woensdag 31 oktober 2007

Onbewaakt ogenblik.


Soms wil je het helemaal niet over anderen hebben of wil je ze althans niet in een kwaad daglicht zetten of juist ophemelen. Maar zoals zoveel dingen die om je heen gebeuren kan je daar niet altijd invloed op uitoefenen.
Vandaag dus ook niet hoewel ik echt heb geprobeerd om me te beheersen.
Maar het begon allemaal al toen ik het derde uur in moest vallen.
Rond kwart voor tien stap ik de school binnen. Ik ben nog maar goed en wel binnen, sterker nog ik ben nog niet eens helemaal binnen want mijn achterste been bevindt zich nog tussen de schuifdeuren, of het schuifraampje van de administratie gaat open en Rotterdam Zuid spreekt mij, met het bekende, voor mij door merg en been gaande accent, aan, hoewel het verder een redelijk beminnelijk persoon is. Met een half oor luister ik naar haar om me maar niet te veel bloot te hoeven stellen aan het geluid dat mijn oren zo'n geweld aandoet. Ik vang op dat ik in mag vallen wel wel bij de Kookjuf.
Nu zijn er op de wereld veel ergere dingen dan invallen bij de Kookjuf dus met een redelijk goed humeur stap ik bij haar het lokaal binnen waar een eerste klas pogingen onderneemt om een tosti te maken. Ik kom juist binnen als de fornuizen ontstoken worden. Een klein ventje zie ik voor de derde keer proberen een pit aan te steken. Teleurgesteld kijkt hij om zich heen als het weer niet lukt. Gelukkig voor hem is de Kookjuf hem behulpzaam en ontsteekt voor hem een andere pit.
Daarna trekt ze me snel aan mijn mouw opzij en fluistert: "Ik heb Krokkie al een vier weken geleden gevraagd om de pitten na te kijken maar het is nog steeds niet gebeurd."
Verbaasd kijk ik haar aan en zeg: "Wie?
"Krokkie", antwoordt ze.
Kennelijk ziet ze aan mijn gezicht dat ik absoluut niet begrijp wie ze bedoelt.
"Krokkie, je weet wel Popie Jopie op zijn oranje Crocks", legt ze uit terwijl een brede grijs haar gezicht tooit.
Ik schiet in de lach en zie het beeld van Popie Jopie op zijn oranje Crocks levendig op mijn netvlies.
Nu zijn er ook wel een aantal zaken waar ik me bij Popie Jopie aan stoor maar ik neem me voor om daar vandaag niets over te zeggen. Dus ik laat de opmerkingen voor rekening van de Kookjuf, niet wetende dat zij me enkele uren later toch nog verleidt om een opmerking te maken.
Totaal niet op mijn hoede zit ik tijdens de middagpauze aan een tafeltje waar gezellig wordt gekletst over van alles en nog wat. De Kookjuf voert het hoogste woord en vertelt uitvoerig over haar nieuwe tuin, die nu geheel is voorzien van beton met verder enkele kuipen met planten en een loungebank en over de buurman die er kennelijk een neus voor heeft als er in de nieuw aangelegde tuin wijn geschonken wordt.
"Net zo'n neus als Challe heeft voor eten", grapt Mijn Juf terwijl ze een vies gezicht trekt, waarschijnlijk bij de gedachte aan de neus van Challe of aan de hoeveelheid haren die daar uit plegen te groeien.
"Of Popie Jopie op zijn mooie oranje Crocks voor al het lekkers dat leerlingen bij zich hebben en dat hij ze vervolgens aftroggelt ", doe ik ook een duit in het zakje.
Op het moment dat ik het zeg kan ik mijn tong wel afbijten. Ik had me echt nog zo voorgenomen om eens geen opmerkingen over anderen te maken maar in een onbewaakt ogenblik heb ik me toch weer laten verleiden.
Kennelijk is zelfs mij soms niets menselijks vreemd.

dinsdag 30 oktober 2007

Soms zit het mee, soms!


Enigszins verdoofd loop ik tijdens de pauze de koffiekamer binnen. De dag van gisteren zit nog steeds een beetje in mijn hoofd en maakt dat alles niet helemaal soepel verloopt. Niet dat het echt tegen zit maar er zijn dagen dat het allemaal wat makkelijker gaat.
Sommige collega's spreken me nog aan over de presentatie van mijn boek en dat geeft eigenlijk wel een lekker gevoel maar het maakt ook dat ik me nog niet los kan maken en dus wat suffig rondloop.
Ik gooi wat mapjes op één van de kleine ronde tafeltjes waar ik doorgaans ga zitten. Deponeer daar ook nog ontbijtkoek op, overigens nog netjes verpakt, en loop dan door naar het toilet want na twee uur lesgeven zit het kijkglas vol.
Als ik niet veel later opnieuw de koffiekamer in loop tap ik een verdiend kopje koffie en wil aan het tafeltje gaan zitten waar ik enkele minuten geleden mijn zooi nogal opzichtig heb gedeponeerd.
Tot mijn zeer grote verbazing zie ik dat Die Blauwe aan dat bewuste tafeltje heeft plaats genomen. Ik kijk nog even rond om mezelf er van te vergewissen dat ik mijn spullen in mijn huidige toestand niet ergens anders heb neergelegd maar kom uiteindelijk tot de conclusie dat niet ik maar Die Blauwe zich kennelijk heeft vergist of zich er althans niet van bewust is dat de ongeordende bende op het tafeltje aan mij toebehoort.
Nu ben ik echt de rotste niet, tenminste dat vind ik zelf, dus na een kort moment van besluiteloosheid neem ik plaats aan het zelfde tafeltje en daarbij houd ik strak het gezicht van Die Blauwe in de gaten.
Meteen verschiet hij van kleur, zover je dat bij hem kunt zien, van blauw naar donker blauw.
Verbaasd kijkt hij om zich heen zich waarschijnlijk afvragend hoe hij in godshemelsnaam in deze situatie verzeild is geraakt.
Ik geniet van zijn opperste vertwijfeling en baal ervan dat mijn moment van triomf maar van korte duur is, zo'n tien seconden. Maar wel tien seconden die niemand meer van mij afneemt.
Die Blauwe wordt, tot mijn verdriet, enigszins gered door De Zalver die zijn stoel van de pariatafel omdraait en zich tussen hem en mij in manoeuvreert. Er ontspint zich een gesprek tussen die twee waar ik me verder maar niet mee wil bemoeien maar waar ik door De Zalver, die zich nergens van bewust is, toch in word betrokken. En voor de tweede keer binnen drie minuten zie ik allerlei blauwschakeringen aan mijn gezichtsveld voorbij schieten. Maar nog voor ik wat meer zout in wonden kan strooien wordt Die Blauwe op bijna wonderbaarlijke wijze voor de tweede keer in kort tijdsbestek gered door een derde partij, dit maal de telefoon. Duidelijk opgelucht maakt hij gebruik van de hem onverwacht aangeboden ontsnappingsmogelijkheid en verdwijnt hij in de richting van de telefoon.
Een beetje geamuseerd kijk ik hem na en geniet heimelijk van al die kleuren blauw die ik voorbij heb zien komen. Ik zou nog meer hebben genoten als ik toen al wist wat er twee uurtjes later zou gebeuren.
Heel vervelend voor Die Blauwe heeft hij op dinsdagmiddag tijdens de pauze pleinwacht met niemand minder dan Mijn Juf, ook twee gezworen "vrienden".
Vanuit zijn positie, dicht bij de deur, ziet Die Blauwe dat twee jongens aan het stoeien zijn. Mijn Juf staat aan de andere zijde van het plein. Ook zij ziet de twee jongens waarvan er één een voormalige leerling is.
Beiden zien dat het stoeien een beetje uit de hand begint te lopen. Het duwen en trekken wordt wat forser en eigenlijk is ingrijpen geboden om ervoor te zorgen dat het niet gaat uitdraaien op een algehele vechtpartij.
Uiteindelijk besluit Die Blauwe om zich richting de twee kemphanen te bewegen, schoorvoetend.
De twee jongens hebben absoluut geen oog voor hem en zetten hun wedstrijd vrij worstelen onbekommerd verder.
Als Die Blauwe tot ongeveer twee meter genaderd is klinkt er vanaf de andere kant van het plein plotseling: "Jongens kappen."
Spontaan laten de jongens elkaar los als ze de stem van Mijn Juf herkennen.
Beteuterd staat Die Blauwe te kijken hoe de twee hun duim opsteken in de richting van Mijn Juf, op wiens gezicht nu ook een brede grijns te zien valt.
Nog even kijken de twee jongens verveeld naar Die Blauwe die zich omdraait en vernederd de aftocht aanvaardt.
Tja, soms zit het mee, soms!
Jammer joh, volgende keer beter!

maandag 29 oktober 2007

Dank je wel.


De vakantie zit erop en direct is het voor mij een belangrijke dag. De dag van de presentatie van mijn boek Game Over, voor iedere schrijver een mooi moment, althans daar ga ik maar van uit. Voor mij in ieder geval wel maar misschien komt het omdat het mijn eerste echte boekpresentatie is.
Met een beetje een onderbuikgevoel stap ik de koffiekamer binnen. Het is net acht uur en het duurt nog ontzettend lang voordat het uur U daar is, welgeteld nog zeven uren. Zeven uren van in meer of minder mate in spanning afwachten.
In de koffiekamer is het nog rustig. Weinig mensen zijn er en niemand van de aanwezigen spreekt mij aan over hetgeen er later op de dag moet gaan gebeuren.
Nu heb ik geleerd.
Bij het verschijnen van de uitnodigingen duurde het ook een poosje voor de reacties loskwamen dus ik ga er maar vanuit dat het vandaag niet anders is.
Met een redelijk goed gevoel nuttig ik mijn eerste kopje koffie, rommel wat in mijn postvak en klets met een aantal tafelgenoten over koetjes en kalfjes.
Geen woord over Game Over.
Als de bel gaat heeft nog niemand van de collega's met één woord gerept over wat voor mij toch een belangrijk moment moet worden.
Een beetje teleurgesteld loop ik naar beneden en wordt ontvangen door een klas met enthousiaste leerlingen die blij zijn om mij, na een week van ziekte en daarop aansluitend een vakantie, weer te zien.
Vrijwel direct wordt er gevraagd of ik in de vakantie nog geschreven heb en wanneer het nieuwe boek ook alweer uitkomt.
Versteld kijk ik de klas rond en besef dat een groepje van twaalf leerlingen meer belangstelling heeft voor datgene wat ik doe dan de meeste van mijn collega's.
Inderdaad de meeste van mijn collega's want natuurlijk bevestigt ook hier de uitzondering de regel.
Zoals De Heks die het tweede uur ziek naar huis gaat maar mij nog wel 16 euro toestopt en zegt dat ze een gesigneerd boek van me wil hebben.
Of Juf Bassie die helemaal verbolgen is over het feit dat Popje een vergadering heeft gepland om kwart over drie en daarna alles in het werk stelt om de vergadering te verzetten.
Of Dood die me naarmate het uur van de waarheid nadert me een aantal keren bemoedigend toespreekt.
En niet te vergeten Popie Jopie die zich bezorgd afvraagt of de aula niet in orde gebracht moet worden.
Dat zijn dan, samen met de leerlingen en nog een handjevol anderen, degenen die blijk geven van hun waardering en mij tot het besef brengen dat niet alle collega's behoren tot de groep "van rijkswege opgedrongen".
Dank je wel daarvoor!!

vrijdag 19 oktober 2007

Toch!





Het is al kwart voor elf als ik eindelijk mijn ogen open doe. Mijn Juf is dan al uren geleden vertrokken voor wat voor haar de laatste dag voor de vakantie gaat worden.
Als ik wakker word voel ik direct dat het een stuk beter gaat.
Het lamlendige gevoel van de dagen hiervoor is verdwenen, samen met de hoofdpijn en alle andere nare randverschijnselen.
Enigszins opgelucht stap ik uit bed en word direct verwelkomd door twee enthousiaste honden.
Omdat ik al dagen niet buiten ben geweest besluit ik om met de twee dames een stukje te gaan lopen.
Fijn voor hen en hopelijk ook voor mij.
En dat laatste blijkt dus tegen te vallen!
Na een goede tweehonderd meter heb ik het gevoel of ik een marathon heb gelopen, en geloof me, ik weet hoe het voelt om een marathon te hebben gelopen.
Zweetdruppels parelen op mijn voorhoofd, ik hijg als het eerste het beste gemiddelde postpaard en mijn bovenbenen lijken eerst te worden opgeblazen waarna er niets anders overblijft dan pap.
Met moeite voltooi ik een kwart van mijn geplande rondje en val na een klein half uurtje voor dood neer op de bank om daar een uur lang niet meer af te komen.
Ik ben zelfs niet meer in staat om nog een kop koffie voor mezelf te maken.
En bij het denken aan het kopje koffie dat mijn neus voorbij gaat gaan mijn gedachten uit naar Mijn Juf en de koffiekamer.
Ik hoop voor haar dat haar dag voorspoedig verloopt maar tevens hoop ik voor mezelf dat ze nog met een klein verhaaltje thuis komt zodat ik met een gerust hart nog achter de computer kan gaan zitten.
Ook deze dag bof ik weer.
Vandaag, de laatste dag dus voor de vakantie, is het niet erg druk in de koffiekamer. De tweede en derde jaars leerlingen zijn voor een uur al op weg naar een theatervoorstelling in Rotterdam, samen met een groot aantal mensen als begeleiding.
Op het moment dat Mijn Juf tegen enen de koffiekamer binnen stapt zit alleen De Azijnpisser aan de pariatafel. Mijn Juf kijkt even om zich heen, zegt beleefd hallo tegen De Azijnpisser en gaat vervolgens aan een leeg tafeltje zitten, niet echt van plan om enig woord te wisselen met iemand die op alles en iedereen altijd wel iets aan te merken heeft, behalve op zichzelf en op haar vent en die elke zin steevast afsluit met het woord "toch?".
Naast een ander tafeltje staat een eenzame tas, de eigenaar is kennelijk druk doende met andere zaken.
In stilte wordt er aan de respectievelijke tafels wel of niet genoten van de lunch, de reputatie van De Azijnpisser kennende zal er ook met de lunch wel iets niet in orde zijn geweest.
Als Mijn Juf op het punt staat om aan haar tweede boterham te beginnen stapt OSM de koffiekamer binnen. Ze werpt een blik in de nagenoeg lege ruimte, grijpt de eenzame tas, trekt haar neus even op als ze in de richting van De Azijnpisser kijkt en neemt vervolgens plaats naast Mijn Juf.
De gebruikelijke beleefdheden worden gewisseld zoals "hallo" en "smakelijk eten" , van een hoogstaande conversatie kan niet echt gesproken worden. Maar ach, je zit in ieder geval niet alleen!
Niet veel later voegt de Queen Mum zich bij het gezelschap. Ook haar blik schiet voor een kort moment door de kamer en ook zij neemt vervolgens plaats aan het kleine tafeltje, ver van De Azijnpisser verwijderd.
De ruimte rond het kleine tafeltje wordt wat beperkt en dat is helemaal het geval als Maat 38 zich nog tussen de drie al aanwezig dames in wringt.
En er tussen wringen is mijn inziens wel de juiste term want zoveel "vrouw" kan maar nauwelijks rond het kleine tafeltje zitten, zeker niet als je in ogenschouw neemt dat Maat 38 zelf vindt dat ze maat 38 heeft maar in werkelijkheid zeker maat 48 is, dat de bijnaam van de Queen Mum ook wel eens "voorbips" is, dat leerlingen regelmatig aan OSM vragen of ze zwanger is en dat Mijn Juf er de laatste tijd een redelijke Bourgondische leefstijl op na houdt.
Toch heeft Maat 38 kans gezien zich nog aan het kleine tafeltje te scharen terwijl er aan de pariatafel nog plaats genoeg was.
Zou er bij De Azijnpisser nu misschien een klein lichtje zijn gaan branden?
Ik vrees eigenlijk van niet.
Waarschijnlijk wentelt ze zich in haar eenzaamheid en ligt het aan iedereen behalve aan haar.
Toch?

donderdag 18 oktober 2007

Angsthazen.


Volgens mij is het ergste leed nu wel geleden. Zo voelt het tenminste. Tevens is de hoeveelheid vocht die enigszins onvrijwillig mijn lichaam verlaat zo goed als helemaal tot staan gebracht.
Ok, een enkele keer moet ik nog met versnelde pas richting het toilet of de badkamer, al naar gelang de plaats waar ik me op dat moment bevind, maar gezien de kritieke toestanden van de dagen hiervoor kan ik het toch als een substantiële verbetering betitelen. Juist omdat de substantie dus minder is geworden, minder en vaster!
De uren, noodgedwongen in bed doorbrengen, is ook teruggebracht tot een bijna aanvaardbaar niveau, waarbij gezegd moet worden dat ik graag uren in bed doorbreng maar dan geheel vrijwillig en in een betere toestand dan de afgelopen week.
Helaas moeten mijn dierbare collega's ook de rest van de week afzien van mijn aanwezigheid in de koffiekamer. Dus put ik nog steeds uit de verhalen van Mijn Juf, in dit geval gecombineerd met een eigen observatie van vorige week.
Heel even terug in de tijd.
Bij toeval beland ik aan een tafeltje met de Queen Mum.
Goed, geheel toevallig is het niet want Mijn Juf zit daar al en omdat zij in het bezit is van een pak melk waar ik ook graag wat uit wil hebben besluit ik om op de laatste vrije stoel bij dat tafeltje te gaan zitten.
Bovendien vertellen de ogen van Mijn Juf al van veraf dat het vermakelijk zou kunnen gaan worden dus het pak melk is enkel een smoes om daar te gaan zitten.
Terwijl ik een beker melk inschenk en een ferme hap uit mijn boterham neem kijkt Mijn Juf de Queen Mum met haar allervriendelijkste gezicht aan en vraagt: "Sinds wanneer is het gebruikelijk dat er theedoeken gebruikt worden om de vloeren van de baklokalen mee schoon te maken? Ik dacht dat er speciale regels met betrekking tot de hygiëne in de keuken en bakkerij waren?"
De ogen van de Queen Mum schieten vuur.
Al sinds jaar en dag is hygiëne haar stokpaardje en wee je gebeente als je je niet aan de regels houdt. Bovendien kun je de Queen Mum maar beter te vriend houden omdat ze er de afgelopen jaren al meerdere malen in is geslaagd om niet gelijkgestemde zielen in de groep consumptief doeltreffend en pijnloos te verwijderen.
Ik neem nog een lekker grote hap uit mijn boterham hoewel ik in de vorige bijna stikte door de terloopse opmerking van Mijn Juf omdat ik, nog voor de vraag helemaal gesteld was, al wist hoe de Queen Mum zou gaan reageren.
"Wat bedoel je precies?", vraagt de Queen Mum, duidelijk in haar wiek geschoten.
Mijn Juf is maar al te graag bereid om tekst en uitleg te geven over hoe De Blater en Challe hun lokaal schoonmaken. Dat doet ze dan ook nog eens in zulke beeldende bewoordingen dat je, zelfs met je ogen open achter je boterham, ziet wat zich in het baklokaal heeft afgespeeld.
Als ik voorzichtig over mijn beker melk heen kijkt zie ik het rood aangelopen gezicht van de Queen Mum.
"Daar is het laatste woord nog niet over gesproken!", hoor ik haar zeggen waarna ze met kordate stappen de koffiekamer verlaat.
"Ik wil niet graag in de schoenen van de twee heren staan, ook al zijn het veiligheidschoenen", zeg ik tegen Mijn Juf.
Die zegt niets, alleen haar ogen lachen, hard!
Een week lang blijft het rustig. Niets wijst erop dat de Queen Mum op enig moment haar stokpaardje weer voor de dag heeft gehaald en heeft ingezet tegen De Blater en Challe.
Niets, tot vandaag.
Vandaag heeft Mijn Juf weer een bakles waar De Blater en Challe, als vakdocenten, ook aanwezig zijn. Misschien is het woord vakdocent in deze niet helemaal juist gekozen omdat de ene zijn bevoegdheid niet heeft, dus maar slecht docent genoemd kan worden en het de andere zijn vak niet is wat ook direct opvalt.
Aan het einde van de les, tijdens het opruimen, worden er deze keer geen emmers water door het lokaal gegooid en wordt er al helemaal niet met theedoeken over de vloer gegaan.
Een logische verklaring daarvoor hebben de twee niet.
Ik wel!
Ik vermoed dat de Queen Mum in de afgelopen week toch ergens ruimte heeft gevonden om de neuzen weer één en dezelfde richting in te laten wijzen en dat de heren eieren voor hun geld hebben gekozen.
De angsthazen!
Bang voor hun hachje?


woensdag 17 oktober 2007

De pariatafel.


Ik dacht dat ik gister alles gehad had. Niets blijkt minder waar te zijn.
De gaten waar de lichaamssappen uitkomen zijn hetzelfde, ik denk zelfs dat de hoeveelheden niet voor elkaar onderdoen maar de kleur is ontegenzeggelijk anders.
Dreigender! Alsof de kleur voorspelt wat er met mij gaat gebeuren.
Het gevoel wat ik er bij heb is dat ook!
Dreigend, alsof er inderdaad iets staat te gebeuren wat ik niet wens.
Gelukkig voel ik me zo beroerd dat ik aan het gevoel verder geen aandacht besteed.
Als een lappepop verdeel ik mijn tijd tussen mijn bed en de badkamer. De weg naar de badkamer toe hopend dat ik het haal.
Nooit geweten dat een afstand van tien meter zo'n immense uitdaging kon zijn.
Door deze voortdurende toestand ben ik dus voor mijn informatievoorziening nog steeds aangewezen op Mijn Juf, hetgeen inhoudt dat de gegevens uit de tweede hand komen.
Popie Jopie heeft zijn best gedaan om zich vandaag weer populair te maken.
Iets waar hij regelmatig in schijnt te slagen waardoor vooroordelen oordelen worden.
Een gave!
Zonder zijn informatie eerst te verifiëren roept hij dwars door de grote hal tegen een leerlinge, die een combinatie van zuidelijk temperament en marktvrouw in zich heeft verenigd, dat ze roddelt.
Fout en verzet gegarandeerd.
In slechts een tiende van een seconde is de hal gevuld met een zuidelijke orkaan van marktvrouwengeluid.
Andere leerlingen kijken met een mengeling van verbazing en nieuwsgierigheid naar de twee kemphanen die ieder aan één kant van de hal staan, zeker vijftien meter uit elkaar.
Op deze plotselinge uitbarsting van verbaal geweld komen enkele bezorgde leerkrachten uit de diverse gangen geschoten waarschijnlijk en hopelijk met de bedoeling om aan de ontstane situatie een einde te maken.
Onder hen zijn onder andere Truus, een fervent tegenstander en kritiekaster van Popie Jopie, en Meut, de groepsleerkracht van de temperamentvolle marktvrouw.
Met veel moeite krijgt Meut haar leerling in een gang geduwd waar ze haar met veel tact en overredingskracht tot bedaren krijgt.
In de tussentijd loopt Truus quasi nonchalant langs Popie Jopie en laat zich ontvallen: "Je bent weer lekker bezig!"
Zonder een reactie af te wachten loopt ze verder naar de koffiekamer, Popie Jopie enigszins in verwarring achterlatend.
Niet veel later voegt Meut, die haar leerling bekwaam heeft gekalmeerd, zich bij de rest om te gaan genieten van een verdiend kopje koffie.
Terwijl ze het laatste probeert te doen beklaagt Meut zich over de handelswijze of beter onhandelwijze van Popie Jopie.
Instemmende knikken bevestigen haar opmerkingen.
Zelfs Mijn Juf is het eens met de uiteenzetting van Meut, iets wat niet elke dag gezegd kan worden.
Dan overziet Mijn Juf de tafelbezetting aan de overkant en fluistert tegen de haar welgezinde medestanders terwijl ze naar De Zalver, Die Blauwe , Bobbejaan, De Azijnpisser en Wannabe knikt: Zullen we daar een plekje voor Popie Jopie reserveren?"
Vragende blikken vallen haar ten deel.
"De pariatafel!"

dinsdag 16 oktober 2007

Kritiekloos.




Mijn aanvankelijke hoofdpijn heeft zich uitgebreid. Ik voel me nu "sniff and the tears".
Uit vrijwel alle holtes die een mens heeft stroomt bedenkelijk vocht.
De meeste tijd van de dag ben ik aangewezen op mijn bed, de overige tijd verdrijf ik in de omgeving van het toilet.
De sappen die ik tot mij neem verlaten mijn lichaam met een bedriegelijke snelheid.
Ik voel me nog zieliger dan gister, als dat al mogelijk is, en zeker beroerder.
Voor informatie over de koffiekamer ben ik in zijn geheel aangewezen op Mijn Juf, die trouw elke dag door weer en wind haar weg daar naar toe weer weet te vinden op haar fiets. Waarlijk geen sinecure!
Kennelijk heeft zich aan het einde van de dag nog een klein vergaderingetje afgespeeld van twee uur.
Niet direct in de koffiekamer maar wel in de directe omgeving namelijk in het hol van de leeuw, de kamer van Die Kale.
Een select gezelschap mag zich onder deskundige begeleiding buigen over de kwaliteit van de directie. En Mijn Juf behoort tot dat selecte gezelschap, waarschijnlijk een foute inschatting van Die Kale, dus al een minnetje op voorhand betreffende de kwaliteit.
Nog meer minnetjes op het zelfde onderwerp als ik de rest van de club onder de loep neem.
De Zalver, kritiekloos omdat hij het type is van "ons kent ons", dus zelden een kritische noot zal laten horen.
De Blater, kritiekloos omdat hij het type is dat met iedereen vriendjes wil zijn en zeker met de dame en heren van de directie. Je weet tenslotte nooit waar het in je toekomstige carriere goed voor is.
Inderdaad, dat weet hij niet! Zoals hij wel heel veel dingen niet weet. Markante uitspraken van De Blater zijn onder andere: "Als eilandjes niet vastzitten drijven ze weg!" , het is maar dat u het weet en "het schept een president!" en dat moet je niet te vaak roepen in een koninkrijk.
Popje, lief, jong en kritiekloos want zij heeft haar hele leven nog voor zich en Die Kale is voor haar als een papa. Maar ze heeft de wolf nog niet ontdekt tussen zijn wollige uitspraken.
De Boer, die over het algemeen maar wat boerenwijsheid murmelt waar niemand iets aan heeft noch wat mee kan, zelfs Die Kale niet.
Verder volmaken de twee secondanten van Die Kale, respectievelijk De Stola en De Roostermaker het clubje van intimi. Geheel logisch dat zij deel uitmaken van het clubje!!! Zij meten zichzelf. Geeft te raden wat daar uit gaat komen!
Voorwaar een gezelschap om de kwaliteit van je directie te meten tenzij je op voorhand de uitslag al wil manipuleren, iets waarvan ik Die Kale ernstig verdenk.
Blijft toch de vraag waarom Mijn Juf dan is toegevoegd aan dit stelletje kritiekloze ja-knikkers.
Maar goed, zoals zo vaak, zijn de wegen van Die Kale ondoorgrondelijk en dat is precies wat hij wil, God spelen!



maandag 15 oktober 2007

Liefdevolle hand.



Half vier.
Nee, niet 's middags maar vroeg in de ochtend.
Voorzichtig probeer ik mijn ogen te openen maar ik weet dan al dat ik daar spijt van ga krijgen. Een eentonig gebonk dreunt er in mijn hoofd. Eigenwijs gaan mijn ogen toch open en direct schiet er een extra pijnscheut door mijn hoofd.
Het nauwelijks aanwezige licht lijkt door mijn ogen en hersenen vermeerderd te worden tot een verblindende lichtflits die de hoofdpijn alleen maar verergert.
Zuchtend en steunend sluit ik mijn ogen en probeer mijn hoofd in een dusdanige positie te manouvreren dat het allemaal een beetje draaglijk wordt.
Als een echte man voel ik me op dat moment ontzettend zielig. Ook als ik van rechts een liefdevolle hand voel.
Mijn Juf weet het ook.
Ze kent me goed genoeg om te weten dat ik weer eens last heb van mijn hoofd.
Ik doezel een beetje en probeer mezelf voor te houden dat ik nog ruim drie uur slaap voor de boeg heb. Drie uren waarin de pijn hopelijk zal afnemen zodat ik toch nog kan gaan werken.
De hand die me net nog vol liefde streelde ligt weer stil naast me. Ik hoor de regelmatige ademhaling van Mijn Juf die na een paar minuten overgaat in een zacht gesnurk.
Het geluid dreunt in mijn hoofd als een klopboor.
Met veel moeite geef ik haar een zetje waardoor de klopboor tijdelijk tot zwijgen wordt gebracht. Behoedzaam draai ik om waarbij ik zoveel mogelijk probeer om mijn hoofd te ontzien. Natuurlijk zonder het gewenste resultaat. De hoofdpijn is er en met elke beweging die ik maak of Mijn Juf wordt die versterkt.
Ondanks de ellendige staat waarin ik verkeer, althans dat vind ik zelf, dommel ik toch in een onrustige slaap waarbij mijn bewustzijn regelmatig aan de oppervlakte komt en ik me bewust ben van de hoofdpijnaanval.
Een enkele keer hoor ik vaag het slaan van de klok in de woonkamer of misschien zijn het de klokken die met hun machtige klepels aan de binnenkant van mijn hoofd aan het beieren zijn.
Tegen zes uur ontwaak ik uit mijn onrustige slaap en bemerk dat er geen verandering is gekomen in mijn hoofdpijnstatus.
Weer is er de geruststellende hand die verder helaas niets voor mij kan betekenen, hoe graag ik dat ook zou willen. Maar het voelen van die hand is eigenlijk al voldoende. Zegt genoeg.
De laatste drie kwartier voor het afgaan van de hinderlijke zoemer van de wekker ligt ik bed, soms zuchtend, soms stilletjes, soms denkend aan de schooldag die voor mij niet zal gaan beginnen, een enkele keer hopend dat de pijn misschien nog zal verminderen.
Gelukkig drukt Mijn Juf, waarschijnlijk met de hand die mij eerder zo teder beroerde, op tijd op het knopje van de wekker zodat zijn geluid niet de kans krijgt om de kamer te vullen en mijn hoofd.
In stilte ben ik haar daar dankbaar voor.
Heel even probeer ik daarna stoer haar te woord te staan en ik heb zelfs nog het lef om te zeggen dat het allemaal wel meevalt en dat ik van plan ben om te gaan werken.
Maar Mijn Juf is niet achterlijk en sommeert mij op zachte maar gebiedende toon dat ik thuis moet blijven.
De inmiddels bekende hand streelt voorzichtig mijn hoofd, een aanraking zo lief dat het, ondanks de meer dan stevige hoofdpijn, niet eens pijn doet.
Dan zak ik weer weg in een rusteloze slaap terwijl mijn laatste gedachten bij de liefdevolle hand zijn die straks de toetsen van de telefoon beroeren als Mijn Juf de school gaat bellen om te zeggen dat ik vandaag niet in de koffiekamer zal verschijnen.


vrijdag 12 oktober 2007

Onderbroekenlol.


Voor de laatste keer deze week stap ik 's morgens vroeg de koffiekamer binnen. Een aantal mensen is al aanwezig maar ik zoek een lege tafel om in alle rust mijn eerste kopje koffie van de dag te nuttigen.
Ik hoor her en der wat gebrabbel om me heen maar gelukkig is er niemand die het woord tot mij richt. In stilte laat ik het donkere sap naar binnen glijden en in gedachte ben ik al bij het vrije weekeinde dat nog maar vijf lesuren en een pauzedienst verwijderd is.
Juf Sloof is de eerste die mijn nabijheid opzoekt. Ik kijk haar even zijdelings aan en bedenk dat ik voor de eerste keer sinds ik op de school werk jaloers op haar ben. Morgen vertrekt ze voor veertien dagen naar de Antillen en ik zou graag met haar ruilen, voor één keer!
"Nog een dagje", zeg ik tegen haar. Even kijkt ze me niet begrijpend aan maar dan verschijnt er en stralende glimlach op haar gezicht en ze knikt verheugd.
"Ik hoop dat de staking dan voorbij is!"
Verschrikte ogen kijken mij onthutst aan.
Dan ziet ze mijn lachende ogen en ik krijg een vriendelijke por tussen mijn ribben.
Niet veel later sluit De Kookjuf zich bij ons aan, gevolgd door Depot.
Depot gaat echter niet direct zitten maar staat op de meest vreemde manieren aan haar spijkerbroek te trekken.
Vragende gezichten vallen haar ten deel.
Zonder enige schroom schalt het vervolgens door de koffiekamer: "Ik heb nieuwe onderbroeken maar die zitten niet zo lekker!"
Juf Sloof verschiet, zover als dat voor haar mogelijk is, van kleur over zoveel openhartige ontboezemingen en De Kookjuf schiet in de lach.
"Een nieuwe string", hikt ze.
Depot schudt stoïcijns haar hoofd. "Nee, ik draag het liefst shorts, die van Björn Borg. Ken je die?"
Gelukkig is die vraag niet aan mijn gesteld. De enige Björn Borg die ik ken is de tennisser van weleer en ik wist niet dat hij tegenwoordig in het damesondergoed zat.
Maar natuurlijk worden de pijlen ook op mij gericht. Onbeschaamd vraagt Depot wat ik draag waarop ik ontdeugend antwoord: "Niets."
Juf Sloof weet nu helemaal niet meer waar ze kijken moet en de twee andere dames zijn zo vrij om mij te vragen om dat te bewijzen.
Deze vraag brengt mij in een hachelijke positie, zeker in een nu al goed gevulde koffiekamer.
Gelukkig word ik op dat moment gered door Mijn Juf die de koffiekamer binnen loopt en natuurlijk is het nu helemaal onmogelijk om aan het verzoek van de dames te voldoen.
Tot mijn grote opluchting.
Als Mijn Juf zich ook aan ons tafeltje heeft genesteld wordt er direct met belangstelling geïnformeerd of ik inderdaad niets onder mijn spijkerbroek aan heb.
Zij is ook de beroerdste niet en zeker geen spelbreekster bovendien weet ze een klein beetje hoe ik in elkaar zit dus het antwoord luidt volmondig dat ik inderdaad verder niets draag dan mijn spijkerbroek.
Nieuwsgierig en verlekkerd vraagt Depot vervolgens aan Mijn Juf of zij dan ook geen ondergoed draagt. Helaas voor haar antwoordt zij dat vleesetende bangmakers haar handelmerk zijn.
Gelukkig gaat op dat moment de bel want ik ben bang dat anders nog verder uit de hand zou zijn gelopen.
Ik vraag me wel eens af of ouders echt weten aan wie ze hun kinderen toevertrouwen!
Intussen loopt Juf Sloof hoofdschuddend en stiekem lachtend weg, de komende twee weken zal ze heerlijk genieten van de Antiliaanse zon, met of zonder kleren aan.

donderdag 11 oktober 2007

Interpretatie.




Het is al redelijk druk als ik de koffiekamer binnenloop. Normaliter ben ik rond 8 uur aanwezig maar soms heb je wel eens een dag die niet helemaal verloopt zoals je dat zelf graag zou willen zodat het allemaal wat later wordt.
De start van deze dag was ook zo.
Ik word ten eerste gewekt door de wekker, iets wat normaal zelden tot nooit gebeurt. Verdwaasd stap ik uit mijn bed, doe op de automatische piloot een aantal dingen die in de sfeer van persoonlijke verzorging liggen en ga met de honden lopen. Ik loop door het park alsof ik aan het slaapwandelen ben. Het meeste wat zich om mij heen afspeelt gaat totaal aan me voorbij. Gelukkig zijn de honden zo vriendelijk om deze tijdelijke schermertoestand waarin ik verkeer niet helemaal uit te buiten. Een half uurtje later ben ik weer terug, vergeet vervolgens de helft van mijn tas in te pakken, stap met de linkervoet in de rechterlaars, laat mijn sleutels uit mijn handen glippen, stoot mijn hoofd bij het openen van de poort en vertrek uiteindelijk toch redelijk gepakt en gezakt naar school waar ik ruim dertig minuten later, in plaats van de gebruikelijke twintig minuten, met dank aan alle op rood staande verkeerslichten, aankom. Heelhuids! Toch nog een klein wonder op deze dag.
Als ik de koffiekamer dus instap is het al redelijk druk.
Ik neem plaats aan een tafeltje waar Nee Liefje zit. Ze knikt me vriendelijk toe en maakt daarna een beweging met haar hoofd in de richting van De Zalver.
Zonder dat ik tijd krijg om te reageren begint ze: "Er staat nog niets van jou in de computer!"
De Zalver begint op zijn bekende toontje enkele excuses op te lepelen.
Ik zie hoe de ogen van Nee Liefje vuur schieten en hoor haar vinnig reageren dat morgen de laatste dag is en dat dan alle gegevens ingevuld moeten zijn.
"Oh", reageert De Zalver quasi nonchalant, "ik vul het volgende week wel in. De uiterste invuldatum moet je ruim interpreteren."
Ik zie hoe Nee Liefje naar lucht hapt en naar mij kijkt terwijl ik subtiel nee schud. Gelukkig begrijpt ze de hint en ziet af van een verdere confrontatie.
"Kwestie van interpretatie! Het wordt tijd dat hij zijn werk is gaat doen en de afspraken nakomt!" fluistert Nee Liefje met ingehouden woede.
De Zalver krijgt daar niets meer van mee. Waarschijnlijk uit angst voor nog meer confrontaties met anderen verlaat hij vroegtijdig de koffiekamer, niet veel later, als de zoemer het begin van de schooldag aankondigt, gevolgd door de rest.
De zin "moet je ruim interpreteren" schiet weer door mijn hoofd als ik enkele uren later Wannabe met veel bravoure hoor vertellen over een leerling uit haar klas.
Terwijl ze een kopje thee aan het tappen is uit de automaat zegt ze tegen een aantal dames bij haar in de buurt dat één van de jongens uit haar klas tegen haar durfde te zeggen, toen ze met de rug naar de klas gekeerd stond, dat ze een "lekker kontje" had.
Ik sta pal achter haar om mezelf ook te kunnen voorzien van iets vloeibaars, hoor wat ze zegt en kjk onwillekeurig naar beneden. Goed, niet helemaal naar beneden, mijn ogen blijven hangen op haar kont.
"Dan was het zeker een Suri of een Anti?" vraag ik belangstellend.
Wannabe, die mijn aanwezigheid niet eerder heeft opgemerkt, draaide zich als door een horzel gestoken om en ik ben nog net in staat om een dreun te ontwijken.
"Zoiets moet je ruim interpreteren", probeer ik de situatie nog te redden. Maar om de situatie echt te redden had ik waarschijnlijk niet gelijktijdig naar haar kont moeten wijzen.
Maar ja, ook zoiets moet je ruim zien! Toch?

woensdag 10 oktober 2007

Armband.



Door toeval zit ik tijdens de middagpauze aan een tafel met alleen maar vrouwelijke collega's. Of het geheel toevallig is weet ik niet. Er zijn eigenlijk maar een paar mannelijke collega's met wie ik het wel aardig kan vinden en die bevinden zich tijdens deze pauze niet in de koffiekamer of ze zitten in een dermate gezelschap dat ik de behoefte niet heb om me daarbij aan te sluiten.
Dus deel ik de tafel met Mijn Juf, De Kookjuf, Depot en Truus.
Er wordt, in een ontspannen sfeer, door de dames lustig gekeuveld over van alles en nog wat.
Een aantal leerlingen worden belicht en ook enkele zich niet aan de tafel bevindende collega's worden voor een moment nader onder de loep genomen hetgeen gepaard gaat met gegrinnik en gelach.
De Kookjuf knoeit wat van het sap op haar broek, bemerkt de natte plek en probeert de schuld in de schoenen van Truus te schuiven die op dat moment ook bezig is met één of ander ondefinieerbaar fruithapje. De twee kibbelen allervriendelijkst over de ontstane vlek en in een oogwenk denk ik te zien dat Depot verlekkerd naar de natte plek kijkt. Op het moment dat ik daar iets over wil zeggen schuift De Stola aan tafel en de sfeer verandert enigszins.
De opmerkingen over de natte plek verstommen en het lijkt mij ook verstandiger om daar geen nadere flauwe insinuaties over de maken. Wel beweer ik nog baldadig en overmoedig aan een alleen maar met vrouwen bezette tafel dat ik niets met vrouwen heb wat mij, man en drie keer getrouwd, op hoongelach komt te staan.
Daarna krijgen de gesprekken een meer serieus karakter, over andere collega's wordt niet meer gesproken en na een aantal minuten nuttigt iedereen in relatieve stilte de laatste resten van de lunch.
Als De Stola de laatste kruimels van haar boterham tot zich heeft genomen staat ze op om zich te gaan bezig houden met meer belangrijke zaken.
Ze heeft zich nog niet eens volledig uit de koffiekamer verwijderd of De Kookjuf buigt zich naar voren, kijkt de kring als een volleerde samenzweerder rond en wenkt dat we allemaal wat dichterbij elkaar moeten komen.
Iedereen schuift zijn stoel wat verder naar voren, buigt het bovenlichaam naar voren en steekt de koppen bij elkaar.
Dan laat De Kookjuf haar imitatie armband zien en terwijl ze even een steelse blik in de richting van Wannabe, die beweert een echte te hebben, werpt fluistert ze: "Binnenkort heb ik een groene arm."
Gespannen kijken we naar de onderkant van de armband waar duidelijk te zien is dat het chroomlaagje aan het loslaten is. Een goudkleurige metaal wordt zichtbaar. Koper?
Iemand aan tafel oppert dat het sieraad nu voor goud kan door gaan.
De ogen van De Kookjuf lichten op en samen met de rest aan het tafeltje giechelen ze als jonge bakvissen.
"Je kunt er ook nog altijd Hammerite opsmeren", suggereert een ander.
Waarna een derde persoon vraagt of Hammerite ook in meerdere kleuren te koop was zodat De Kookjuf elke dag met een andere kleur armband op school zou kunnen komen.
Het giechelen gaat nu langzaam over in proesten hetgeen de tafelgenoten op enkele boze blikken komt te staan onder andere die van Wannabe.
Dan maakt De Kookjuf aanstalten om op te staan om te gaan genieten van een vrije middag. Maar halverwege de beweging zie ik dat de grijns op haar gezicht nog breder wordt.
"Ik ga vanmiddag naar de markt. Als de armband daar minder dan één euro kost koop ik er voor jullie allemaal één.
Hierna schiet ze de koffiekamer uit, een eenzaam tafeltje met enkele mensen er omheen in een zee van hilariteit achterlatend.
En in de verte hoor ik het gerinkel van een goedkope armband dat zich langzaam verwijdert.






dinsdag 9 oktober 2007

Deukjes.



Het is al bijna vijf over een als ik de koffiekamer binnenloop.
Problemen met een leerling hebben me dusdanig opgehouden dat de pauze al voor bijna de helft verstreken is.
Met veel moeite hebben De Roostermaker en ik het afgelopen half uur gepraat met een weerbarstige leerling. Versuft laat ik, terwijl ik afwezig in mijn boterham hap, het gesprek nog eens de revue passeren.
Soms denk ik wel eens dat ik het niet meer snap als ik de argumenten van leerlingen hoor waarom ze iets wel of juist niet hebben gedaan.
Gelukkig hebben we deze jongeman in een verhelderend gesprek weer op het juiste spoor gebracht. Althans voorlopig en daar zag het geruime tijd toch niet naar uit.
Het jonge mens dreigde zelfs zijn webmaster te bellen om de link naar mijn webpagina te blokkeren als ik de strafmaat die ik voor hem in petto had niet af zou zwakken.
Tja, het zijn gewichtige zaken die soms voorbij komen.
Een glimlach glijdt over mijn gezicht bij de gedachte aan het dreigement.
Ik ben zo in mezelf gekeerd dat ik niet eens hoor dat aan een andere tafel Die Blauwe weer het hoogste woord voert. Gelukkig maar.
Ik word me van zijn aanwezigheid pas bewust als Stoï in de deuropening verschijnt en door de koffiekamer schalt: "Vergeet je niet iets?"
Verbaasd ontwaak ik uit mijn mijmeringen en denk heel even dat de woorden tot mij gericht zijn. Maar dan zie ik dat Stoï over mij heen kijkt naar iemand die zich achter mij bevindt.
Ik draai mijn hoofd een kwartslag om en kijk in het verongelijkte gezicht van Die Blauwe, zijn dagelijkse uitdrukking.
Niet geheel tot mijn ongenoegen zie ik dat meer hoofden zich naar Die Blauwe, degene die altijd op tijd is, nooit iets verkeerd doet, de alleskunner en -weter, draaien.
"Oeps, een klein deukje in het egootje, een klein smetje op het blazoentje", denk ik heimelijk.
Duidelijk opgelaten verlaat Die Blauwe de koffiekamer om zijn pleinwachtbeurt op zich te nemen.
Nagenoeg op hetzelfde moment duikt Challe op. Vermoeid en puffend loopt hij van het rookhok, door de koffiekamer naar de gang. In die tien meter die hij door de koffiekamer moet afleggen klaagt hij tegenover één ieder die het wil horen hoe vermoeiend het wel niet is om banketles te geven en daarna ook nog eens te moeten invallen.
Zijn optreden duurt niet langer dan één minuut, dan is hij weer verdwenen.
Truus en Nee Liefje kijken hem met een vies gezicht na.
"Vermoeiend", zegt Nee Liefje als Challe uit het zicht is verdwenen. "Het laaste anderhalf uur van de les heeft hij niets meer gedaan dan zitten en kletsen. Ik weet niet waar hij vermoeid van moet zijn."
Truus knikt instemmend. "Ook bij mij heeft hij alleen maar op zijn krent gezeten."
Popje, die ook aan het tafeltje zit, onthoudt zich van commentaar.
Logisch als medestander van Challe maar toch vraag ik me af of door dit soort klein akkefietjes Challe ook geen deukjes bij haar oploopt.
Ik krijg geen tijd om daar verder over na te denken. De zoemer gaat en een ieder gaat weer zijns weegs.
Ver kom ik niet, niet verder dan de trap af.
Daar zie ik de leerling waarvan ik dacht dat hij wat geleerd zou hebben van het gesprek.
Niets blijkt minder waar te zijn want tijdens de pauze is het al weer fout gegaan.
Blijkbaar is het voor heel veel mensen een dag van deukjes oplopen.

maandag 8 oktober 2007

Vies.


Maandagochtend.
Ik loop als één van de eersten de koffiekamer binnen. Truus, De Nieuweling en De Roostermaker zijn er al. Een vriendelijk goedemorgen valt mij ten deel.
Terwijl ik me in de garderobe ontdoe van mijn motorkleding hoor ik dat er kennelijk iets mis gaat met het koffiezetapparaat, de levensader van menig collega, zeker op maandagochtend.
Voorzichtig steek ik mijn hoofd om de hoek en zie hoe Truus een glimlach van haar gezicht probeert te halen als De Nieuweling voor de derde keer op het knopje drukt en verbaasd naar het display kijkt waar kennelijk een foutmelding op verschijnt.
Aan haar lichaamstaal is duidelijk te zien dat ze niet echt van zins is om hem uit de brand te helpen.
Gelukkig voor hem schiet De Roostermaker hem te hulp, tovert ergens een sleuteltje vandaan, opent het vermaledijde apparaat, rommelt wat in het binnenste ervan en sluit de deur weer. Wat hij heeft gedaan is voor mij compleet onduidelijk maar enkele seconden later vertelt het display vrolijk dat er weer gratis koffie verkrijgbaar is.
Zonder één woord van dank neemt De Nieuweling een kop koffie en verdwijnt in het rookhok.
Met plaatsvervangende schaamte kijk ik hem na en vanuit mijn ooghoeken zie ik dat Truus hem hoofdschuddend nakijkt.
Ik laat De Roostermaker galant voor gaan en mompel iets van dat ik toch nooit voor een adjunct koffie zou durven te nemen.
Een stoot tussen mijn ribben en hoongelach is mijn deel.
Als ook ik eenmaal mijn koffie heb ga ik rustig zitten, geniet van de koffie en wacht op wat komen gaat.
Langzaam druppelt iedereen binnen.
Ik ben stategisch gaan zitten en zie dan ook iedereen binnen komen.
De één vrolijker dan de ander, afhankelijk van hoe het weekend is verlopen, hoe je voetbalclub het heeft gedaan, hoe het contact met je ex is geweest, hoe je de net iets te vele hoeveelheid drank hebt verwerkt, hoe het weer is geweest, hoe lang je hebt kunnen uitslapen of hoe kort.
Nee Liefje komt ook binnen.
Direct is aan haar te zien dat het weekeinde niet zo is verlopen als ze zelf graag gewild zou hebben. Haar gezicht is bedrukt, wallen onder de ogen, haar piekerig alle kanten op waardoor het duidelijk is dat ze deze ochtend niet dezelfde zorg daaraan heeft verleend zoals gewoonlijk.
Zuchtend zet ze haar volle tas op de ene stoel en neemt ze plaats op de andere, een taktiek waardoor er slechts aan één zijde van haar iemand anders kan komen zitten.
Enkele collega's aan het tafeltje waar ze is neergestreken vragen bezorgd aan haar of het wel gaat.
Kort en bondig vertelt ze dat ze het hele weekend in haar maag heeft gezeten met een gesprek dat ze later op de dag moet voeren met een leerling en diens vader. Het onderwerp persoonlijke verzorging speelt daarbij een belangrijke rol. Iets wat niet makkelijk bespreekbaar is.
Nee Liefje kennende heeft ze zich daar inderdaad het hele weekend druk over lopen maken.
Een aantal gemeende adviezen en luchtige opmerkingen verbeteren de gemoedstoestand van Nee Liefje enigszins.
Er verschijnt weer een glimlach op haar gezicht en heel even lijkt het of het gesprek op de achtergrond wordt verdrongen.
Dan staat ze op om een kop thee te halen. Ze grijpt naar haar tas waarvan ze gewoonlijk onafscheidelijk is en kijkt terloops opzij.
Haar ogen vlammen als ze ziet dat Challe aanstalten maakt om de vrijgekomen stoel in te nemen. De tas wordt resoluut weer teruggezet en snel valt ze weer in haar stoel daarbij een vies gezicht trekkend als ze de wat morsige Challe verder ziet lopen.
Alle moeite die de andere collega's in de minuten daarvoor hebben gedaan om Nee Liefje wat op te vrolijken worden in een tiende van een seconde door Challe teniet gedaan. Waarvoor dank.
Niet veel later gaat de bel en zie ik hoe Nee Liefje timide de koffiekamer verlaat.
Uren later zie ik haar weer. Opgelucht in de koffiekamer aan een boterham.
Ik knik haar vriendelijk toe en vraag hoe het gesprek verlopen is en gelijktijdig knik ik naar haar boterham en zeg: "Heb je hem ook een hand gegeven."
De reactie is voorspelbaar.
Met een kreet schiet Nee Liefje omhoog, gooit haar boterham neer, rent naar het aanrecht en begint haar handen te wassen terwijl ze walgend zegt: "En hij zat er nog mee in zijn oor ook!"

vrijdag 5 oktober 2007

Dag van de leraar.



Het is nog niet eens half negen en er hangt al een uitbundige, zelfs euforische stemming in de koffiekamer.
Ligt het aan de vrijdagochtend?
Ik kan het me bijna niet voorstellen. Voor sommige aanwezigen betekent de vrijdagochtend dat ze nog acht uur les voor de boeg hebben. Acht uur waarin nog van alles fout kan gaan. Zo fout dat het je weekeinde, waar je al vanaf maandagochtend naar hebt uigekeken, danig kan verzieken.
Toch is men uitgelaten.
Aan de diverse tafeltjes zitten luidruchtige collega's, bulderende lachen rollen door de koffiekamer, De Heks maakt zelfs, weliswaar op verzoek van anderen maar toch, een dansje voor het koffieapparaat.
De Stola komt de koffiekamer binnen en kijkt verbaasd in het rond. Zo'n sfeer heeft ze nog maar zelden op dit uur van de dag meegemaakt.
Mijn Juf, gesitueerd aan de tafel naast die van mij, want aan dezelfde tafel zitten als echtpaar is "not done", feliciteert De Stola waardoor de uitdrukking op haar gezicht nog verwarder wordt en bijna wanhoop begint uit te stralen.
Gelukkig wordt zij uit haar lijden verlost door een uitleggende kreet die de ruimte vult: "Het is de dag van de leraar."
Helaas voor haar is de verlossing maar van korte duur want De Heks met haar bij een heks behorende stem krijst: "En wat krijgen wij?", daarbij onder meer refererend aan de ruim 100 euro die de leerkrachten in het basisonderwijs deze dag als attentie krijgen.
De Stola mompelt iets onverstaanbaars en trekt zich met een rood aangelopen gezicht terug.
Na dit korte intermezzo keert de rust niet terug, integendeel.
Als De Blater het rookhok uitkomt wordt hij direct aangeschoten door Wannabe over zijn veranderde kapsel.
Ik kijk even vernietigend in haar richting want het risico is groot dat De Blater de rest van de tijd tot aanvang van de lessen gaat vullen met nietszeggende, nutteloze informatie in drievoud.
En inderdaad gaat zijn elastieke bek open en volgt er een stortvloed aan klanken waaruit ik nog net kan opmaken dat je er in de keuken verzorgd moet uit zien.
Op het moment dat hij dat zegt kijk ik naar links en zie Challe, zijn consumtiefmaatje waar het haar uit alle mogelijke gaten groeit en waarbij ik niets van verzorging kan onderscheiden.
Ik durf het gezelfschap aan mijn tafeltje niet meer aan te kijken en concentreer me heel even op de dames die aan het belendende tafeltje zitten.
Daar krijg ik nog net de opmerking van Mijn Juf mee die tegen Juf Sloof iets te hard fluistert: "Ze vallen er bijna uit!"
Juf Sloof kijkt niet al te subtiel om mij heen en bestudeert een ogenblik Wannabe om daarna een afkeurend gesis te laten horen.
De Kookjuf werpt zich nu ook in de strijd en merkt niet al te subtiel op dat haar armband dan wel nep is maar haar borsten tenminste echt.
Hilarisch gekrijs stijgt op, zo hard dat het geluid van de zoemer bijna verloren gaat.
Gelukkig is het tijd.
Ik moet er niet aan denken wat er gebeurd zou zijn als het gezelschap nog vijf minuten in de koffiekamer had moeten doorbrengen.
Op de dag van de leraar gaat het onderwijzend personeel de strijd weer aan met de weerbarstige pubers om tijdens de daarop volgend pauze getrakteerd te worden op een warme appelflap.
Geen 100 euro maar toch een blijk van waarderen of gewoon gewoonte....?

donderdag 4 oktober 2007

Ego

Het is ruim voor acht uur als ik door de poort rij.
Alles is donker. Bijna alles, alleen op de eerste verdieping schijnt licht.
Een nog vroegere vogel of vergeten uit te doen?
Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zo vroeg op school ben geweest en gelijktijdig vraag ik me af of ik wel naar binnen kan want een sleutel van de hoofdingang heb ik niet en ik heb weinig behoefte om helemaal om te lopen om daar door een deur, waar ik de sleutel wel van heb, naar binnen te gaan.
Ik kijk nog even om me heen maar in de parkeervakken voor het gebouw geen bekende auto's staan.
Toch neem ik de gok.
Met mijn handen vol loop ik voorzichtig op de glazen toegangsdeur af in de hoop dat die netjes voor mijn neus open zal schuiven.
Voorzichtig inderdaad want ik heb wel eens eerder iemand tegen zo'n deur aan zien lopen en daar heb ik absoluut geen behoefte aan.
Ik wandel door het donkere gebouw naar boven. Ik heb geen benul waar alle lichtknopjes zitten en als ik dat al wel gehad zou hebben zou ik er toch geen gebruik van hebben kunnen maken omdat ik beide handen tsjokvol heb.
Nadat ik de trap iets makkelijker heb genomen dat de voorgaande dagen loop ik De Roostermaker en De Labrador tegen het lijf. Een goedemorgen klinkt nagenoeg gelijk uit drie kelen en daar blijft het bij.
De twee verwijderen zich van mij en ik loop enigszins beduusd de koffiekamer binnen.
Geen woord hebben ze erover gerept.
Geen woord!
Nadat ik teleurgesteld mijn pak heb uitgetrokken en aan de kapstok heb gehangen neem ik een espresso in afwachting van de rest die mij ongetwijfeld zal gaan aanspreken.
Eén voor één druppelen de collega's binnen, groeten meer of minder vriendelijk, nemen koffie uit het apparaat en zoeken een plekje.
Ik hoor dat er her en der om mij heen en met mij gesproken wordt over koetjes en kalfjes maar niemand die zich direct met een specifieke opmerking of vraag tot mij wendt, iets wat ik wel degelijk had verwacht.
Langzaam nadert de klok het tijdstip van vijf voor half negen.
Ik hoor de zoemer.
De werkdag gaat nu echt beginnen.
Teleurgesteld sta ik op en pak mijn tas.
Niemand heeft een opmerking gemaakt over de uitnodiging voor de officiële boekprestentatie van mijn boek Game Over waarvoor iedereen gisteren van de uitgever een brief heeft ontvangen.
Net als ik op het punt sta om de gang in te lopen tikt er iemand op mijn schouder en zegt:
"Hé, schrijver!"
Ik draai me verheugd om en kijk naar Dood die me spontaan begint te overladen met vragen.
Veel tijd om te antwoorden heb ik niet omdat een klas op me staat te wachten. Dus ik geef hem in een notedop wat antwoorden en kijk hem dankbaar aan.
Mijn geknakte ego veert toch weer een stukje overeind. Dat geknakte ego zou nog voor het einde van de ochtend weer helemaal fier omhoog staan.
Waarschijnlijk waren de collega's op het vroege uur nog schijndood en daardoor niet in staat om met mij te communiceren over de uitnodiging die ze allen hadden gekregen.
In de uren daarna werd ik soms openlijk, soms stiekem maar altijd goedbedoeld overladen met complimenen, vragen, opmerkingen en vriendelijke bedoelingen.
Om iets na half twee loop ik fluitend naar buiten, start mijn motor en ga genieten van alle aandacht die ik heb mogen krijgen.
Nu maar hopen dat ze dezelfde aandacht ten toon spreiden op maandag 29 oktober als Game Over officiëel wordt gepresenteerd.
Maar tot die tijd kan mijn ego niet meer stuk.

woensdag 3 oktober 2007

De dag van Truus


Tegen enen. Vermoeid en moeizaam bestijg ik de trap om te gaan genieten van mijn welverdiende lunch. Moeizaam omdat de spieren nog steeds dienst weigeren naar mijn voetbalperikelen van maandagavond,vermoeid omdat ik net een intensieve bemiddelingspoging tussen twee vechtende leerlingen achter de rug heb met als gevolg dat mijn lunchpauze bijna tien minuten later begint dan gepland.
Als ik éénmaal boven ben laat ik mijn blik door de koffiekamer gaan en vind met mijn ogen een plaatsje aan een klein tafeltje waar enkele gelijkgestemde zielen zitten. Het is redelijk rustig.
Aan de lange tafel zitten een paar collega's te oreren. Verveeld kijk ik een keertje in hun richting, neem een hap van mijn boterham en denk er het mijne van.
In gedachten verzonken nuttig ik mijn zorgvuldig klaargemaakte boterhammen. Tot mijn aandacht wordt getrokken door Truus die met een rood gezicht en vlekken in haar nek de koffiekamer komt binnen stappen.
Ook haar ogen vliegen door de ruimte net als die van mij enige minuten daarvoor en blijven vervolgens venijnig rusten op De Zalver die nog steeds het hoogste woord voert aan de lange tafel.
"Waar bleef je nou?" snijdt haar stem door de ruimte met een koelte waar de ijsberen van zouden rillen.
Quasi verbaasd kijkt De Zalver haar aan.
"Ook jij had pauzedienst en ik heb daar alleen gestaan. Normaal komt De Kale je halen maar nu was hij er niet."
"Had hij het zeker te druk met wat anders", probeert De Zalver leuk te doen, daarbij zijn companen triomfantelijk aankijkend en zijn eigen aandeel in het geheel vergetend.
Truus werpt hem een blik toe die ieder ander mens onmiddellijk zou doden maar zelfs die blik weet De Zalver niet op waarde in te schatten.
Ik kijk in zijn richting en verbaas me over zoveel onbenulligheid en botheid. Geen enkele excuus komt er over zijn lippen.
Gelukkig voor hem wordt hij op dat moment gered door De Nieuweling die de koffiekamer in komt stappen. De aandacht van Truus wordt direct op hem geprojecteerd en heel even komt het me toe dat ze, terwijl ze in haar boterham hapt, haar bovenlip optrekt zoals een hond dat placht te doen. Het ontbreekt er nog net aan dat ze begint te grommen.
Uit de rest van haar lichaamstaal is duidelijk te merken dat de afgelopen lesuren met De Nieuweling niet helemaal naar wens zijn verlopen en dat hij, zoals wel vaker, alleen maar op zijn achterste heeft gezeten, appeltjes heeft genuttigd en verder niets heeft gedaan teneinde zijn groep naar behoren aan te sturen.
Heel even kruisen onze blikken elkaar en ik knik haar bemoedigend toe daarbij denkend dat de sores die ik het uurtje daarvoor heb gehad niet opwegen tegen de problemen die zij heeft ondervonden.
En zo blijkt dat alles toch relatief is en dat maakt dat ik om tien voor half twee weer met goede moed strompelend de trap af ga op zoek naar mijn leerlingen voor de laatste drie lesuren van deze dag.

dinsdag 2 oktober 2007

Slechte start.


Iets voor negen uur stap ik, stijf en stram door het zaalvoetballen gisteravond, de grote hal in.
Motorpak nog aan, tas en helm in de hand, zwoegend en strompelend een weg zoekend tussen een aantal leerlingen die kennelijk iets anders te doen hadden dan les volgen.
Met veel moeite neem ik het eerste gedeelte van de trap richting de koffiekamer. Nog voor ik goed en wel halverwege ben hoor ik een stem van boven galmen.
"Jou was ik nu net aan het zoeken."
Ik werp een blik naar boven en kijk in het gezicht van De Roostermaker.
Gepijnigd blijf ik staan en zoek steun bij de reling van de trap.
Verbaasd kijkt De Roostermaker mij aan en als verontschuldiging mompel ik iets van: "Komt door het zaalvoetballen."
Begrijpend knikt De Roostermaker hoewel hij, volgens mij nog nooit heeft gezaalvoetbald dus nooit helemaal kan inschatten hoe mijn fysieke toestand is.
Na het uitwisselen van wat vriendelijkheden komt hij ter zake. En dat mag van mij ook wel want ik sta nog steeds bepakt en bezakt op de trap en dat is op zijn minst oncomfortabel te noemen.
"Kan jij concreet aangeven wie er geklaagd hebben over het invallen", doelend op mijn vragen die ik de dag eerder tijdens de teamvergadering onverwacht aan hem had gesteld. Kennelijk heeft hij zich aangevallen gevoeld, in ieder geval niet prettig.
Ik draai er wat om heen, niet van plan mijn bronnen prijs te geven maar geef hem net genoeg om tevreden te zijn.
De Roostermaker voelt zich kennelijk verplicht mij enige uitleg te geven over het gevoerde beleid, iets waar ik gezien de omstandigheden op dat moment wel van af kan zien.
Het was mijn bedoeling geweest om enige aandacht te vragen voor een klein probleempje niet om daarover, buiten de vergadering om, een hele verhandeling te krijgen, zeker niet op de trap, zeker niet in de toestand waarin ik op het moment verkeer.
Met een gepijnigd gezicht kijk ik De Roostermaker aan die de hint eindelijk begrijpt.
Na een korte groet vervolgt hij zijn weg naar beneden en ik naar de koffiekamer.
Twee minuten later heb ik me ontdaan van mijn motorkleding, ligt mijn pak melk in de koelkast, heb ik mijn eerste espresso van de dag te pakken en probeer ik door te dringen tot mijn postbakje.
Daar wordt mij de weg echter versperd door Wannabe en SportySpice die geen oog hebben voor hun onstrategische opstelling, noch voor mij en die in een geheimzinnig gesprek gewikkeld zijn. De geheimzinnigheid is af te leiden uit de houding en de blikken van de beide dames, niet uit het geluidsvolume. Wannabe fluistert zo hard op samenzweerderige toon dat het zelfs aan de andere kant van de koffiekamer te horen moet zijn. Opzet of dommigheid?
Ik doe een dappere poging om de aandacht te trekken teneinde toch nog mijn postvak te kunnen bereiken maar elke poging mijnerzijds is kennelijk tot mislukken gedoemd en ben ik verdoemd om naar de klaagzang van Wannabe te luisteren.
Eigenlijk wil ik niet luisteren maar sommige woorden en flarden van zinnen dringen toch mijn brein binnen.
Woorden en flarden als: "wie zijn zij, je denkt toch zeker niet dat ik dan naar hun pijpen ga dansen, ik heb de hele opzet gemaakt, dit is de omgekeerde wereld, dit pik ik niet, als het zo moet ga ik naar De Kale, die gaat doen wat ik zeg."
Vermoeid van deze gewichtige dikdoenerij draai ik me om en werp een blik op de klok, vijf over negen geweest.
Ik laat mijn postvak maar voor wat het is en zoek mijn lokaal op in de hoop dat de rest van de dag beter wordt dan de start.

maandag 1 oktober 2007

De koffiekamer



De koffiekamer is de centrale plek in de school waar iedereen op enig moment op de dag wel eens aanwezig is.
Sommige mensen drinken er afwezig hun kopje koffie, anderen nuttigen er een boterham of een banaantje en derde groep is erg druk met druk zijn. De tututu-typetjes.
Vaak kruipen dezelfde mensen bij elkaar, kijken afgunstig of geërgerd naar anderen en smoezen er lustig op los.
De koffiekamer is daar ook helemaal voor ingericht.
Vier ronde tafeltjes en een grote lange tafel waar je ver genoeg van anderen af kan gaan zitten mocht je onverhoopt verdoemd zijn tot die tafel omdat de andere vier al helemaal bezet zijn.
Vandaag was er weinig activiteit in de koffiekamer.
Voor een keertje waren nagenoeg alle activiteiten verplaatst naar de aula i.v.m. een studiedag.
Maar in een aula wordt hetzelfde gedrag vertoond als in de koffiekamer.
Sommige mensen nemen snel plaats om niet op te hoeven vallen, lekker veilig achterin want daar is de kans het kleinst dat je aangesproken wordt. Bovendien zijn dat de plaatsen waar het over het algemeen wel gezellig is. De minder serieuze collega's nemen daar plaats en zijn niet te beroerd om grappen en grollen te maken. Vaak ten koste van anderen, flauw maar wel vaak onderhoudend en leuk.
Anderen willen zich wat meer profileren en lopen als opgedirkte pauwen in het rond, pronkend met hun veren, in de hoop een goede sier te maken bij de directie.
Natuurlijk moet je daar iets meer voor doen dan alleen maar pronken.
Een uitstekende gelegenheid is daar de lunch voor.
En prachtig is te zien hoe mensen zich dan in de kaart laten kijken.

Het is 13.30 uur.
De dames van de consumptiefgroep hebben zich een groot gedeelte van de ochtend in het zweet gewerkt om de medecollega's te voorzien van een heerlijke lunch.
Niet alle dames. Eigenlijk is het werk voor een groot gedeelte op de schouders van Juf Sloof en een behulpzame leerling terecht gekomen.
Eindelijk is de tijd voor de lunch aangebroken en worden de heerlijkheden de aula binnen gebacht. De Queen Mum gaat zich direct met de organisatie bemoeien en het gezicht van Juf Sloof betrekt direct. Geen ruimte meer voor haar, zij heeft haar werk gedaan en mag staks weer zorgen voor de afwas.
De Queen Mum regelt en heerst en een moment denk ik zelfs dat zij alles heeft verzorgd en dat Juf Sloof slechts een soort fata morgana is geweest. Her en der wordt goedkeurend gemompeld over de uitgestalde lunch en worden de complimenten gegeven aan het adres van de Queen Mum. Juf Sloof is dan in geen velden of wegen meer te zien. De complimenten gaan aan haar neus voorbij. Niet helemaal want ik weet dat een klein groepje, achter de rug van de Queen Mum om, haar wel de eer toedelen die haar toekomt.
De aanwezigen staan te popelen om aan te vallen. Stralende gezichten aanschouwen de uitgebreide dis.
Als een duiveltje uit een doos springt de Azijnpisser naar voren met haar bord en posteert zich aan het begin van de stoet die langzaam gevormd wordt om alle lekkernijen op te scheppen. Zo snel ze was met vooraan staan zo langzaam vordert ze als ze eenmaal haar bordje vol mag scheppen. Daarbij aangevend dat ze sommige dingen toch wel mist, dat ze niet alles mag hebben en dat we haar niet zo moeten opjagen omdat ze alles rustig wil bekijken.
Uiteindelijk heb ik ook mijn bord gevuld met broodjes, kaas en ham, ei, sla, tomaat en komkommer. Ik loop de rij uit en neem plaats aan de tafel met mensen waarvan ik denk dat ik deze lunch wel mee door kan brengen.
Achter mij ontwaar ik Die Blauwe die in de rondte staat te kijken om ook plaats te nemen. De lege stoel naast mij is geen optie en stiekem lach ik in mijn broodje.
Gelukkig wordt hij gered door Zonnetje die naast mij plaats neemt en een geanimeerd gesprek over het voetbal begint.
Vanuit mijn ooghoek zie ik dat Die Blauwe toch nog een gelijkgestemde ziel heeft ontdekt en naast hem is neergestreken.
De Zalver en Die Blauwe, een mooie combinatie. Ben benieuwd waar dat gesprek over gegaan is. In ieder geval niet over het voetbal. Waarschijnlijk over hoe je zo makkelijk mogelijk in salarisschaal LC kan komen.
Na een twintigtal minuten heb ik mijn portie voor die dag wel naar binnen gewerkt. Ik ruim netjes mijn zooi op en ga op zoek naar het koffiezetapparaat, natuurlijk ik de koffiekamer.
Op mijn route daar naar toe kom ik Die Kale tegen die zich eindelijk heeft kunnen losrukken van zijn managmenttaken en nu ook toe is aan een broodje.
Hij maakt een nietszeggende opmerking tegen mij waar hij een nietszeggend antwoord op krijgt. Ik loop vervolgens rustig door, tap een kopje koffie en keer terug naar de drukte in de aula.
In de deuropening blijf ik een ogenblik verbaasd staan kijken.
Die Kale heeft zijn bord netjes gevuld en heeft plaatsgenomen aan een lege tafel. Goedkeurend kijkt hij even in het rond om te aanschouwen hoe zijn mensen zich te goed doen aan al het lekkers.
Ook moet hij hebben gezien dat op dat moment Die Blauwe en De Zalver zich losmaakten van hun oorspronkelijke plaatsen en met hun bordjes in de hand bij hem aan tafel gingen zitten.
Ik vraag me af of ze hiermee hun LC-schaal hebben veiliggesteld.