vrijdag 30 november 2007

Tandenknarsend.

Vrijdag.
Het is weer gewoon vrijdag geworden en daar heeft niemand iets aan hoeven te doen. Gewoon weer helemaal vanzelf.
Vijf dagen geleden leek het nog ongrijpbaar ver weg maar eigenlijk is de week in "no time" voorbij gevlogen.
Niet dat ik bezwaar heb tegen werken of erger nog dat ik een hekel heb aan mijn werk maar, om een cliché te gebruiken, het neemt wel ontzettend veel vrije tijd in beslag. Iets waar ik toch wat meer op gesteld ben dan op mijn werk.
Als ik heel eerlijk ben stelt de vrijdag voor mij niet zoveel meer voor. Vijf lesuurtjes maar daarna begint het weekeinde al.
Goed, de vijf lesuren moeten wel gedraaid worden en soms zitten ze tegen maar over het algemeen ga ik deze dag niet met tegenzin te lijf.
Zo ook vandaag niet.
Redelijk monter stap ik de koffiekamer binnen waar, zoals gewoonlijk, op het nog vroege uur maar weinig collega's aanwezig zijn. Vaak tref ik dezelfde mensen aan en ook nu is dat weer zo.
Meut, Wannabe, Juf Bassie, Nee Liefje, en Truus, behalve op vrijdag want dan zijn de laatste twee vrij, de boffers.
Vandaag is ook De Kookjuf al vroeg aanwezig voor wie deze week niet al te prettig is verlopen. Al een aantal malen heb ik haar gemopper in de koffiekamer gehoord en ook vandaag gaat het niet helemaal naar wens.
"Verdorie weer negen euro gestolen!" zegt ze gepikeerd terwijl ze met een smak een geldkistje op tafel deponeert.
"En dat is niet de eerste keer. Vorige week is er al bijna dertig euro uit een portemonnee gejat."
Verbaasd vraag ik aan haar hoe dat dan mogelijk is omdat de kookleerkrachten altijd weten welke leerlingen er boodschappen gaan doen en hoeveel geld ze meekrijgen.
"Tss," sist ze tussen haar tanden door.
"Als je een portemonnee met geld onbeheerd in een verlaten keuken laat liggen dan kan je op je vingers natellen dat het een keertje gestolen wordt."
"Maar niemand is toch zo dom om zomaar geld ergens te laten liggen?" vraag ik naïef.
Heel even kijkt ze in het rond, leunt wat dichter naar me toe en fluistert zachtjes: "Tenzij je De Blater bent. Die is dom genoeg om het te doen en dan vindt hij het nog vreemd ook dat het geld weg is!"
Nog hoor ik de woede in haar stem, zelfs in haar fluisterstem is het te horen.
"En nu?" vraag ik nieuwsgierig.
"Niets!"
"Niets?"
"Ja, niets. Ik heb het met hem besproken maar hij haalt alleen maar zijn schouders op en aan de directie melden heeft weinig zin want je weet net zo goed als ik welke kleur de arm van De Blater is."
"Tot aan zijn schouder en misschien nog wel verder,'' beaam ik de opmerking van De Kookjuf die tandenknarsend een slokje van haar, inmiddels koude, koffie neemt.
Misschien komt het door de koffie dat ik het geluid van het knarsen niet hoor maar dat De Kookjuf niet alleen figuurlijk aan het tandenknarsen is merk ik niet veel later.
Met een klein gilletje grijpt ze naar haar mond.
Alle aanwezigen in de inmiddels gevulde personeelskamer draaien hun hoofden om teneinde te kunnen zien waar het geluid vandaan komt en vooral waarom.
Ook ik kijk verwonderd naar De Kookjuf van wie het hoofd vuurrood is en vertrokken van een vlaag van paniek.
Haar rechterhand brengt ze naar haar mond om daar een tiende van een seconde later een gedeelte van een kies uit te vissen.
Afgebroken!
Misschien is het in de toekomst beter voor haar gebit als ze zich beperkt tot het figuurlijke tandenknarsen, al hoop ik wel dat ze daar de komende periode door haar directe collega's van kan worden gevrijwaard.

donderdag 29 november 2007

Een beetje opfleuren.


Ik zit nog maar net aan mijn koffie als ik zie dat Juf Lorre met een verhit gezicht de koffiekamer binnenstapt. Ik heb haar vanochtend, voor aanvang van de lessen, al gesproken en vriendelijk gevraagd of ze de cijfers voor het vak brood aan de vakdocent wil vragen.
Uiteraard is ze daartoe bereid want Juf Lorre zal nooit, althans bijna nooit, iemand iets weigeren. Dat zit niet in haar aard en dat is direct ook hetgeen wat zo vaak tegen haar gebruikt wordt of beter waar anderen misbruik van maken.
"Als jij de cijfers boven water krijgt dan zorg ik ervoor dat je vandaag nog de blanco rapporten krijgt", roep ik haar nog na als ze de lerarenkamer verlaat. Een vriendelijke zwaai ten teken dat het goed is, valt mij ten deel."
Maar nu ik haar, enkele uren later, de koffiekamer weer binnen zie komen weet ik al, voordat ze wat gezegd heeft, dat ze de cijfers nog niet heeft.
Met een enigszins rood hoofd, voor zover je dat bij getinte mensen kunt zien, mikt ze haar tas op de tafel en mompelt wat voor zich uit.
"Ik word er gek van", hoor ik haar prevelen.
Heel even weet ik niet of ik op haar uitspraken moet reageren maar seconden later wordt me het dilemma al uit de hand genomen."
"Sorry hoor dat ik zo mopper maar ik word er af en toe echt helemaal gek van!"
Vragen hoef ik niet te stellen. Nu de trein eenmaal vertrokken is gaat ze op volle snelheid verder en in haar stem klinkt nog steeds de ingehouden woede door.
"Challe staat alleen maar aan te pappen met die meiden. Zij mogen alles. Hun haar hoeft niet in een staart, sieraden hoeven niet af, ze mogen gezellig met hem staan te kletsen en als ik er iets van zeg valt hij me af waar de leerlingen bij zijn. Ik had me vanochtend voorgenomen om me niet boos te maken maar op deze manier valt er niet te werken met hem. Bovendien doet hij maar waar hij zin in heeft. Ik word er soms echt gek van."
Ik hoef niets te doen, alleen maar een luisterend oor te zijn en soms kan ik, uit eigen ervaringen, een bevestiging laten horen.
Na enkele minuten heeft Juf Lorre genoeg stoom afgeblazen, kijkt mij aan waarbij haar duidelijk iets te binnen schiet.
"Oh, door dat alles ben ik de cijfers ook nog vergeten!"
Ik antwoord haar dat de cijfers minder belangrijk zijn dan zij en dat ze vandaag of morgen nog wel zullen komen. Mismoedig laat ze zich in haar stoel vallen.
In de tussen tijd is Juf Sloof bij ons komen zitten en maakt De Heks aanstalten om zich ook bij ons aan te sluiten. Maar nog voor zij een stoel naar achteren heeft kunnen schuiven zeg ik haar dat ze daar niet kan gaan zitten.
Hoogst verbaasd kijkt ze me aan.
"Nee, het kan echt niet", beantwoord ik haar vragende blik.
"Ik kan toch niet aan een tafeltje gaan zitten met alleen maar mensen van de overzeese rijksgebieden. Wat zal de rest wel niet van mij denken!"
Schaterend valt De Heks op de stoel en geeft mij een vette knipoog.
"Ik laat me door jou niet wegjagen, lelijke kaaskop!"
Daarna ontspint er zich een kleine maar heftige en vooral luide woordenwisseling waarbij enkele collega's aan andere tafeltjes verontrust omkijken, bang dat het menens is.
Maar gelukkig weet Juf Lorre wel beter en vanuit mijn ooghoeken zie ik dat er langzaam weer een glimlach doorbreekt.
Als we even later, geroepen door de bel, weer naar onze smachtende leerlingen vertrekken trekt ze me nog even aan mijn mouw en zegt: "Nog bedankt voor de rapporten. Ik heb het nu op mijn hand geschreven zodat ik de cijfers niet vergeet."
Daarna zie ik haar fier en een beetje opgefleurd weglopen, weer helemaal gereed om de strijd aan te gaan.
"Ik mag ze wel, Juf Lorre!"

woensdag 28 november 2007

Bazen.

Ik ben pas laat op school. Het geplande doktersbezoek is natuurlijk weer uitgelopen en bij het bloedprikken is het, in tegenstelling tot de laatste keer, vrij druk.
Dit alles resulteert erin dat ik tegen de kleine pauze de school binnen stap.
In de koffiekamer is het dan betrekkelijk rustig. Alleen Meut en Die Blauwe staan de toegang tot de garderobe te versperren. Weinig subtiel wring ik me tussen die twee door daarbij iets als verontschuldiging mompelend.
Enkele minuten later, als ik decent gekleed de garderobe weer verlaat, is alleen Die Blauwe nog aanwezig.
Vakkundig negeren we elkaar.
Ik neem mijn gebruikelijke espresso en duik hierna in mijn postbak. Een memo over een verontruste ouder trekt mijn aandacht op het moment dat de telefoon gaat. Nu zit Die Blauwe zo ongeveer op de telefoon dus ik voel me niet geroepen om hem op te nemen.
Uiteindelijk hoor ik dat hij de oproep aanneemt. Uit de summiere woorden die ik opvang begrijp ik dat de verontruste ouder uit het memootje aan de lijn is.
Met duidelijke tegenzin hoor ik dat Die Blauwe mij roept en met nog meer tegenzin zie ik dat hij mij de hoorn overhandigt.
Ik bedankt hem uiterst, maar ook overdreven, vriendelijk, draai me om en heb alleen nog maar aandacht voor de moeder aan de andere kant van de lijn.
Vijf minuten later heb ik een ouder gelukkig gemaakt en geniet ik van mijn tweede espresso.
De koffiekamer stroomt nu langzaam vol.
Juf Sloof is de eerste die, met een brede glimlach, naast mij plaatneemt, gevolgd door Mijn Juf en De Kookjuf. Hoewel er aan het tafeltje nog plaats genoeg is schuift SportySpice verder naar het volgende tafeltje. Het ontgaat mij niet dat de blik van Juf Sloof bevriest en dat ze even oogcontact maakt met De Kookjuf.
Die laatste buigt zich naar voren en fluistert minzaam: "Die denkt dat ze hier al de baas is. Ze controleert iedereen en waag het niet om bij haar in de panty te komen want dan schopt ze je eruit. Wie denkt ze wel niet dat ze is? Ze werkt hier verdorie nog maar drie maanden en ze denkt dat ze over iedereen kan bazen. En als ze nu nog goed was maar dat is ze ook nog niet eens!"
Juf Sloof luistert en soms zie ik haar goedkeurend knikken terwijl haar woedende blikken zo nu en dan afdwalen naar SportySpice aan het belendende tafeltje.
Bij het woord bazen dwalen mijn gedachten af naar degene die echt denken dat ze de baas zijn waarbij ze regelmatig vergeten dat ze niet meer zijn dan "eersten onder gelijken".
Dit maal heeft De Stola weer een onnavolgbare actie op touw gezet.
Kennelijk stoort het haar al een tijdje dat sommige kopjes niet schoon uit de vaatwasser komen. Resten van soep, chocomel of cappuccino blijven achter en het is inderdaad niet altijd een onverdeeld genoegen om zo'n smerige beker te treffen.
Maar om nu breed uitgemeten op het bord te schrijven dat zij verwacht dat de kopjes en bekers eerst grondig moeten worden omgespoeld voordat ze in de vaatwasser verdwijnen, gaat mij toch wat te ver.
Haar niet!
Welk resultaat ze denkt te behalen met haar oproep ontgaat mij. Zou ze werkelijk denken dat, omdat zij het als adjunct heeft geschreven, er daadwerkelijk veranderingen gaan optreden?
Het antwoord krijg ik niet veel later.
Weer verschijnt er een lading vieze kopjes en mokken uit de vaatwasser ten teken dat ze niet van te voren zijn omgespoeld.
Stampvoetend en rood aangelopen roept ze , als een verwend kind dat haar zijn niet krijgt, uit dat ze heeft opgeschreven dat iedereen de kopjes moet omspoelen en dat ze verwacht dat het dan ook gebeurt.
Hoe naïef kan je zijn?
Misschien had ze beter wat onderzoek kunnen doen voordat ze haar dramatische oproep op het bord had geschreven.
Dan zou ze er misschien achter zijn gekomen dat de vaatwasser de laatste tijd niet gevuld is met vaatwastabletten maar met anti-kalktabs voor de wasmachine. Geen wonder dat de kopjes niet helemaal schoon uit de vaatwasser zijn gekomen.
Ja, van bazen moet je het hebben!

dinsdag 27 november 2007

Moe worden.

Sommige dagen verlopen rommelig, druk, onverwacht chaotisch. Kortom anders dan dat je jezelf zo'n dag hebt voorgesteld. Dat heeft natuurlijk ook zijn charme maar het maakt wel dat je aan het einde van de dag redelijk afgeserveerd bent.
Vandaag ben ik aan het einde behoorlijk afgeserveerd waaruit dus de conclusie getrokken kan worden dat het een rommelige, drukke, onverwacht chaotische dag is geweest.
Oké, een beetje overtrokken is het wel maar de dag is toch wat anders verlopen dan dat ik me vanochtend heb voorgesteld.
De eerste twee lesuren gaan nog wel. Met twee leerkrachten een groepje van zeven leerlingen in het gareel houden is niet direct een echte uitdaging.
Het eerste onverwachte moment beleef ik in de kleine pauze. Geheel onverhoeds spreekt De Azijnpisser mij aan en het moet gezegd, elke keer als ze dat doet is het toch weer schrikken. Nu heb ik het geluk dat ze me zelden tot nooit echt aanspreekt maar dat maakt gelijktijdig dat de klap, als ze het doet, groter is.
Helemaal verbaasd ben ik als ze niet direct begint met een negatieve opmerking maar belangstellend vraagt of ik een lesmap, die zij twee weken geleden geleend heeft, weer terug heb gevonden. Uiteraard begrijp ik haar geveinsde belangstelling. Zij moet na de pauze een les geven en ik ben normaliter degene die, geheel belangeloos, haar de map met de beoogde lessen geef. Alles is er haar dan ook aan gelegen om te weten of de betreffende map al boven water is want zonder de door mij verschafte informatie is ze gedwongen te gaan improviseren. Iets wat ze absoluut niet kan. Alles moet ruim van te voren strak zijn georganiseerd en daar mag niet van worden afgeweken.
Ik ben dan ook tweeslachtig in mijn gevoelens als ik haar antwoord geef en mededeel dat ik de spullen nog steeds niet heb terug gevonden.
Aan de ene kant geniet ik van de wanhoop die zich direct op haar gezicht aftekent.
Aan de andere kant baal ik ervan dat collega's kennelijk spullen "lenen" en die nooit meer terugbrengen en dat gaat dus van lesmateriaal, via afstandsbedieningen van video en t.v. tot meubilair aan toe.
Duidelijk teleurgesteld verlaat De Azijnpisser de koffiekamer. Ik vermoed om nog snel een lesje te verzinnen voor de pauze is afgelopen.
Als ik, enkele minuten later als de pauze voorbij is, mijn lokaal instap vind ik mij tegenover een vijftiental leerlingen gesteld die van plan zijn te gaan staken.
De hele week rommelt het al in onderwijsland en zijn leerlingenstakingen aan de orde van de dag.
Hoewel ik de kritiek van de leerlingen deel probeer ik hen ervan te overtuigen dat het op deze dag zinloos is om te staken en mochten ze toch willen staken ze beter kunnen wachten tot vrijdag. Gelukkig luisteren ze uiteindelijk naar mijn argumenten maar dan ben ik al wel weer een half uur verder. Een half uur dat weer een hoop energie heeft gekost.
De volgende twee lesuren breng ik, gelukkig, in relatieve rust door. De leerlingen doen niet moeilijk en ik heb die intentie ook niet.
Zelfs de lunchpauze breng ik rustig keuvelend met De Mosselman door en niets wijst erop dat de dag nog een verrassende wending voor mij in petto heeft.
Redelijk ontspannen wandel ik na de pauze door de gang daarbij behendig trekkende, gillende, duwende, lachende, rennende leerlingen ontwijkend.
Tot ik bij het lokaal van groenvoorziening kom.
Met een bleek gezicht komt een leerling naar buiten stormen, grijpt mij vast en rukt me naar binnen. Als ik in het lokaal sta zie ik direct dat een lijkbleke, zich niet bewegende leerling, slap in de armen van een medeleerling hangt.
Met een sierlijke zwaai schiet ik over een tafel, grijp de onwelle leerling vast en leg hem behoedzaam op de grond. Netjes in de stabiele zijligging zoals ik jaren geleden heb geleerd.
De jongen is totaal niet aanspreekbaar, hyperventileert, draait met zijn ogen en stopt herhaaldelijk, tot mijn grote schrik, met ademhalen.
Gelukkig komt Popie Jopie mij te hulp. Althans dat denk ik. Maar tot mijn grote verbazing is het enige wat hij doet 112 bellen en verder wat contacten onderhouden met mensen die hun nieuwsgierig komen bevredigen.
Minutenlang doe ik, samen met een te hulp geschoten leerling, allerlei moeite om de onfortuinlijke jongen weer bij zijn positieve te brengen. Maar alle pogingen daartoe lijken gedoemd te mislukken. Tot mijn grote opluchting laat de komst van de ambulance niet lang op zich wachten en word ik afgelost door deskundige hulp.
Vermoeid, met stramme benen van het knielen en hurken, loop ik afwezig naar mijn leerlingen die al ruim twintig minuten met hun les bezig zijn. Een les waarbij van mij wordt verwacht dat ik toezicht hou als ze met allerlei klusjes in en rond de school bezig zijn.
Eindeloos lopen dus, eindeloos leerlingen aanspreken, eindeloos moe worden.
Overigens niet alleen van de leerlingen maar ook van Maat 38 die meent dat ze zich moet gedragen als hoeder van alle regels.
In haar ijver stuurt ze iedereen die uit is weg uit de grote hal en zelfs weg als ze buiten staan maar nog binnen het hek.
Ik probeer haar uit te leggen dat er een verschil is tussen regels handhaven en hanteren. Maar ze is ongevoelig voor mijn argumenten en blijft als een havik loeren op mogelijke slachtoffers waarbij ze zich volstrekt belachelijk maakt.
En dat laatste weten de leerlingen want het is ook een dol komisch gezicht als Maat 38 haar hok uitschiet, de leerlingen uitfoetert en alleen maar apathische blikken terug krijgt.
Als ik haar zo bezig zie vraag ik me af of ze zich niet beter kan bezig houden met haar administratieve werk waar ze voor aangenomen is in plaats van zich druk te maken over futiliteiten.
Zou ze daar nooit moe van worden?
Ik wel!
Erg moe zelfs!

maandag 26 november 2007

Aasgieren.


Het mooie van een cyclus is, dat op gezette, soms met elkaar afgesproken, tijden alles zich weer herhaalt.
Zo krijgen bomen in de lente bladeren om ze in de herfst weer te verliezen en ze dan weer te krijgen.
De klok loopt zijn rondje van vierentwintig uur.
De zomer laat zich aflossen door de herfst, die door de winter en vervolgens gaat de daarop volgende lente weer over in de zomer.
De meeste cycli hebben hun charme.
Zo ook de tijdkring van de week. Elke week is er een vrijdag die steevast twee vrije dagen inluidt, een prettig vooruitzicht.
Maar de weekreeks heeft ook een immens nadeel: "De maandagochtend".
En deze maandagochtend vormt daarop geen uitzondering. Sterker nog, over deze maandag valt op het vroege uur al een schaduw.
Als ik de koffiekamer binnenstap schreeuwt een veelkleurig A-4tje mij tegemoet dat Challe vandaag 60 jaar wordt.
Die schreeuw wordt enkele minuten later nog overstemd door Challe zelf die een T-shirt aan heeft met daarop de aankondiging dat hij inderdaad de leeftijd van zestig heeft bereikt en dit nadrukkelijk verbaal ondersteunt.
Wat aan het behalen van de leeftijd van zestig zo bijzonder aan is ontgaat mij.
Er zijn de afgelopen eeuwen meer mensen zestig geworden en als er al iemand is die in dit kader een bijzonder daad heeft geleverd dan is het Julius Caesar, die met de invoering van zijn Juliaanse kalender, er voor heeft gezorgd dat iedereen eens in de 365 dagen jarig is. Trieste uitzondering hierop vormen de mensen die de pech hebben om op 29 februari jarig te zijn en dit heuglijke feit dus maar eens in de vier jaar mogen smaken.
Maar Challe vindt het kennelijk een mijlpaal en wil daar uitgebreid van genieten, vooral van de aandacht van de dames die hij meent te mogen ontvangen.
En tot mijn grote verbazing krijgt hij die ook.
Spontaan springen Juf Bassie en Meut op, feliciteren hem en, tot groot genoegen van Challe zelf, zoenen hem luidruchtig op beide wangen.
Naast mij staat Truus met een zucht op en herhaalt met enige tegenzin, datgene wat zich net voor mijn ogen heeft afgespeeld.
Van verbijstering val ik bijna van mijn stoel als ik zie dat zelfs Nee Liefje, weliswaar nadat ze een aantal malen heeft geslikt, Challe feliciteert en zoent.
Het is dat ik daar zelf getuige van ben anders zou ik het nooit hebben geloofd maar Nee Liefje geeft Challe echt twee zoenen op de wangen.
Omdat ik niet achter kan blijven steek ik mijn hand uit en vraag voor alle zekerheid of hij van mij ook verwacht dat ik hem zoen. Gelukkig voor mij antwoordt Challe ontkennend.
Vol hoofdbrekens loop ik niet veel later weg.
De meest prangende vraag die door mijn hoofd blijft spoken is waarom al die vrouwen een toch wat morsige man als Challe spontaan zoenen, iets wat ze anders, zelfs onder dwang, niet zouden doen. Zeker Nee Liefje niet.
Het antwoord krijg ik tijdens de kleine pauze.
Op de verschillende tafels staan dozen met het opschrijft "Oliebollen", de jaarlijkse traktatie van Challe.
Als aasgieren vallen, vooral de dames, aan op de dozen met oliebollen. Ik zie hoe de kartonnen dozen bijna worden verscheurd om bij de inhoud te komen. Poedersuiker dwarrelt door de lucht, valt overal neer en zorgt ervoor dat de koffiekamer in een vervroegde kerstsfeer komt.
Graaiende handen pogen oliebollen vast te pakken waarbij dat zo hardhandig gebeurt dat de olie uit de bollen druipt.
Gulzige monden sluiten zich om de door Challe ingebrachte bollen, vermalen ze tot een brei en transporteren het uiteindelijk naar het diepe binnenste om vervolgens het ritueel nog eens te herhalen, en nog eens, en...!
Nu begrijp ik waarom de aanvankelijke aversie voor Challe vandaag even op de achtergrond is gedrongen.
Want stel je eens voor dat je als aasgier geen oliebollen had gemogen omdat je hem niet had gefeliciteerd en gezoend!

vrijdag 23 november 2007

Is it safe?

Met een nog beurse kaak val ik neer op een stoel, nadat ik me eerst heb voorzien van de onontbeerlijke koffie.
Op dit vroege uur, het is nog voor acht uur, is het betrekkelijk rustig. Meut en Wannabe zijn de enige twee die al aanwezig zijn. Maar gelukkig zitten zij achter de computers dus heb ik nog even geen last van ze.
In stilte geniet ik, zover dat mogelijk is op het althans voor mij onchristelijke uur, van de donkere, hete espresso. Zo nu een dan wrijf ik over mijn kaak in de hoop dat de aanraking het vervelende gevoel weg zal halen. Tevergeefs.
Schuin achter mij zie ik dat Meut zich losmaakt van de computer en zich naast mij neervlijt.
Gelukkig heeft Wannabe het zo druk met haar computerbewerkigen dat ze zich niet bij ons aansluit en voor de verandering eens een keertje niet het hoogste woord voert.
De Kookjuf is de volgende die zich aansluit, gevolgd door Zonnetje en dan verschijnt De Kale in de deuropening.
Hij bromt iets, ik denk goedemorgen en uit beleefdheid brom ik iets terug. Ik hoop dat hij ook denkt dat het een goedemorgen is!
Dan haast hij zich naar het koffieapparaat, tapt een koffie en, tot mijn uiterste verbazing, neemt plaats op de laatste vrije stoel die er aan ons tafeltje staat.
Omdat ik onbewust weer over mijn kaak wrijf vraagt De Kookjuf of ik kiespijn heb.
Ik geeft een levendige beschrijving van de marteling die ik gisteren heb moeten ondergaan, van de verdovingsspuit via het hardhandig afslijpen van mijn kies tot het storten van het cement over mijn tanden en het hardhandig implanteren van de noodkroon.
Als ik eenmaal klaar ben met mijn uiteenzetting voeg ik er nog aan toe dat ik me kranig heb geweerd en dat ik nu de pijn draag als een man!
Hoon valt mij ten deel, vooral van de vrouwelijke tafelgenoten.
Dan zegt De Kale dat hij binnenkort ook twee kronen moet laten zetten en dat hij dat al zeker drie jaar af heeft kunnen houden .
"Ik ben niet bang voor de tandars maar het is nu toch onvermijdelijk geworden dus ga ik maar", zegt De Kale op stoere toon.
Naast me hoor ik hoe Zonnetje begint te grinniken.
Ik kijk even verbaasd opzij en zie tot mijn grote verbazing dat het hele gezicht van Zonnetje stralend lacht.
"The marathon man" fluistert hij tegen mij.
"Je weet wel, die film met Dustin Hoffman en Laurence Olivier."
Direct valt bij mij het muntje en ook ik begin van oor tot oor te stralen.
"Is it safe?", vraag ik aan Zonnetje doelend op de scène waar Dustin Hoffmans tand zonder verdoving wordt open geboord.
"Kunnen ze bij De Kale ook wel doen!"
Zonnetje knikt. "Alleen vragen wij dan om een vrije dag of zo! Kijken of hij dan ook nog zo stoer doet als nu!"
Heel even droom ik weg en zie De Kale in de beruchte tandartsstoel zitten in plaats van Dustin Hoffman.
En heel even ben ik het die de boor vasthoud.
Heel even maar!
De rest van de dag teer ik op dat ene beeld dat ik die paar seconden van dagdromen voor me heb gezien.
Soms moet je genoegen nemen met de kleine dingen die onverwachts op je pad komen en daar intens van genieten.

donderdag 22 november 2007

Bedperikelen.

Vandaag geen actueel ooggetuigen verslag van datgene wat er zich in de koffiekamer heeft afgespeeld om de simpele reden dat zowel ik als Mijn Juf er vandaag niet geweest zijn.
Mijn afwezigheid is al langere tijd bekend.
Op het moment dat de zoemer gaat ten teken dat de eerste lessen gaan beginnen maak ik me op om naar de tandarts te gaan. Niet voor een kleine controle of voor het vullen van een gaatje maar voor het aanmeten van een kroon, een werkje waar de tandarts geruime tijd voor uit heeft getrokken.
Nu, twee uur nadat ik de behandelstoel heb verlaten, hangt mijn mond nog steeds scheef, praat ik onduidelijk omdat ik niet naar behoren kan articuleren en loopt, ondanks mijn voorzichtigheid, er toch nog een beetje koffie langs mijn rechter mondhoek naar beneden. En dat alles dankzij de noodzakelijke maar vervelende verdoving die nog steeds zijn sporen achter laat.
Mijn Juf hoeft niet naar de tandarts maar is geveld door een allergie aanval die maakt dat haar bovenlip er uit ziet als een gezwollen rijpe tomaat. Bovendien hebben andere lichaamsdelen ook last van de allergie die onder andere gepaard gaat met gezwollen, pijnlijke en jeukende plekken. Dat geheel maakt dat ze aan haar bed gekluisterd is en, evenals ik, vandaag niet in staat is om les te geven.
Door de toestand waarin Mijn Juf verkeert dringen zich bij mij gedachten aan de huisarts op, of beter gezegd eigenlijk aan de doktersassistente en in het verlengde daarvan beleef ik opnieuw het gesprek dat ik gisterochtend tijdens de pauze met Juf Bassie voerde
"Ik heb slecht geslapen", zegt Juf Bassie tegen Meut.
"Waarom?", vraag ik belangstellend.
"Geen idee. Normaal lig ik helemaal onder mijn dekbed en is er alleen nog maar een stukje van mijn neus zichtbaar en dan slaap ik als een roosje."
Zonder er verder bij na te denken antwoord ik heel onschuldig: "Dan kan ik wel bij jou in bed liggen."
Hilariteit valt mij ten deel en ik haast me om er aan toe te voegen dat ik ook altijd diep onder het dekbed lig en dat we dus kennelijk iets gemeen hebben.
Mijn opmerking stimuleert Juf Bassie om nog een stapje verder te gaan.
"Je kan vannacht wel langs komen. Mijn man is er toch niet en dan zeggen we tegen Mijn Juf dat je een nachtje ter observatie moet worden opgenomen", hierbij refererend aan het gesprek dat ik niet veel eerder met de doktersassistente heb gehad.
"Bovendien heb ik ook ooit wel eens een cursus dokterassistente gedaan, schriftelijk wel te verstaan. Maar je bent echt wel in goede handen."
Mijn Juf, die inmiddels ook aan hetzelfde tafeltje heeft plaatsgevonden vind dit toch kennelijk niet zo'n goed idee en antwoordt quasi vinnig: "Dat dacht ik niet!" Wat vervolgens ook weer leidt tot enige vorm van vrolijkheid.
Juf Bassie en ik besluiten ons maar neer te leggen bij de uitspraak van Mijn Juf. Er komt geen nachtje observatie.
Zoals het vaak met gesprekken gaat wordt er ook nu weer van de hak op de tak gesprongen en binnen enkele minuten zijn er weer verschillende onderwerpen aan bod geweest.
Soms meng ik me even in het gesprek en geef wat commentaar maar veelal luister ik naar wat de dames om mijn heen allemaal te zeggen hebben en geloof me, dat is heel wat!
"Mijn zoon heeft rijles", zegt Juf Bassie.
"Toen hij na de les thuis kwam was hij kwaad en riep dat de instructeur een zeikerd was en dat hij niet zo moest zeuren. Gelukkig is hij niet zo erg eigenwijs!"
Het beeld wat Juf Bassie schetst komt mij erg bekend voor omdat mijn eigenwijze zoon op dezelfde manier reageert op zijn instructuer en spontaan vraag ik aan haar: "Weet je heel zeker dat wij nog nooit eerder in bed hebben gelegen?"
Dan gaat de bel.

woensdag 21 november 2007

Lerend vermogen.

De schooldag vandaag begint al als ik nog thuis in de keuken sta. Ik ben net terug met de honden als ik mijn mobiel hoor af gaan. Verbaasd kijk ik op de klok en vraag me af wie me nu al een sms stuurt.
Ik grijp mijn mobieltje van het aanrecht en zie tot mijn verbazing dat Mijn Juf, die waarschijnlijk net op school is aangekomen, mij al een berichtje heeft gestuurd.
Misschien wel over de broodmachine die ik vergeten ben aan te zetten zodat vanochtend het huis eens een keertje niet ruikt naar vers gebakken brood.
Niets blijkt minder waar te zijn.
In korte bewoordingen legt Mijn Juf uit dat De Kale weer op oorlogspad is en dat zij het eerste slachtoffer dreigde te worden van zijn onaflatende drang om ons klein te krijgen en dat ik waarschijnlijk de volgende zou zijn op wie hij het gemunt zou hebben. En dat alles omdat er, zonder zijn uitdrukkelijke toestemming, een tabelletje in een formulier terecht is gekomen dat voor veel verduidelijking zorgt maar in zijn ogen geen genade kan krijgen.
Een klein kwartiertje later rijd ik enigszins opgefokt richting school, klaar om direct de strijd met De Kale aan te binden.
Ik ben nog maar amper binnen of één mij en Mijn Juf gunstig gezinde leerling spreekt mij aan en vraagt of ik ook al bonje heb gehad met De Kale. Uit haar bezorgde uitleg maak ik op dat de confrontatie tussen Mijn Juf en De Kale redelijk heftig is geweest en dat deze voor een gedeelte heeft plaatsgevonden in het bijzijn van een aantal leerlingen.
Nadat ik mij heb ontdaan van de leerling en daarna van mijn motorkleding zoek ik Mijn Juf op om nu eens precies te horen wat er zich allemaal heeft afgespeeld.
Uit de summiere uitleg die ik van haar krijg, veel meer is in het bijzijn van een voltallige klas niet mogelijk, begrijp ik dat De Kale haar woedend, met veel bombarie en minstens zoveel stemverhef in het bijzijn van inderdaad een aantal leerlingen geschoffeerd heeft.
Mijn adrenalinepijl stijgt nog een beetje en ik maak me op voor de confrontatie met De Kale wetende dat de statistieken in mijn voordeel zijn.
Alle voorgaande gelegenheden waarbij die De Kale, uit rancune, mij enige schade dacht te kunnen berokkenen en die hij daarom heeft aangegrepen zijn tot nu toe allemaal jammerlijk mislukt, waarbij een aantal zich zelfs als een boemerang tegen hem hebben gekeerd. Nu heb ik het idee dat zijn lerend vermogen ongeveer net zo groot is als dat van de gemiddelde leerling op onze school en dat hij waarschijnlijk ook nu weer redelijk onbesuisd in de val stapt die hij zelf heeft opgesteld.
Dus wel een klein beetje gespannen maar zeker van de uitkomst van de voorliggende strijd loop ik naar de koffiekamer waar ik, in afwachting van het onvermijdelijke, mij bezig houd met het bestuderen en verschuiven van stapeltjes papier van A naar B en weer terug.
Na een betrekkelijk korte periode zie ik, vanuit mijn ooghoeken, De Kale in de deuropening verschijnen. Ik negeer zijn aanwezigheid en ga stug door met mijn nutteloze actie waarbij ik de indruk wek diep in de stapeltjes papier te zijn verdiept.
Eigenlijk verwacht ik dat De Kale op dezelfde botte manier tegen mij zal reageren als tegen Mijn Juf. Maar tot mijn grote verbazing blijft het angstvallig stil.
Heel even richt ik mij op, kijk even rond en zie hoe De Kale besluitloos door de koffiekamer drentelt.
Op het moment dat hij oogcontact met mij dreigt te maken duik ik weer in mijn papieren en bestudeer die met meer dan normale belangstelling.
Na nog een keertje de hele koffiekamer doorkruist te hebben wordt het zelfs De Kale kennelijk te veel en op een opvallend milde toon vraagt hij of ik even met hem mee wil komen. Zou hij toch nog in staat zijn om iets te leren vraag ik me af.
Natuurlijk toon ik mijn bereidwilligheid en volg hem naar zijn kamer.
Daar word ik geconfronteerd met iets waarvan ik al meer dan een uur weet dat het er aan zit te komen en waarvan hij denkt dat ik het voor het eerst hoor.
Binnen vijf minuten sta ik dan ook weer buiten en heb hem, met argumenten, van de benodigde repliek gediend en verder nog genoeg stof tot nadenken gegeven.
Ook deze poging om mij in een opgestelde val te laten lopen is jammerlijk mislukt. Maar ik geef toe, er is enige hoop voor hem want deze keer heeft hij niet blind de aanval geopend, althans niet op mij maar is hij, voor zijn doen, omzichtig te werk gegaan. Alleen jammer dat het zo doorzichtig is gebeurd.
Zo blijft er nog genoeg voor De Kale over om te leren en dus is er altijd nog hoop.
Voor hem wel te verstaan!

dinsdag 20 november 2007

Geluk.

"Ik ben helemaal naakt!", hoor ik plotseling een vrouwenstem achter me zeggen.
Bij het woord "naakt" ontwaak ik spontaan uit mijn toestand van nagenoeg volledige apathie die, sinds ik een kwartiertje eerder de koffiekamer binnenstapte, zich als een warme deken over mij heeft uitgespreid.
In de nevel waarin ik nog gedeeltelijk verkeer probeer ik te ontwaren wie de woorden heeft gesproken maar het woord "naakt" heeft een dusdanige aantrekkingskracht op mij dat ik me over de boodschapper niet al te druk maak.
Dom!
Op het moment dat ik me omdraai besef ik dat ik een gruwelijke fout maak en schiet het door mijn brein dat het Wannabe is van wie de opmerking afkomstig is en een moment vrees ik dat ze werkelijk naakt is.
De draaiende beweging heeft zich echter al ingezet en ik ben niet meer in staat om daar verandering in te brengen. Zelfs voor het stijf dicht knijpen van mijn ogen ben ik te laat.
Maar tot mijn grote opluchting word ik geconfronteerd met een totaal aangeklede Wannabe.
"Ik voel me helemaal naakt!", declameert ze en ik weet niet zeker of ze dezelfde woorden als de eerste keer gebruikt.
Misschien heeft mijn verstand een spelletje met me gespeeld en zijn de woorden in mijn hoofd verbasterd zodat ik dacht dat ze daadwerkelijk naakt zou zijn. Een gedachtegang die me kippenvel bezorgt.
"Ik ben vanochtend vergeten mascara op te doen. Moet je kijken. Het ziet er toch niet uit."
Met dat laatste ben ik het hartgrondig eens en ik knik uitbundig bij deze waarheidsgetrouwe uitspraak van 'Wannabe. Jammer dat haar zelfkennis alleen maar betrekking heeft op de toestand waarin ze nu verkeert en dat ze waarschijnlijk van mening is dat ze er andere momenten wel goed uitziet.
Kennelijk ziet Wannabe mijn spontane reactie hetgeen ertoe leidt dat ik word getroffen door een dodelijke blik. Gelukkig is deze blik alleen maar in de figuurlijke zin dodelijk net zoals de uitspraak over het naakt-zijn van Wannebe op die manier geïnterpreteerd moet worden en ik realiseer me dat ik in binnen enkele minuten twee keer van geluk heb mogen spreken.
Nog voor Wannebe verder kan reageren op mijn instemming over haar uitspraken wordt alle aandacht opgeslokt door De Azijnpisser die met veel ophef de koffiekamer in komt stuiven. Ik heb nooit geweten dat een zo'n schriele verschijning zoveel luchtverplaatsing te weeg kan brengen.
Heel even denk ik dat ze mij aan gaat spreken maar dan kijkt ze langs me heen en ik realiseer me dat haar venijnige pijlen op een ander worden afgeschoten en ik prijs me wederom gelukkig.
"Je heb een leerling als afwezig op de absentenlijst gezet", vaart ze uit tegen ADHD, die al trommelend in een hoekje zit te genieten van zijn lunch.
"Een leerling die naar de dokter is geweest en dat stond in de klassenmap."
"Leerlingen die niet aanwezig zijn krijgen een streepje voor afwezigheid ongeacht de reden waarom ze afwezig zijn", zegt ADHD tussen een roffel en een hap brood door.
Om aan te geven dat daarmee voor hem het gesprek is afgelopen probeert hij nonchalant, met nog wat kruimels in zijn mond, te fluiten.
Het resultaat is verbluffend en resulteert erin dat ik voor de tweede keer een ongekende luchtverplaatsing gewaar word.
Als het stof weer enigszins is neergedaald hoor ik hoe er in een hoekje van de koffietafel iemand opnieuw achteloos bezig is met het produceren van diverse geluiden die zo thuis zouden kunnen horen in een hoorspel van Orson Wells.
Soms mag ik ADHD wel.

maandag 19 november 2007

Beter van niet.





Soms heb ik wel eens het idee dat sommige mensen er echt alles aan willen doen om te laten zien dat ze echt sufferds zijn.
Neem nu vandaag Die Blauwe die het weer voor elkaar heeft gekregen om aan mijn verwachtingspatroon te voldoen. Iets wat ik eigenlijk bewonderenswaardig vind.
Vorige week duurde het een tijdje voor hij eindelijk door had dat er geen vijftig maar een veertig minuten rooster werd gehanteerd. Het was zelfs zo gênant dat een leerling hem daarop moest attenderen en dat hij daar later zelfs nog prat op ging.
Vandaag is het de omgekeerde wereld.
Omdat Popie Jopie ziek is staat de zoemer nog ingesteld op het veertig minuten rooster. Om vijf over negen klinkt dan ook vrolijk de hinderlijke zoemer door het hele schoolgebouw.
Die Blauwe kijkt op de klok, verbaast zich over het vreemde tijdstip waarop de bel gaat, denkt vervolgens geen seconde daarover na en springt plichtsgetrouw op om zijn leerlingen uit de grote hal te gaan plukken.
Helaas wordt hij daarbij tegen gehouden door Grofstoffelijk die hem er fijntjes op wijst dat deze week het vijftig minuten rooster weer van toepassing is.
Geamuseerd kijk ik toe hij allerlei moeite doet om zich uit deze situatie te praten, hetgeen hem uiteindelijk, na tien minuten proberen, niet lukt, waarna hij maar afdruipt naar zijn klas omdat het inmiddels wel tijd is.
Nu is Die Blauwe vandaag niet de enige waarbij het allemaal niet mee zit.
Ver in de middagpauze komt De Kookjuf met een verhit gezicht de personeelskamer binnenlopen met een grijs geldkistje onder haar armen.
"Weet je wat mij nu weer is overkomen?" begint ze.
Zonder een verder verhaal af te wachten zeg ik: "Je geldkistje is open geschoten."
Heel even kijk ze me beduusd aan en knikt dan volmondig ja. "En nog wel op de trap ook. Al het geld lag overal."
Nog voor ik me een voorstelling heb kunnen maken van al het fladderende geld in het trappenhuis komt Truus binnengestormd met zowaar een nog roder gezicht dan De Kookjuf zo even.
"Zit ik een uur te werken achter die computer, wil ik het opslaan, zegt dat ding dat de schijf vol is", briest ze. "Een heel uur voor niks gewerkt. Alsof ik niets beters te doen heb!"
Gelukkig toont Mijn Juf enig medeleven en vraagt belangstellend: "Had je het niet op je memorystick op kunnen slaan?"
Het duurt heel even voor deze informatie tot Truus doordringt.
Dan maakt ze zich wat kleiner alsof ze er niet wil zijn en mompelt: "Oh, dat ben ik vergeten!"
Gegeneerd kijkt ze even in het rond, murmelt nog iets onverstaanbaars en werpt zich vervolgens, uit pure nood, maar op haar tupperware doos waarin de één of andere ondefinieerbare smurrie zit.
Om maar niet naar het onsmakelijke goedje te moeten kijken dat Truus nu dapper naar binnen werkt laat ik mijn blik afdwalen naar Juf Bassie die aan het tafeltje is aangeschoven.
In haar hand houdt ze een glas met daarin iets wat moet lijken op "cup a soup" maar wat bijna net zo ondefinieerbaar is als het voedsel dat Truus verwerkt.
Toch schiet bij mij nagenoeg direct de reclameslogan te binnen: "Vier uur cup a soup, dat zouden meer mensen moeten doen". En hoewel het nog lang geen vier uur is zou de slogan goed van pas zijn gekomen bij een aantal acties die ik vandaag van diverse collega's heb mogen aanschouwen.
Dan pas zie ik het gezicht van Juf Bassie dat geheel vertrokken is.
"Ruikt dit naar kots?", vraagt ze aan Truus terwijl ze het glas onder haar neus duwt.
Maar Truus weert het glas af en Juf Bassie ruikt zelf nog maar eens aan de warme substantie die in haar glas drijft.
"Weet iemand van jullie toevallig ook wie er hier boulimie heeft want het ruikt er echt naar!", bevestigt ze haar eigen vermoeden en neemt vervolgens, zonder ook maar één spier te vertrekken, nog maar eens een ferme slok.
Onwillekeurig schiet de reclamekreet weer door mijn hoofd en ik denk: "Beter van niet!"


vrijdag 16 november 2007

Gewassen oortjes.

Een lange en vermoeiende dag is het geweest.
Nog voor acht uur ben ik al aanwezig en om kwart over zes stap ik pas naar buiten. En dat nog wel op een vrijdag.
De dag voor het weekend.
De dag dat ik normaliter om half twee de deuren achter me dicht trek.
Maar vandaag is het mijn beurt om de plannen die ik in de komende periode heb met mijn leerlingen te verdedigen.
Maar eerst moet ik me nog door een dag met collega's en leerlingen doorworstelen.
Het eerste gezicht dat ik zie als ik de koffiekamer binnenstap is dat van Meut en Challe. De laatste is kennelijk verdwaald want het is niet echt zijn gewoonte om al zo vroeg aanwezig te zijn.
Gelukkig verdwijnt hij in de garderobe voor ik goed en wel binnen ben.
Direct word ik aangesproken door Meut die belangstellend vraagt hoe mijn doktersbezoek is geweest. Ik vertel haar kort en bondig wat me gister is overkomen en dat nog alle opties open staan, dus ook kanker-light.
Wannabe die ook net binnen stapt en alleen het laatste gedeelte van het gesprek heeft meegekregen kijkt met grote ogen in onze richting.
Gezamenlijk proberen Meut en ik het haar uit te leggen waarbij de nadruk vooral komt te liggen op de handige manier van afvallen die kanker-light eigenlijk is.
Beter dan Sonja Bakker benadruk ik nog eens en daarna voeg ik er gewaagd aan toe: "Misschien ook iets voor jou om te proberen, kanker-light. Mogelijk dat dat wel helpt!"
Daarna verdwijn ik spoorslags in de garderobe zodat ik niet het slachtoffer word van de mogelijke aanvallen van Wannabe.
Te laat realiseer ik me dat Challe zich daar nog steeds ophoudt. Wat hij daar al die minuten heeft gedaan is mij een raadsel maar ik heb het onuitsprekelijke genoegen om me in die kleine ruimte samen met hem te bevinden.
Tot overmaat van ramp spreekt hij me ook nog aan en toont een soort van geveinsde belangstelling voor mijn wel en wee. In de meest bondige bewoordingen vertel ik ook hem mijn doktersverhaal waarna hij, kennelijk tevreden gesteld, de garderobe verlaat en zich spoedt naar het rookhol. Een vettige lucht blijft echter nog achter zodat Challe wel lichamelijk is verdwenen maar nog niet qua geur.
Snel ontdoe ik me van mijn teveel aan kleding en plof daarna neer op de vrije stoel naast Meut.
Gelukkig is Wannabe weer afgekoeld en vooral druk met andere zaken die belangrijk zijn, hoewel ik ze niet zou kunnen benoemen.
Langzaam loopt de ruimte vol.
Ik zie hoe De Kookjuf zich nestelt aan een ander tafeltje. Niet veel later gevolgd door Juf Sloof en Mijn Juf.
Ik hoor hoe zich aan het belendende tafeltje een gesprek ontspint.
"Ben je jarig, want je bent zo netjes en strak gekleed en opgemaakt?", vraagt Mijn Juf aan De Kookjuf.
Die kijkt heel even langs haar heen in mijn richting en antwoordt dan: "Nee, dat is voor jou man."
Ik zie hoe Mijn Juf verstrakt.
"Hoe bedoel je dat?", vraagt ze, nu iets minder vriendelijk.
"Nou, ik heb straks een bespreking met hem en daarvoor moet ik er goed uitzien!"
Gespannen kijken enkelen toe, zich afvragend hoe dit gesprek zich gaat ontwikkelen, terwijl een aantal insiders geamuseerd het toneelstukje volgen.
"Ik bijt je strot af, kutwijf!", bijt Mijn Juf haar vermeende concurrente toe.
Om me heen hoor ik enkele geschrokken reacties en de zojuist in de deuropening verschenen Stola verstijft helemaal.
Dan barsten de dames aan het tafeltje allemaal in lachen uit en druipt een enkeling, die waarschijnlijk bloed heeft willen zien, teleurgesteld af. Zelfs over de lippen van De Stola komt deze keer geen afkeurend geluid.
Dat is vele uren later wel anders.
Tegen zes uur, aan het einde van de voor mij prettig verlopen bespreking met onder andere de zo netjes en strak geklede en opgemaakte Kookjuf, deelt De Stola nog even fijntjes mee dat ze wel verwacht dat in het vervolg alle aanwezigen voor een dergelijke vergadering de stukken hebben gelezen.
Geamuseerd zie ik hoe Challe, De Blater en De Zalver met hun gewassen oortjes de aftocht blazen.
Voor één keer sta ik achter De Stola en wens ik haar vriendelijk een prettig weekend.

donderdag 15 november 2007

Overdonderd.


Ik ben vandaag iets meer dan twee uur op school geweest.
Tegen twaalf uur stap ik de grote hal pas binnen. Dat is veel later dan dat ik me in eerste instantie heb voorgenomen.
Iets na twee uur stap ik weer naar buiten en dat is ruim later dan dat ik, toen ik binnen stapte, voor mogelijk heb gehouden.
Dat ik zo laat aankom heeft alles te maken met mijn bezoek aan de dokter. Vaak hebben deze bezoeken, zeker in mijn geval, iets onvoorspelbaars en vandaag vormde de visite aan mijn huisarts daar geen uitzondering op.
Om half negen zit ik al geduldig in de spreekkamer te wachten. Tien minuten te vroeg maar beter te vroeg dan te laat.
Ik zou het prettig vinden als de dokter dat moto ook wat hoger in zijn vaandel zet want, hoewel ik hem een aardige vent vind, is hij kennelijk slecht in plannen of vergeet hij gewoonweg de tijd en dat leidt er weer toe dat ik pas tegen negen uur naar binnen word geroepen. Twintig minuten te laat dus.
Ik beschrijf hem mijn vage klachten waarvan Mijn Juf gister nog zei dat het mogelijk kanker-light is.
Hij denkt daar kennelijk anders over en binnen vijf minuten lig ik in een andere behandelkamer met allemaal plakkertjes op mijn borst, polsen en enkels.
In no-time is er een ECG gemaakt en ik zie al aan de assistente dat er iets niet helemaal jofel is aan de uitdraai maar omdat ze niet direct in paniek naar mijn arts rent maak ik me daar niet druk over temeer daar het mijn eerste prioriteit is om met zo min mogelijk pijn de plakkertjes van mijn borst te trekken wat niet helemaal lukt, hetgeen mij de uitspraak ontlokt dat het beter een martelkamer dan een behandelkamer genoemd kan worden.
Enkele minuten later legt de huisarts uit dat er een minieme kans is geweest dat ik een ontzettend licht hartinfarct heb gehad. Om dat zeker te weten moet ik bloed laten prikken en moet er in het ziekenhuis ook nog een foto gemaakt worden.
Aan het einde van de ochtend heb ik al de door de arts opgedragen taken volbracht en besluit plichtsgetrouw nog even naar school door te rijden.
Daar stap ik dus iets voor twaalf uur binnen.
Ik word direct aangevallen door Maat 38. "Ik dacht dat je ziek was maar dat ben je dus niet!"
Ik probeer zo vriendelijk mogelijk antwoord te geven maar waarschijnlijk geeft mijn gezicht een ander signaal af. Ik vraag me dan ook af waarom ze mij ziek heeft gemeld maar ik besluit wijselijk om haar dat maar niet te vragen.
Daarna wordt ik belaagd door een aantal collega's die echt willen weten hoe het is afgelopen. Tegen Juf Bassie, die gister nog zo smakelijk heeft gelachen om de grappen van Mijn Juf, dat de mogelijkheid van kanker-light nog niet helemaal is uitgesloten wat weer tot een grote grijns op haar gezicht leidt.
Daarna ga ik opzoek naar De Roostermaker. Ik tref hem met de helft van mijn groep in een lokaal. Als ik binnenstap lijkt het wel of ik tegen een muur aanloop, het moet in het lokaal minstens vijfentwintig graden zijn. In één oogopslag zie ik dat alle ramen potdicht zitten en dat de verwarming op vijf staat. Hoe hij het uithoudt in die hitte is mij een raadsel, ik besluit om het hem maar niet te vragen.
Wel siert het hem om zijn bezorgdheid te tonen. Belangstellend vraagt hij wat er precies aan de hand is en bereidwillig verstrek ik hem de noodzakelijke antwoorden.
Voordat hij weg gaat geeft hij me nog het dringende advies om me niet al te druk te maken en het rustig aan te doen.
Daarna vertrekt hij en laat hij me alleen met mijn leerlingen. Gelukkig is het maar voor tien minuten. Tenminste dat denk ik.
Snel doe ik de ramen open waardoor er weer een beetje frisse lucht het lokaal in kan stromen.
Nog voor ik goed en wel de ramen open heb staat De Roostermaker weer achter me.
"Kan jij vanmiddag de twee uren die je vanochtend niet gewerkt heb inhalen zodat jou leerlingen niet naar huis gestuurd hoeven te worden?"
Totaal overdonderd, iets wat me niet zo heel vaak overkomt, zeg ik toe te blijven ondanks het feit dat het mijn vrije middag is en ik een toch niet al te prettige ochtend achter de rug heb.
Als hij daarna weer spoorslags verdwijnt komen bij mij zijn eerdere woorden weer naar boven drijven: "Maak je niet te druk en doe het een beetje rustig aan!"
Ik vraag me af wat hij daar nu precies mee heeft bedoeld.

woensdag 14 november 2007

Game Over.


Dat je het van je collega's moet hebben is mij vandaag weer duidelijk geworden.
Tijdens de kleine pauze zit ik aan één van de kleine ronde tafeltjes die de koffiekamer sieren. Het is ook nog eens de tafel die het dichtst bij het apparaat staat dat iedereen voorziet van de allereerste levensbehoefte en met vrij uitzicht op de toegangsdeur.
Omdat ik voor de pauze geen les heb gegeven zit ik al op mijn plaats als de rest zich nog moeizaam de trap op hijst.
Een laatste moment geniet ik in relatieve rust van mijn koffie terwijl ik in de verte het eerste geroezemoes van de zich aankondigende pauze waarneem.
Dan vult de deuropening zich met de eerste collega's aan wiens getergde gezichten te zien is dat de afgelopen uren niet helemaal makkelijk en naar wens zijn verlopen.
Maar niemand klaagt en een goed kopje koffie kan zelfs de meest vervelende herinneringen voor een ogenblijk verjagen.
Juf Bassie, Meut en Mijn Juf hebben kennelijk besloten om de pauze in mijn gezelschap door te willen brengen. Mijn Juf versnelt daartoe even de pas om iemand anders nog voor te zijn.
Als ze zich, toevallig, naast mij neervlijt vertel ik haar dat ik de dokter heb gebeld en een afspraak voor morgen heb gemaakt.
Onderwijl wrijf ik even over de pijnlijke plek rond de hartstreek waar ik al een paar weken last van heb.
"Borstkanker!", beantwoordt Mijn Juf de vragende blikken van Juf Bassie en Meut.
Die schieten beiden in de lach om de botte opmerking en mijn beteuterde gezicht.
Heel even probeert Meut serieus op mijn klachten in te gaan maar de sfeer is al zodanig dat elke poging daartoe bij voorbaat gedoemd is te mislukken.
"Wel lekker om af te vallen een beetje kanker!", doet Juf Bassie ook nog eens een duit in het zakje.
Nu is zelfs Meut niet meer bij machte om serieus te blijven.
"Ja, voor ons. Wij kunnen wel wat kilootjes kwijt maar hij niet", zegt ze met een knik in mijn richting, hetgeen ik maar beschouw als een compliment.
"Als hij af gaat vallen is er al snel niks meer over."
"Oh, dan doen we voor hem wel kanker-light", laat Mijn Juf zich ook niet onbetuigd.
"Raakt hij ook dat beetje haar wat er nog op zijn hoofd staat niet zo snel kwijt!"
De dames vermaken zich kostelijk over mij en een zo delicate kwestie. En ik, als lijdend voorwerp, onderga de grappen en grollen van de collega's gelaten.
Als de pauze bijna ten einde is komt De Mosselman nog even naast mij staan. Hij heeft de hilariteit aan het tafeltje van een afstandje gade geslagen en komt proberen zijn nieuwsgierigheid een beetje bevredigen.
Ik vertel hem kort en bondig wat er zich heeft afgespeeld waarna ik enige steun van hem verwacht.
Maar een grote brede grijns verschijnt op zijn gezicht en lachend roept hij: "Dan is het Game Over!", daarbij refererend aan mijn boek.
Nu zelfs De Mosselman zich schaart achter de dames blijft er voor mij niets anders over dan met de wolven mee te huilen. "Dan wil ik wel een zwarte kist met daarop in fluoriserende rode letters "Game Over".
Ik krijg, als bevestiging, een ferme klap tussen mijn schouderbladen.
"Ik zal er persoonlijk voor zorgen en voor een lekkere negatieve speech." Daarna loopt De Mosselman lachend weg, mij met mijn pijnlijke plek rond de hartstreek achterlatend.
Tja, van je collega's moet je het inderdaad hebben.

dinsdag 13 november 2007

Debiliseren?

Het is erg rustig als ik om ongeveer tien voor negen de koffiekamer binnenstap.
Een vreemde tijd.
Deze week is er een veertig minuten rooster en dat betekent een verschuiving van lesuren. Mijn eerste les begint om vijf over negen dus ik ben netjes op tijd.
In de koffiekamer zie ik dat ADHD, voor zijn doen, redelijk rustig achter de computer aan het werk is. Deze keer geen getrommel, geen gefluit, geen tralala of nog meer met muziek gepaard gaande gekkigheid. Geconcentreerd zie ik hem bezig met iets wat op een sjabloon lijkt.
Vriendelijk groet ik hem waarna hij een ogenblik opkijkt en iets bromt wat ik maar interpreteer als een groet terug.
Ook Wannabe is aanwezig en erg druk met niets doen. Ook haar wens ik vriendelijk een goedemorgen welke beantwoord wordt met een kort knikje en iets wat veel weg heeft van een poging tot glimlachen.
Voor een kleine drie minuten verdwijn ik vervolgens in de garderobe en als ik terug kom is het tweetal nog steeds bezig met de werkzaamheden waar ze eerder ook mee bezig waren.
Natuurlijk neem ik mijn inmiddels onafscheidelijke espresso en loop hierna naar mijn postvak om te kijken of er nog zaken zijn die mijn dringende aandacht direct verdienen. Maar, zoals meestal, is er niets bijzonders.
Kennelijk heeft mijn actie invloed op Wannabe want ook zij zet zich in beweging richting haar postvak. Rakelings scheert ze langs mij, grijpt haar bak, haalt er en handgeschreven papiertje uit, werpt er een korte blik op en ontsteekt een tiende van een seconde daarna in razernij.
"Is ze nu verdomme helemaal bedonderd!", fulmineert ze waarbij er enkele druppeltjes speeksel, waarschijnlijk niet bedoeld, haar mond verlaten.
Ik wil wel terug deinzen maar ik sta al met mijn rug tegen de muur.
Met woedende ogen kijkt Wannebe mij aan alsof ik degene ben geweest die het briefje in haar postbak heeft gedeponeerd.
"Waar haalt ze het lef vandaan!?", gaat ze nog steeds boos verder.
Niet alles begrijpend kijk ik haar aan. Ik snap dat hetgeen er op het briefje staat de woede heeft opgewekt van Wannebe maar ik weet niet wat er op het briefje staat.
Mijn hulpeloze blik is waarschijnlijk genoeg aanleiding voor Wannebe om verder te gaan.
"Meut heeft het in haar botte hersens gehaald om tijden voor gesprekken met mijn leerlingen vast te leggen zonder dat ik daar iets van weet. Dat zal toch zeker niet!"
Ik begrijp nu enigszins haar woede en knik instemmend. Maar voor ik goed en wel haar mijn verbale steun heb kunnen betuigen is ze al verdwenen. Het enige wat ik nog hoor zijn haar venijnige stappen in de gang en ik ben blij dat ik niet in de schoenen van Meut sta.
Intussen is Die Blauwe ook binnengekomen en gaat, zonder te groeten, aan een tafeltje zitten.
Ik werp een blik op de klok en zie dat ik nog maar een paar minuten heb voor mijn les begint.
Ik pak de noodzakelijke spullen bij elkaar en ga naar mijn lokaal.
Als de les eenmaal is opgestart loop ik even terug richting de koffiekamer om nog wat op te halen. In de gang kom ik een leerling tegen die mij vraagt of ik Die Blauwe heb gezien.
Ik antwoord de jongen dat ik hem het laatst in de lerarenkamer heb gezien. Samen lopen we naar boven en treffen daar Die Blauwe aan die achter een koffie zit en geen enkele aanstalten maakt om naar zijn klas te gaan.
"Waar blijft u, de les is al begonnen meneer?", hoor ik de leerling beleefd vragen aan Die Blauwe.
Die reageert redelijk geagiteerd: "Waar bemoei jij je nu weer mee. Het is nog geen tijd. Ik kom je direct halen."
"Maar we moesten toch eerder beginnen omdat de lessen maar veertig minuten duren", antwoordt de jongen, die helemaal niet van zijn stuk is gebracht door de onvriendelijke bejegening van zijn leraar.
Een moment kijk ik om en zie het verschrikte gezicht van Die Blauwe die iets mompelt wat voor mij onverstaanbaar is. Misschien is het wel een verontschuldiging geweest, misschien.
Vlug verlaat hij de koffiekamer om daar anderhalf uur later weer terug te keren en tot mijn grote verbazing hoor ik hem trots vertellen dat hij vergeten was dat er een veertig minuten rooster was en dat hij door een leerling gehaald is.
Meewarig schud ik mijn hoofd over zoveel onbenul en onterechte trots.
Men zegt vaak dat een baas na een aantal jaren op zijn hond gaat lijken. Is het misschien ook mogelijk dat een leraar na een aantal jaren gaat debiliseren en dezelfde verstandelijke vermogens als zijn leerlingen gaat aannemen? In dit geval een IQ van onder de zestig!

maandag 12 november 2007

Collegialiteit.

Een dag zonder leerlingen op school zou in principe een rustige dag moeten zijn. Maar dat geldt niet voor een dag als vandaag.
"Handelingsplanbesprekingen"!
Het woord, dat het bij galgje niet verkeerd zou doen, hangt voor een groot aantal collega's als een soort zwaard van Damocles boven hun hoofd.
De afgelopen weken hebben vooral de groepsleerkrachten zich in het zweet gewerkt om voor elke leerling in de klas een handelingsplan voor de komende periode op te stellen.
Regelmatig is er in die periode gevloekt, gezucht en gesteund, vertwijfeld gezocht naar doelen. Zijn er papieren verfrommeld, attitudelijsten bestudeerd en vakleerkrachten die hun werk niet naar behoren hebben gedaan verwenst.
Menigeen heeft slapeloze nachten gehad en dat alleen maar om een formuliertje van twee kantjes dat in de komende maanden het leven van elke afzonderlijke leerling zou moeten gaan beheersen.
Vandaag is de dag waarop de eerste plannen worden besproken, waar de groepsleerkracht met verve probeert zijn ideeën te verdedigen, waar sommigen angstvallig door de mand vallen en waar een selecte groep de hand boven het hoofd wordt gehouden ondanks het feit dat de plannen niet voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen.
Mais, c'est la vie!
Voor mij is het een dag dat ik geen verplichtingen heb, dat ik een uurtje later kan beginnen, dat ik losse eindjes aan elkaar kan knopen en waar ik kan genieten van de gestreste drukte om me heen zeker als blijkt dat juist op deze dag het koffieapparaat niet naar behoren functioneert.
Ik heb nog geluk.
Als ik redelijk uitgerust na het weekeinde binnenstap kan ik nog net één kopje espresso uit het apparaat wringen. Na mij is het kennelijk gedaan met de koffiepret.
De eerste die mis grijpt is Die Blauwe. Met een wezenloze uitdrukking op zijn gezicht staart hij naar het apparaat alsof hij elk moment verwacht dat het koffieapparaat een verklaring gaat geven waarom juist hij verstoken blijft van koffie.
Na een tiental seconden dringt het eindelijk tot Die Blauwe door dat het apparaat niet aan zijn wens gaat voldoen. Verbaasd over zoveel onrecht draait hij zich om en gaat mokkend achter een computer zitten.
Er volgen nog een aantal slachtoffers die in diverse gradaties van afgrijzen kenbaar maken dat het ongehoord is dat het apparaat niet werkt, zowel verbaal als non-verbaal uiten ze hun ongenoegen om daarna in meer of mindere mate gepikeerd huns weegs weer te gaan. Kennelijk komt niemand op het idee om wat aan het probleem te doen, schakelt niemand Popie Jopie in, neemt geen enkele mopperaar initiatief dat kan leiden tot het verzachten van het lijden.
Dan, rond tien uur, is één van de besprekingen afgelopen en stappen verhitte koppen de koffiekamer binnen. Iedereen schaart zich direct om het bewuste apparaat om, net als hun voorgangers, tot de conclusie te komen dat het niet werkt.
Maar nog voor er uit de groep wachtenden gemor komt klinkt de stem van Die Blauwe door de ruimte.
"Truus, het koffieapparaat werkt niet. Kan jij er niet snel voor zorgen dat het gemaakt wordt want dit is toch geen doen!"
Truus, die toch al verhit uit de bespreking is gekomen en van wie de konen al hoogrood zijn, verschiet zo mogelijk nog meer van kleur en bitst terug: "Er zijn er hier nog meer die het apparaat kunnen maken. Waarom moet het altijd op mij aankomen!"
Die Blauwe zoekt schaapachtig dekking voor de woede aanval van Truus en waagt het niet om haar van repliek te dienen. Hetgeen, zelfs in mijn ogen, een keer een verstandige beslissing is.
Met veel omhaal diept Truus ergens een sleuteltje op, opent het vermaledijde apparaat en ziet in één oogopslag dat er een pak koffie leeg is. In een oogwenk tovert ze een vol pak tevoorschijn en binnen één minuut is het probleem opgelost.
"Dit had je ook zelf kunnen doen", sneert ze nog even.
"En anders had Popie Jopie het wel geweten, maar het is makkelijker om Truus het te vragen. Die doet het toch altijd."
Verbolgen neemt ze zelf koffie en nog steeds kokend neemt ze plaats aan één van de tafeltjes.
Heel even kruisen onze blikken elkaar en het is direct voor mij duidelijk wat ze van Die Blauwe vindt, die overigens niet het lef heeft om zelf koffie te nemen. Pas minuten later zie ik hem behoedzaam naar het apparaat lopen waarbij hij zoveel mogelijk probeert om Truus te vermijden.
"Als hij maar niet denkt dat ik straks ook nog zijn kopje in de vaatwasser ga zetten. Dat doet hij maar mooi zelf", hoor ik Truus nog zeggen als ze hem gewaar wordt.
Ik heb sterk het vermoeden dat Die Blauwe er vandaag weer vrienden bij heeft gemaakt met zijn collegiaal gedrag.

vrijdag 9 november 2007

Fruitsalade.

Een fikse noordwester raast over het land. Oké, een beetje overdreven is het wel maar er staat een stevige bries. Gister hoorde ik op het journaal dat er voor het eerst sinds 1976 beperkte dijkbewaking is voor de gehele Nederlandse kust en dat zowel de sluizen in de Oosterschelde als de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg gesloten worden.
Dus er staat inderdaad een stevige bries die bij gelegenheid ook nog eens gepaard gaat met fikse regen- en hagelbuien.
Toch heb ik vanochtend weer gewoon mijn motorpak aangetrokken en ben stoer dwars door de storm heen naar school gereden.
Heerlijk in de wind hangen.
Minder prettig is het als ik een half uur later als een verzopen kat van de motor stap. Maar als ik eenmaal binnen ben oogst ik alom bewondering, de enige echte "die hard" die de school rijk is, want De Blater zal met deze weersomstandigheden, overigens ook onder de meeste andere omstandigheden niet met zijn motor komen en valt dus niet onder de categorie "echte motorrijders" hetgeen maakt dat de natte ontberingen snel vergeten zijn.
Als ik eenmaal van al mijn natte spullen ontdaan ben schuif ik de koffiekamer binnen, bedien mezelf van een onontbeerlijke espresso en val vervolgens neer aan een tafeltje waar De Kookjuf en Mijn Juf al zitten.
Ik val midden in het gesprek en vang nog net op dat een leerling Sportyspice heeft omschreven als "die nogal brede juf", wat gezien de reputatie van die leerling een behoorlijk nette omschrijving is.
"Ze is nog veel dikker geweest", zegt De Kookjuf zachtjes, daarbij stiekem om zich heen kijkend of niet niemand anders mee luistert.
"Ze heeft een band om haar maag en daardoor kan ze het een beetje binnen de perken houden."
"Kan ze ook niet een bandje om haar nek krijgen?" vraagt Mijn Juf wat weer direct tot geproest leidt bij de andere tafelgenoten.
De glimlach op het gezicht van De Kookjuf houdt niet lang stand.
Met redelijk veel bravoure stapt De Blater binnen.
Ik gniffel even als ik zie dat het ook vandaag kennelijk geen weer was om met de motor te komen. Waarschijnlijk blijf ik nog geruime tijd de nummer 1 "die hard" van de school.
Na mijn korte moment van glorie keer ik weer terug in de realiteit.
"Ik hou er niet van om te improviseren," hoor ik haar verzuchten. "In ieder geval niet de eerste lesuren, daarna maakt het me niet zoveel uit."
"Wat is er fout gegaan," vraagt Mijn Juf belangstellend terwijl Juf Sloof ook aan ons tafeltje aanschuift.
"Hij kan niet eens fatsoenlijk boodschappen doen", gaat De Kookjuf verdrietig verder en daarbij geeft ze een kort knikje in de richting van De Blater.
"De leerlingen moeten vandaag een fruitsalade maken maar meneer daar, en ze maakt een heftige beweging met haar hoofd in de richting van De Blater, is vergeten fruit te bestellen. Nu kan ik weer iets anders gaan verzinnen."
De Blater heeft zich in de tussentijd in beweging gezet en loopt achter De Kookjuf en Juf Sloof langs. Ik zie hoe het gezicht van Juf Sloof betrekt, het altijd vriendelijke gezicht verstrakt helemaal en haar ogen, die nog geen tien seconden straalden, zien er plotseling uit als gitzwarte gloeiende kooltjes.
"Waarom heb je geen fruit ingekocht? We moeten toch een fruitsalade maken?" vraagt De Kookjuf aan De Blater nog redelijk beminnelijk, althans gezien de omstandigheden.
De daaropvolgende drie minuten hoor ik een vaag onverstaanbaar gewauwel. Uiteindelijk kom ik tot de conclusie dat De Kookjuf maar nasi moet gaan maken, maar dan zonder kip want die is hij ook vergeten te kopen.
Langzaam begin ik te begrijpen waarom de twee restaurants waar hij eerder als kok heeft gewerkt failliet zijn gegaan.
Ik wil niet weten wat ze me daar zouden hebben voorgezet als ik als dessert fruit zou hebben besteld.
Misschien wel nasi zonder kip!

donderdag 8 november 2007

Twee gezichten.

Er zijn dagen die geheel anders eindigen dan dat ze beginnen.
Vandaag begint uiterst vriendelijk en gezellig.
Ik ben nog maar amper over de drempel van de koffiekamer of ik hoor mijn naam. Ik kijk even opzij en zie Juf Bassie en Truus samen aan een tafeltje zitten.
"Ik dacht dat jij later zou beginnen", is zo ongeveer het eerste wat ik Truus hoor zeggen. Ik begrijp haar opmerking niet en dat is kennelijk op mijn gezicht af te lezen.
"Ik heb het krantenartikel over je boekpresentatie bij", verduidelijkt ze.
Nog steeds kan ik de twee zinnen niet rijmen en mijn gezicht wordt een nog groter vraagteken dan dat het zojuist is geweest.
"Ach, mannen snappen ook niets", gaat Truus verder terwijl ze voor haar uitspraak non-verbaal steun zoekt bij Juf Bassie.
Daar verschijnt een grote grijns op het gezicht en ze schudt zo driftig met haar hoofd dat de rest ook meeschudt en dat is veel. Als je daar te lang naar zou kijken zou je minstens zeeziek worden.
Ik ruk mijn blik los van het golvende gewelf voor mij en probeer me weer te concentreren op datgene wat Truus probeert duidelijk te maken.
"Ik had je niet verwacht want jij bent altijd vrij , dus mijn tas met het knipsel staat nog beneden."
Ik wil reageren op het altijd vrij zijn maar kennelijk ben ik vandaag een open boek voor de enkele aanwezigen dus voor ik ook maar één letter naar buiten heb kunnen brengen wordt me de mond alweer gesnoerd.
"Kleed je nu eerst maar uit voor je gaat reageren", zegt Truus en nog voor haar woorden goed en wel mijn oren hebben bereikt en die van Juf Bassie kleuren de wangen van Truus rood. Zo rood dat een rijpe sappige tomaat er jaloers op zou zijn.
"Je wilt dat ik me hier ga uitkleden?" vraag ik nog even voor de zekerheid.
Vanuit mijn ooghoeken zie ik de wulpse deiningen bij Juf Bassie weer die een gesmoorde kreet laat ontsnappen waaruit ik opmaak dat ze dat wel ziet zitten.
Maar voor ze haar gedachten goed heeft kunnen formuleren is Truus haar al voor.
"Nee, doe maar niet. Ik heb je op die foto al in een colbertje gezien en die schok was al groot genoeg voor mij."
Nu houdt Juf Bassie het helemaal niet meer droog en de bewegingen van haar boezem worden zo heftig dat ik me maar snel omdraai, bang dat ik werkelijk misselijk word van haar schuddende borsten en nog voor ik mijn motorspullen heb uitgetrokken kokhalzend naar het toilet zou moeten rennen omdat mijn maag niet bestand is tegen zoveel deining.
Als ik enkele minuten later terug kom zijn de twee dames weer een beetje bedaard maar blijft de sfeer wel gezellig en jolig.
Met zo'n begin heeft deze dag alles in zich om redelijk gezellig te worden.
Dat is ook zo, zelfs als De Kale tegen tien uur mijn lokaal binnen loopt en vraagt of ik later op de dag even tijd voor hem heb.
Naïef als ik ben denk ik dat het over het één of andere werkplan gaat en zeg, zonder verder na te denken, toe.
Uren later stap ik zijn kantoor binnen en zie dat niet alleen De Kale aanwezig is maar ook De Stola.
Nu begint me een onbehaaglijk gevoel te bekruipen en ik kan mezelf wel vervloeken over mijn eigen naïviteit.
Ik neem plaats, drink voorzichtig van mijn hete espresso en wacht geduldig maar vooral nieuwsgierig af wat me nu weer te wachten staat.
Gelukkig laat De Kale er deze keer geen gras over groeien en valt hij vrij direct met de deur in huis. Wat ik uit zijn woorden begrijp heeft kennelijk iemand, achter mijn rug om, een gerucht de wereld in geholpen over Mijn Juf en mij. Zij zou voor mij op de computer een lijst hebben ingevuld die alleen ik zelf kan en mag invullen.
Nu is het voor mij niet zo moeilijk om het gerucht te ontzenuwen en zowel de directie als de verklikker alle wind uit de zeilen te nemen.
Mocht De Kale al denken een stok te vinden dan komt hij bedrogen uit, hoewel ik deze keer denk dat hij niet echt op zoek was naar die stok.
Als het gerucht eenmaal ontzenuwd is sta ik weer snel buiten en daar realiseer ik me eigenlijk pas goed wat me is overkomen.
Iemand is achter mijn rug om naar de directie gegaan om mij een hak te zetten. Langzaam voel ik hoe de woede in mij begint op te borrelen.
Nog even overweeg ik om de kamer van De Kale terug in te lopen om mijn gal te spuien over het laakbare gedrag van iemand die zich collega durft te noemen en om te vragen wat zij daar aan gaan doen maar ik besef dat ik daar te boos voor ben dus loop ik verbitterd naar de garderobe, trek mijn motorpak weer aan en verlaat het gebouw.
De schooldag is inderdaad heel anders geëindigd dan dat die is begonnen.

woensdag 7 november 2007

Wraak.

Soms zijn dagen ronduit saai. Althans saai in de koffiekamer. Geen bijzondere opvallende gebeurtenissen vinden er dan plaats. Of misschien is het gewoon zo'n dag dat ik het niet zie.
Uitgerekend vandaag is het een dag die stilletjes, langzaam en zonder hoogtepunten voorbij is gegaan.
En dat terwijl het buiten toch volop spookt. Stevige regenbuien, felle opklaringen en veel wind, heel veel wind.
Vaak leiden deze weercondities tot onrust binnen de school en als direct gevolg daarvan tot bijzondere gebeurtenissen in de koffiekamer. Dus eigenlijk ben ik redelijk verbaasd dat deze dag die in potentie alles in zich had als een nachtkaars is uitgegaan.
Goed beschouwd waren er natuurlijk wel een aantal kleine speldenprikjes maar gezien het onstuimige weer buiten had ik duidelijk meer van deze dag verwacht.
Eén van die kleine prikjes vind rond de middagpauze plaats. Omdat ik het vijfde lesuur welgeteld één leerling in mijn klas heb stuur ik die iets eerder weg. Hij heeft al bijna vijftig minuten alleen met mij in een klaslokaal moeten doorbrengen en daar wordt waarschijnlijk niemand echt beter van. Als hij weg is pak ik mijn spulletjes snel bij elkaar en loop, nog voor de grote drukte los gaat barsten, naar boven.
Ik herhaal inmiddels het bekende ritueel, tas ergens neerkwakken, brood, appel en banaan uit mijn postvak opdiepen, melk uit de koelkast en dan rustig gaan zitten.
Niet veel later komt Popje binnen vrijwel direct gevolgd door Beachboy. Aan de lichaamshouding van de eerste maak ik op dat het niet helemaal lekker botert tussen dit stel.
Vanuit de pantry hoor ik het licht geagiteerde stemmetje van Popje iets zeggen. Wat ze zegt versta ik niet maar aan de toonhoogte is duidelijk te horen dat ze "not amused" is.
Beachboy die half in de koffiekamer en half in de pantry staat hoor ik met ferme stem antwoorden: "Dat zal toch niet. Dat gaan we echt niet zo doen, we doen het wel op mijn manier."
Ik zie dat hij zich daarna omdraait, zich niet meer bekommert om Popje en met grote stappen richting het rookhok loopt. Popje verschijnt enkele seconden later en gaat beteuterd achter een computer zitten.
Ik neem het stel nog even op en vermoedt dat ze vanavond elkaar nog het één en ander uit te leggen hebben maar voor mij is het nu wel duidelijk wie van de twee het echt voor het zeggen heeft.
Niet veel later schuiven onder andere Truus, Zonnetje, Juf Lorre en Mijn Juf aan het tafeltje waar ik mijn boterhammen al naar binnen heb geschoven.
Er ontspint een gesprek dat nergens over gaat. Trivialiteiten passeren de revue maar niets substantieels komt er uit de kelen van de aanwezigen.
De sfeer is gemoedelijk, er wordt wat gelachen om wat flauwe opmerkingen en verder is iedereen druk met het genieten van het half uurtje "vrije tijd".
De sfeer verandert, althans bij mij, een beetje op het moment dat Mijn Juf ook enkele grappige opmerkingen denkt te moeten plaatsen en dat nog wel ten koste van mijn kinderen, van wie uitgerekend vandaag de jongste achttien wordt.
Fijntjes doet ze uit de doeken wat voor domme acties mijn kinderen soms hebben en ze vertelt dat op zo'n beeldende manier dat de anderen bijna krom liggen van het lachen.
Als een boer met kiespijn lach ik ook maar mee om in ieder geval niet dezelfde indruk te wekken als Popje en Beachboy nog geen kwartiertje geleden.
Maar ik geloof dat er meer plaatsen zijn waar vanavond nog een hartig woordje gesproken moet worden. Of misschien neem ik wel op een andere manier wraak, door bijvoorbeeld alle nootjes op te eten als zij met de honden is lopen. Ja, dat lijkt me leuk.
Ik zal ze krijgen!!!
Het is duidelijk, er is inderdaad vandaag niets voorgevallen en dat leidt tot dit soort onbenulligheden.
Overigens is Mijn Juf wel de honden uit gaan laten en heb ik de nootjes in de tussentijd opgegeten.

dinsdag 6 november 2007

Effectiviteit.


Het is een vreemde gewaarwording om het met iemand eens te zijn waarvan je verwacht dat zoiets nooit zou kunnen, laat staan gebeuren, ook al is het maar een heel klein beetje. Maar vandaag heb ik dat onuitsprekelijke genoegen toch mogen of beter moeten meemaken. Helaas!
Als ik tijdens de middagpauze als één van de eersten de koffiekamer binnen stap, ik zorg er meestal wel voor om daar op tijd te verschijnen zodat ik in principe niets hoef te missen, staat de Azijnpisser al in het kleine keukentje dat grenst aan de koffiekamer.
Op het moment dat ik naar binnen loop ruik ik het al.
Een penetrante sigarettenlucht zwerft door de ruimte. Ik haal een aantal malen diep adem door mijn neus om mijzelf er van te vergewissen dat ik me niet vergis.
Nu is dat, wat betreft die lucht, nagenoeg onmogelijk maar ook ik ben bij tijd en wijle feilbaar.
Maar niet deze keer.
De lucht die zich diep in mijn neus probeert te nestelen is onmiskenbaar het smerige restant van verbrande tabaksbladeren gehuld in dun wit papier.
"Het stinkt vreselijk", hoor ik de Azijnpisser vanuit de pantry zeggen.
Tegen wil en dank moet ik dat deze keer wel beamen.
"Ze hebben vast en zeker de deur open gehouden of niet goed dicht gedaan", gaat ze nog even verder.
Terwijl ze dat zegt kijk ik in de richting van het rookhok. Een soort aquarium met een deur erin waar de meest verstokte rokers zich te goed kunnen doen aan hun pogingen om eerder te verscheiden.
Overigens zijn het niet alleen de echte rokers die zich schuldig maken aan deze vorm van zelfmoord. Er is een groep fanatieke aanhangers die, geheel vrijwillig en zonder zelf maar één sigaret aan te raken, zich ophoudt in het kamertje van drie bij twee.
Als je na een klein kwartiertje uit het rookhol komt ben je dusdanig doorrookt dat een gerookte paling erbij verbleekt.
Ik vind het dan ook onbegrijpelijk dat zij zich in zo'n vies ruikend hok op durven te houden. Maar misschien doet het hok ze aan thuis denken of willen ze, zoals in het geval van het Popje, hetzelfde ruiken als degene met wie ze samenwonen. Het schept kennelijk een band.
Nu heb ik natuurlijk makkelijk zeuren want ik rook niet en heb dat ook nooit gedaan.
Oke, bijna nooit. Ooit, erg lang geleden, heb ik twee weken lang met een pakje Camel, omdat ik dat pakje mooi vond, op zak gelopen. Maar na twee weken vond ik het nog steeds niet lekker, kon ik maar niet wennen aan de geur en had ik het idee dat mijn conditie erg hard achteruit ging. Sindsdien heb ik nooit meer een sigaret aangeraakt.
Met kordate nukkige stappen trippelt de Azijnpisser richting het rokershol en geeft een ferme zet tegen de deur.
"Zie je wel, de deur niet goed dichtgedaan. Dat ze geen rekening houden met anderen. Het stinkt echt!
Weer kan ik alleen maar bevestigend knikken en vraag me af wat er met me aan de hand is. Ik ben het eens met de Azijnpisser, uitgerekend met haar. Ik kan alleen maar hopen dat het niet al te vaak voor gaat komen.
Gelukkig, zoals het de Azijnpisser betaamd, doet ze nog een extra duit in het zakje waardoor ze haar reputatie toch weer eer aan doet.
"Ik vind het asociaal dat er geen rekening met mij wordt gehouden. Hier stop ik elke dag pillen voor in mijn lichaam."
Wijselijk houd ik nu mijn mond en kijk alleen maar verbaasd toe als ze ook nog eens op het bord met grote letters schrijft: "WILLEN DE ROKERS DE DEUR VAN HET ROOKHOK GOED DICHT DOEN."
Ik doe er het zwijgen toe en zie hoe onder andere Beachboy de tekst op het bord leest, zijn schouders ophaalt, in het hok verdwijnt en de deur op een kier laat staan.
Steels kijk ik naar het verbeten gezicht van de Azijnpisser en denk: "Effectiviteit min zes."

maandag 5 november 2007

Aanblik.



Soms word je 's morgens vroeg al geconfronteerd met zaken waar je eigenlijk helemaal niet mee geconfronteerd wil worden en zeker niet op maandagochtend voor half negen.
Eigenlijk begon de week zoals elke week begint, een beetje in mineur.
De vrijheid, geneugten en onbevangenheid van het weekeinde moeten nog even afgeschud worden en het vizier moet weer helder gesteld worden op wat in de rest van de week komen gaat.
Sommige mensen hebben duidelijk minder moeite met de overgang van het weekend naar de werkweek dan anderen.
Dat is ook goed te zien als je jezelf strategisch hebt opgesteld, in de nabijheid van het koffieapparaat dus.
De eerste die met een gezicht als een oorwurm binnenstapt is de Azijnpisser. Aan haar houding is duidelijk te zien dat het niet naar wens gaat. Haar hele wezen straalt het uit. Als iemand dan ook nog een beetje rumoerig is kijkt ze vernietigend die kant op en mompelt iets wat op een verwensing moet lijken.
De volgende die in mijn blikveld verschijnt is Juf Bassie. Niet echt humeurig maar aan de donkere wallen onder haar ogen te zien is het weekend zwaar geweest. Nog duidelijk vermoeid tapt ze een cappuccino en valt vervolgens in de dichtstbijzijnde stoel neer.
Zo volgt er een hele stoet van collega's. De meesten met een wat uitgestreken gezicht, behalve ADHD die vrolijk fluitend en trommelend binnenstapt en vervolgens vanaf diverse hoeken van de koffiekamer dodelijke blikken krijgt toegeworpen, hetgeen hem allerminst deert.
Dan stapt Challe door de deur en posteert zich voor het koffiezetapparaat terwijl hij pogingen doet om zijn, eens witte, jasje dicht te knopen. Omdat hij meer bezig is met zijn tuniek vergeet hij min of meer zijn koffie wat weer leidt tot een opstopping voor het apparaat en enkele goed bedoelde verwensingen aan zijn adres. Door het tumult dat hierdoor ontstaat ontwaakt Nee Liefje, die kennelijk ook een redelijk druk weekeinde heeft gehad, uit haar sluimertoestand en kijkt naar Challe die nog steeds bezig is om zich fatsoenlijk aan te kleden.
Ik zie hoe zich een rilling door haar lichaam trekt en vervolgens kijk ik in een gezicht dat oprechte walging uitstraalt.
"Weet je wat hij vorige week heeft gedaan?", zegt ze met een stemmetje waar de afkeuring van af druipt.
Niemand reageert wat voor Nee Liefje het teken is om door te gaan met haar verhaal.
"Vorige week had hij zijn T-shirt binnenstebuiten aan. Toen een leerling daar iets van zei trok hij het shirt uit. Zo voor de klas!"
Weer zie ik de onverholen weerzin bij Nee Liefje als ze weer terug denkt aan hetgeen waaraan zij blootgesteld is en de kleur op haar gezicht wordt hoogrood.
"In de klas, waar iedereen het kon zien! Ik ook!"
Ik kijk nog even in de richting van het koffieapparaat en zie daar het ietwat morsige figuur van Challe staan en ik kan me de verontwaardiging en vooral de afkeer van Nee Liefje voorstellen.
Gelukkig is mij de aanblik bespaard gebleven.
De overige dames in het gezelschap tonen medeleven met Nee Liefje en dat brengt haar weer een beetje tot bedaren. Ze krijgt weer een normale kleur en zakt vervolgens opnieuw weg in haar schemerwereld.
Dat had ik ook beter kunnen doen, me terug trekken in mijn schemerwereld. Maar ik moet zo nodig nog wat rondkijken.
De ophef rond de koffie is voorbij. De meeste mensen zijn nu binnen en maken zich op voor de confrontatie met de leerlingen.
Mijn aandacht wordt getrokken door een beweging vanuit de garderobe.
Ik kijk spontaan in die richting en zie hoe de Queen Mum in het kleine halletje tussen de garderobe en de koffiekamer blijft staan.
Ze sjort haar trui een stukje omhoog en ik wordt ongewild geconfronteerd met enkele rollen witte massa die boven een broek uitpuilen en die ik liever niet had gezien. Eerlijkheidshalve gebied het mij te zeggen dat ze de laatste tijd wat kilootjes is kwijtgeraakt maar na wat ik in een tiende van een seconde heb gezien is dat bij lange na nog niet genoeg.
Verschrikt verslik ik me in mijn koffie, loop rood aan en besluit om de rest van mijn tafelgenoten geen deelgenoot te maken van hetgeen ik heb moeten aanschouwen. Ik moet er ook niet aan denken dat ze haar trui zou hebben uitgetrokken net zoals Challe dat met zijn T-shirt had gedaan. Bij die gedachte kruipt er ook bij mij een koude rilling over mijn rug.
Op dat moment begrijp ik het onverbloemde afgrijzen van Nee Liefje.

vrijdag 2 november 2007

De val.

Het is al weer de laatste dag van de week. In de koffiekamer heerst er niet zo'n uitbundige sfeer als gisteren maar je merkt wel dat het vrijdag is.
Iedereen hoeft nog maar een paar uurtjes te werken en dan kan men gaan genieten van het weekeinde. Dus de meeste mensen zijn, ondanks het vroege uur, wat beter gemutst dan op maandagochtend als er tegen een volle werkweek met waarschijnlijk vervelende leerlingen, lastige ouders en niet begrijpende collega's, wordt aangehikt.
Aan één van de ronde tafeltjes hebben zich een paar dames genesteld, De Kookjuf, Wannabe, OSM en Meut.
Ik besluit om me daar maar niet bij aan te sluiten en kies het tafeltje naast hen.
In alle rust geniet ik van de kleine geneugten van het leven, een extra sterke espresso. Uit alle macht probeer ik niet te luisteren naar het gesprek dat naast me gevoerd wordt maar het geluidsniveau is dusdanig dan je wel moet meeluisteren, of je nu wilt of niet.
Ik hoor OSM klagen over het weer en dat het daarom zo lastig is om de juiste kleding te kiezen om aan te trekken. Omdat ze absoluut niet wist wat ze aan moest doen heeft ze haar man laten kiezen.
Op het moment dat ze dat zegt kijk ik eens goed naar haar en probeer vervolgens niet in lachen uit te barsten want het is duidelijk te zien dat iemand met weinig smaak of met een perfecte wansmaak de kleding voor OSM heeft uitgezocht. Ik vind het bijzonder dapper van haar dat ze zich in die verschijning op school durft te vertonen.
Gelukkig kan ik mijn gezicht behoorlijk in de plooi houden en spits mijn oren als Meut ook begint te klagen over het feit dat het met dit weer nagenoeg onmogelijk is om een goede keuze te maken. Ik vang iets op over het wel of niet dragen van panty's in dit jaargetijde en mijn ogen glijden direct naar beneden en zien twee benen die gestoken zijn een kousen van waarschijnlijk 60 denier, iets waarbij steunkousen sexy afsteken.
Vertwijfeld wend ik mijn hoofd af.
Maar de stemmetjes aan de andere tafel laten mij niet met rust, zeker niet als Wannabe het woord gaat voeren.
Tot mijn grote verbazing onthult ze dat zij inkopen doet bij H&M en nagenoeg gelijktijdig zie ik haar van een voetstuk donderen. De val is nog dieper dan ik dacht want redelijk onbezonnen voegt ze daar aan toe dat ze daar veelvuldig T-shirts koopt, vaak van dezelfde kleur.
"Oh, met telkens een andere riem of een ander sieraad lijkt het net of je elke dag iets anders aan hebt", declameert zij. "Je kunt dan zelfs twee dagen achter elkaar hetzelfde aandoen en tegelijkertijd ruikt ze zowel links als rechts onder haar oksels. "En je ruikt het ook niet hoor!"
Geschokt kijk ik in de diepte en heel ver daar beneden zie ik haar, nog onwetend van het onheil dat ze over zichzelf heeft afgeroepen, rondtollen.
Wat het ruiken betreft heeft ze gelijk. Maar sommige gebruiken dan ook zoveel van één of andere bedwelmende parfum dat het lijkt op een goed georganiseerde gifgasaanval waarbij de helft van de wereldbevolking in één klap kan worden vernietigd waardoor het soms bijna een verademing is om originele zweetlucht te ruiken.
In de tussentijd rijst bij mij spontaan de vraag wat Wannabe na al deze onthullingen nog wannabe!
Als de zoemer gaat wordt me dat direct duidelijk.
"Speciale aanbieding," dendert het door de koffiekamer. "Drie T-shirts halen twee betalen!
Enigszins opgelucht kijk ik naar de nieuwe omroepster bij H&M en niet naar de volgende adjunct. Ik ben benieuwd of ze dat zelf al weet.

donderdag 1 november 2007

Jaloersheid.




Ik vind het bewonderenswaardig van de drie directieleden dat ze er werkelijk alles aan doen om het de rest van het personeel zo goed mogelijk na de zin te laten hebben.
Kennelijk was het hen opgevallen dat de stemming 's morgens in de koffiekamer meer iets weg had van een begrafenis dan van een uitbundig bruiloftsfeest.
En het moet gezegd, als je al vroeg aanwezig bent is het niet altijd een genoegen om de collega's met gezichten binnen te zien komen waar hun grafstemming van af te lezen valt.
Er zijn maar weinig aanwezigen die fris en fruitig tussen acht uur en kwart over acht binnen komen en degene die op dat tijdstip wel in een opperbest humeur is wordt door de rest dood gekeken zodat de grafstemming weer meer dan van toepassing is.
En als ik dan toch heel eerlijk moet zijn behoor ik, meestal, niet tot meest uitgelaten aanwezigen. Voor mij is het ochtenddevies: "Voor tien uur geen polonaise aan mijn lijf en niet zeuren aan mijn hoofd".
Maar soms wordt dat devies door een plotselinge omstandigheid doorbroken en behoor zelfs ik op het onmenselijk vroege tijdstip van acht uur tot de "partybeesten".
Uitbundig ben ik nog niet als ik binnenstap. Het inmiddels bekende ritueel wordt in stilzwijgen herhaald, motorpak uit, spullen uit mijn tas, melk in de koelkast, kopje koffie, rustig aan een tafeltje gaan zitten en alleen het hoognodige zeggen zoals goedemorgen.
Als ik met koffie en al op een stoel neerval zijn Wannabe en Naar juist bezig met het doornemen van de kattenbel, een herderlijk schrijven van de directie met daarin de meest urgente zaken die een ieder zou moeten weten.
"Oh, je mag niet meer tongzoenen in de school", laat Wannabe zich lachend ontvallen terwijl ze met de kattenbel zwaait. Heel even kijken Naar en ik haar niet begrijpend aan maar dan gaat, redelijk snel vind ik gezien het tijdstip, bij mij het licht aan.
"En ik wilde nou net vandaag de eerste de beste die ik zag boven op haar....". Verder ga ik niet want quasi geschrokken kijk ik de beide dames aan en schud verschrikt mijn hoofd.
"Eh, nee, toch maar niet!" flap ik er achteraan.
"Ja, beter van niet," giechelt Wannabe, hetgeen ik alleen maar kan beamen.
"Oh", roept Naar. "Je mag ook niet aan en om elkaar hangen, wat dat ook mag zijn."
In de tussentijd stromen meer bedrukte gezichten de koffiekamer binnen die bijna direct opfleuren als ze de reeds uitgelaten stemming onder de andere aanwezigen gewaar worden.
Het werkt als een kettingreactie.
Grofstoffelijk grijpt Naar vast en drukt haar aan haar borst waardoor Naar waarschijnlijk de adem wordt ontnomen maar wat maakt het uit, waarna er van alle kanten wordt geroepen dat zoiets voortaan niet meer mag. De stemming is goed en de opzet van de directie is geslaagd.
Het is kwart over acht en het lijkt wel of er een uitbundig bruiloftsfeest wordt gevierd.
Ik zie vanuit mijn ooghoeken dat iemand zelfs confetti in de lucht gooit.
Als ik beter kijk blijken het de restanten van de kattenbel te zijn en dat is waarschijnlijk het enig juiste wat er mee gedaan kan worden.
Want ondanks de grappen en de grollen die er om de opmerking gemaakt worden zijn alle aanwezigen het er over eens dat het op een middelbare school onzinnig is om zoenen te verbieden tenzij de opmerking echt was bedoeld om de sfeer te verbeteren.
Iets waarvan ik natuurlijk weet dat het niet de bedoeling is geweest.
Waarschijnlijk heeft er een ander gevoel aan deze opmerking ten grondslag gelegen.
Jaloersheid!!
Ik vermoed dat één of misschien wel meerdere directieleden jaloers is geweest en de zon niet kan zien schijnen.
Iets wat je zelf niet meer doet of krijgt moet je zeker een ander verbieden!!