vrijdag 14 december 2007

Hoogmoed komt voor de val.


Mijn mond valt bijna van verbazing open als De Zalver aan het kleine tafeltje komt zitten waar inmiddels naast mijzelf ook Meut, Wannabe en OSM zijn neergestreken.
De verbazing is niet alleen van mijn gezicht af te lezen maar ook de andere aanwezigen in mijn gezelschap fronsen de wenkbrauwen.
"Wat kom jij hier doen?", vraagt Meut scherp aan hem zonder te verblikken of te verblozen.
"Jij zit toch altijd aan die tafel!" Gelijktijdig wijst ze in de richting van de pariatafel waar verder nog niemand heeft plaatsgenomen.
De Zalver, die normaliter toch niet om woorden verlegen zit, kijkt verschrikt naar Meut, de laatste waarschijnlijk van wie hij een dergelijke opmerking waarin duidelijk de afkeur voor zijn persoon in doorklinkt, verwacht en mompelt iets waar niemand echt chocola van kan maken.
Niemand dringt echter op verduidelijking aan, bang om vervolgens weer te worden overspoeld door een stortvloed aan woorden.
Wel brengt OSM hem nog verder in verlegenheid hetgeen waarschijnlijk maakt dat hij zichzelf wel voor zijn kop kan slaan dat hij zich bij dit gezelschap heeft aangesloten.
"Je mag je gulp wel dicht doen hoor.", zegt ze fijntjes tegen hem en als ik naar De Zalver kijk blijkt dat hij de kleur rood ook in allerlei schakeringen kent.
Nu weet ik zeker dat het tot hem is doorgedrongen dat hij met zijn zitplaatskeuze een kapitale fout heeft gemaakt maar om verder gezichtsverlies te voorkomen kan De Zalver het niet maken om aan de pariatafel te gaan zitten. Dus blijft hij, met duidelijke tegenzin, zitten waar hij zit.
De dames zijn duidelijk in hun schik met hun behaalde zegen.
Maar de gifbeker is nog niet helemaal leeg, verre van zelfs.
Niet alleen voor De Zalver maar ook niet voor Beachboy en De Blater wat blijkt als Beachboy samen met Popje de koffiekamer binnen komt.
"Heb je nog wel lekker geslapen na je vernederende nederlaag gisteravond?", vraagt Wannabe als ze Beachboy in het vizier krijgt.
Die trekt een gezicht als een oorwurm en tegelijkertijd verschijnt er op het gezicht van Popje een grote grijns.
"Geen oog dicht gedaan", biecht Beachboy eerlijk op.
"Ach, troost je", gaat Wannabe verder met het strooien van zout in de kennelijk nog verse wonden. "De Blater heeft ook verloren van een vrouw. Het blijkt dat wij vrouwen beter kunnen karten dan mannen. Kijk nou naar hem, hij heeft er helemaal niks van gebakken, samen met De Kale op de laatste plaats", gaat Wannabe onverdroten verder daarbij wijzend op De Zalver die nog verder probeert weg te duiken in zijn stoel.
Nu begint het mij ook te dagen waarom hij deze ochtend zo opvallend rustig is.
Maar De Zalver is niet de enige.
Muisstil zie ik plotseling van uit mijn ooghoek een witte schicht door de lerarenkamer schieten.
Als ik mijn hoofd draai zie ik dat De Blater zich zo snel mogelijk als hij kan uit de voeten probeert te maken richting de betrekkelijke veiligheid van het rookhok.
Hij heeft zelfs de euvele moed niet om goedemorgen te zeggen terwijl je hem anders al van ver hoort aankomen en hij altijd het hoogste woord voert.
Waarschijnlijk is de klap van het verlies bij hem nog duizend keer harder aangekomen dan bij De Zalver en Beachboy samen.
"Hé, loser", wordt hem nageroepen.
Het lijkt wel of de woorden als een gesel over De Blater heen komen. Bij het horen van de woorden krimpt hij ineen, draait zich een kortstondig ogenblik om en kijkt met een gekwelde blik in de richting van de zegevierende dames.
Een geknakt egootje.
Maar dat komt ervan als je al meer dan een week loopt te roepen dat je de beste bent en iedereen met twee vingers in de neus gaat verslaan.
Hoogmoed komt voor de val.

donderdag 13 december 2007

Smetteloos wit.

Het is onrustig en druk in school, iets wat redelijke gewoon is op dit moment in het jaar.
Leerlingen worden kriebelig, nukkig, recalcitrant, koppig, tegendraads en onwillig als er dingen te gebeuren staan die niet in hun normale ritme vallen. Uiteraard horen deze typeringen bij het normale dagelijkse repertoire van de leerling maar in deze tijd worden zij nog eens extra geaccentueerd.
December is zo'n maand waar leerlingen regelmatig uit hun dagelijkse routine worden gehaald.
Gebeurtenissen als Sinterklaas, excursies, Kerst en de daarmee gepaard gaande disco zorgen ervoor dat zelfs de meest beminnelijke leerlingen soms toch nare trekjes vertonen.
En leerkrachten?
Leerkrachten lijken in dat opzicht precies op hun leerlingen en worden dus kriebelig, nukkig, recalcitrant, koppig, tegendraads en onwillig.
Doorgaans is dit alles nog wel redelijk in goede banen te leiden maar als de twee partijen gelijktijdig een aanval van één van de voornoemde kenmerken krijgen dan wil dat nog wel eens tot heftige confrontaties leiden.
Kennelijk heeft een dergelijke botsing zich voorgedaan tijdens de banketles van Challe.
In de koffiepauze verneem ik uit zeer betrouwbare bronnen, Juf Sloof om precies te zijn, dat Challe compleet uit zijn stekker is gegaan tegen een leerling die over het algemeen al redelijk in staat moet worden geacht om het bloed onder je nagels vandaan te halen.
Toch is, met een juiste benadering, zelfs die leerling in goede banen te leiden. Maar vandaag ontbreekt het Challe kennelijk aan het geduld, het inzicht, de wijsheid, het vermogen om een mogelijke escalatie in de kiem te smoren.
Iets waar hij overigens wel vaker last van heeft.
Al fulminerend heeft Challe klaarblijkelijk voor de betreffende leerling gestaan, althans volgens de getuigenis van Juf Sloof.
"Hij was helemaal rood aangelopen", zei Juf Sloof. "En hij stond maar te schelden en te tieren".
"Dat zal er dan wel heftig aan toe zijn gegaan", zeg ik daarbij hopend dat er nog meer details loskomen uit de mond van Juf Sloof.
Nippend aan haar koffie knikt ze bevestigend.
"Ja, de leerling was al boos maar ging daardoor nog meer uit zijn dak".
"Hij werd zelfs zo boos dat hij met een bakblik vol bloem in de richting van Challe gooide!"
"Goh", antwoord ik.
"Dat is dan waarschijnlijk de eerste keer dat hij er smetteloos wit heeft uitgezien!"
Aan de andere kant van de tafel zie ik dat Naar zich vrijwel direct verslikt in haar slokje koffie met als gevolg dat er een sproei donkerbruin vocht op het tafeltje tussen ons in belandt.
Juf Sloof kijkt mij een ogenblijk niet begrijpend aan en dan valt ook bij haar het kwartje.
Een stralende witte glimlach glijdt over haar gezicht welke ze gelijk weer in de plooi probeert te krijgen als de nog steeds getergde Challe achter haar langs loopt en een vernietigende blik werpt op ons vrolijke bijeenzijn.
Intussen is Naar weer een beetje bekomen van haar min of meer spontane verstikkingsverschijnselen en mompelt "vrede op aarde" als ze Challe in het rookhok ziet verdwijnen.
En daar kan ik het alleen maar hartgrondig mee eens zijn.

woensdag 12 december 2007

Stil zijn.



Het is deze week een wat vreemde week, tenminste gezien in het licht van wat normaal is op een school namelijk lesgeven.
Afgelopen maandag was er natuurlijk de studiedag en vandaag is de dag van de educatieve excursie.
Educatieve excursie in tegenstelling tot de "lol-excursie" die ergens in april gepland staat en naar de Efteling gaat."
Vandaag geen lollige zaken.
Vandaag is het serieus en wordt er, als afsluiting van een project dat een aantal weken heeft geduurd, een bezoek gebracht aan het Oorlogsmuseum in Overloon.
Omdat ik de organisatie van het geheel in handen heb ben ik al extra vroeg aanwezig.
Het hele gebouw is nog in duister gehuld. Alleen in de ruimte waar de administratie huist schijnt licht, Rotterdam-Zuid is daar al aanwezig, gereed om de telefoontjes van ouders of eventueel zieke collega's aan te nemen.
Niet geheel tot mijn verbazing zie ik, als ik de trap naar boven op loop, dat De Roostermaker ook al in zijn kantoor zit, uiteraard diep gebogen over zijn roosters.
Wel verbaasd ben ik als ik de koffiekamer binnen stap en zie dat Meut al aanwezig is. Oké, welbeschouwd ben ik niet echt verbaasd gezien de reputatie van Meut. Waarschijnlijk heeft ze de hele nacht niet kunnen slapen, bezorgd om wat er allemaal tijdens de excursie mis zou kunnen gaan.
Bemoedigend spreek ik haar toe, zeg haar dat ze zich geen zorgen hoeft te maken, dat alles goed gaat komen en ik denk zelfs dat mijn peptalk een gunstige uitwerking heeft op haar gemoedstoestand.
Niet veel later, ook erg vroeg voor haar doen, komt Wannabe binnen, natuurlijk weer met de voor haar inmiddels zo bekende hoeveelheid lawaai.
Vanaf het moment dat ik haar zie totdat ze minuten later eindelijk met een kop koffie gaat zitten is ze aan het kwekken.
"Ben jij ook wel eens stil?", waag ik voorzichtig een vraag.
Twijfelend aan mijn bedoelingen kijkt ze me in eerste instantie wat wantrouwend aan.
"Ja, hoor. Ik ben wel eens stil. Vooral als ik op vakantie ben", antwoordt Wannabe uiteindelijk.
"Zou het dan misschien mogelijk zijn om vandaag net te doen alsof je op vakantie bent? Zeker gezien het feit dat we de hele dag samen moeten optrekken."
Het enige antwoord dat ik op dat moment krijg is een opgestoken vinger.
Juist op dat moment stapt, met nog meer bombarie dan Wannabe minuten eerder, De Blater binnen.
Voor mij het sein om mijn heil ergens anders te gaan zoeken want Wannabe en De Blater bij elkaar is een dodelijke combinatie voor mijn oren. Gelukkig heb ik daartoe een legitieme reden: de bussen zijn gearriveerd.
Een half uur later is alles geregeld, zit iedereen in de bussen en zijn we op weg naar Overloon.
In de bus is het betrekkelijk rustig, tenminste in vergelijk met wat ik eerder in de lerarenkamer heb moeten aanhoren.
De reis en het bezoek aan het museum verlopen voorspoedig en zonder problemen. Zelfs Wannabe heeft zich, in ieder geval verbaal, in moeten houden. En dat alleen al zorgt voor de nodige rust.
Kennelijk is dat in de andere groep, waar onder andere Meut en De Blater deel van uit maken niet het geval.
Onze groep staat al bij de bus als het clubje van die twee komt aangelopen. Vanuit de verte zie ik dat De Blater naast Meut loopt en zelfs vanaf die afstand kan ik aan zijn houding al zien dat hij het hoogste woord aan het voeren is.
Onwillekeurig krijg ik medelijden met Meut die hem waarschijnlijk de hele dag heeft aan moeten horen.
Ruim voor ze bij mij zijn hoor ik hem al weer oreren en zie ik de hulpeloze blik in de ogen van Meut.
Als een soort verlosser schiet Meut op mij af en wil juist gaan vertellen hoe het hen en hun groep is vergaan in het museum. De Blater blaat daar natuurlijk weer tussen door met een aantal nietszeggende opmerkingen.
"Houd nu eens even je bek dicht en ben stil!", roept Meut wanhopig.
Verongelijkt kijkt De Blater haar aan en durft nog te beweren dat hij de hele dag al rustig is geweest.
"Dan wil ik niet meemaken als je echt druk bent", antwoordt Meut assertief.
Enigszins pruilend druipt De Blater af. Waarschijnlijk had hij zo'n opmerking van Meut nooit verwacht.
Ik trouwens ook niet!
Achteraf gezien zou het misschien verstandiger zijn geweest als ik Wannebe en De Blater samen aan één groep had gekoppeld.
Dan hadden zij slechts last van elkaar gehad.
Maar ja, wat was er dan van die arme leerlingen terecht gekomen?






dinsdag 11 december 2007

Rancuneus.

Gisteren is de studiedag geweest dus besluit ik om direct te laten zien dat ik daar wat van heb opgestoken. Iets wat redelijk bijzonder is want normaal kan ik weinig van de inhoud van zulke dagen reproduceren. Een compliment aan de verzorgers van de dag is daarom wel op zijn plaats.
Het gaat te ver om hier uitgebreid stil te staan bij de theorie die gegeven is maar een klein tipje van de sluier wil ik hier toch oplichten.
Stel je voor dat alle mensen potjes zijn waar een rooster op ligt. Het rooster zorgt ervoor dat er uiteindelijk alleen nog maar zo veel mogelijk gewenst gedrag door kan. Maar het rooster kan ook gaan wiebelen waardoor er gedrag naar buiten kan wat niet helemaal door de beugel kan.
In een klas is het lastig als het rooster daar gaat wiebelen. Beter is het dat het rooster uit zijn evenwicht is tijdens de pauze, bijvoorbeeld op de gangen, het plein of de aula om daarna weer, tijdens de lessen, tot rust te komen.
Het is dan ook van het grootste belang, vooral het belang van jezelf, om de leerlingen tijdens de pauze een beetje hun gang te laten gaan waardoor ze echt stoom af kunnen blazen en daarna weer gewoon in de lessen aan het werk kunnen. Dus wat gillen, rennen, sjorren en trekken aan elkaar, om maar wat voorbeelden te noemen, natuurlijk nog wel binnen de grenzen van het redelijke.
Deze theorie van de potjes geldt natuurlijk niet alleen voor leerlingen maar is, volgens mij althans, toepasbaar op iedereen, wat betekent dat mijn rooster ook beter tijdens de pauze dan in de lessen kan wiebelen.
Dus vind ik het tijdens de ochtendpauze wel een geschikt moment om het geleerde op de studiedag in praktijk te brengen.
Als de koffiekamer al redelijk gevuld is en ik juist achter mijn espresso zit maak ik wat ongecontroleerde oergeluiden los waardoor nagenoeg iedereen direct in mijn richting kijkt.
Ik zie hoe Die Blauwe, die met zijn rug naar mij toe in zijn postbak staat te neuzen, helemaal verstijft en op het punt staat om zich geërgerd om te draaien, iets waar hij geen gelegenheid voor krijgt.
"Niemand hoeft iets te zeggen. Ik heb gewoon even mijn rooster laten wiebelen zodat ik er dadelijk weer helemaal tegen aan kan. Dus laat niemand het wagen om er wat van te zeggen want dit is wat we gisteren tijdens de studiedag onder andere hebben geleerd!", zeg ik direct op mijn oerontlading.
De aanwezigen kunnen de humor van mijn actie wel inzien maar ik zie dat Die Blauwe andermaal helemaal verstijft.
Het lijkt me vreselijk om zo door het leven te moeten gaan en ik vraag me af of hij wel iets heeft opgestoken van de potjestheorie.
Wie ook weinig tot niets heeft opgestoken van de studiedag is Maat 38.
Ook vandaag is ze weer als een getergde pittbull aan het jagen om leerlingen die op plaatsen zijn waar zij niet mogen zijn. Het zit kennelijk niet in haar systeem om soms iets door de vingers te zien of om leerlingen op een normale manier aan te spreken. Bovendien maakt ze geen onderscheid tussen de diverse leerlingen die toch echt heel erg divers zijn.
Als ik door de grote hal loop zie ik dat ze juist weer een leerling in zijn kladden heeft gepakt en al discussierend naar De Mosselman brengt welke ze tracht op te zadelen met de opstandige puber.
Die is daar, terecht, niet echt van gediend en probeert haar met argumenten te overtuigen om een andere manier van handelen te proberen.
Een dappere maar op voorhand nutteloze actie van De Mosselman omdat wat Maat 38 in haar hoofd heeft niet in haar kont heeft zitten terwijl daar toch juist ruimte genoeg is.
Uiteindelijk sluit De Mosselman een compromis, neemt de jongeman mee maar geeft hem voor zijn geringe vergrijp geen straf.
Maat 38 geeft mokkend toe, voor haar komt de querulant er wel erg makkelijk vanaf, druipt af naar haar hok en De Mosselman denkt dat daarmee de zaak is opgelost.
Een te gemakkelijke en vooral niet geheel juiste inschatting. Want nog geen half uur later zie ik, door de openstaande deur van haar ruimte, dat Maat 38 bij De Kale haar beklag doet over het vermeende onrecht dat haar is aangedaan.
Nu breng ik veel maar dan ook veel meer sympathie op voor De Mosselman dan voor Maat 38 en De Kale samen dus besluit ik hem te waarschuwen als ik hem aan het einde van de dag nog even aantref in de koffiekamer.
Zijn anders zo vriendelijke en open gezicht betrekt en ik vermoed dat Maat 38 dit jaar niet op een kerstkaart van De Mosselman kan rekenen.
Iets wat ik niet veel later met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan zeggen als we samen naar buiten lopen en ik hem een blik in de kamer van Maat 38 zie werpen die niets aan de verbeelding overlaat.
Gelukkig voor haar en misschien ook wel voor hem, is zij er niet.
Buiten nemen we afscheid van elkaar.
Ik hoop oprecht dat hij een prettige avond heeft en die niet laat vergallen door een rancuneuze collega.

maandag 10 december 2007

Studiedag.

Studiedag!
Voordelen: een dag geen leerlingen en een half uur langer slapen. Om half acht opstaan is nog wel midden in de nacht maar het klinkt een stuk vriendelijker dan zeven uur. Tenminste in mijn oren.
Nadelen: een teamvergadering die meestal uitmondt in oeverloos geouwehoer en verder een dag lang stil zitten en anderen aanhoren, twee dingen waar ik slecht tegen kan.
Gelukkig wegen de voordelen vandaag op tegen de nadelen mede omdat de teamvergadering, voor de eerste keer in de zes jaar dat ik op school werk, niet verzandt en ook omdat de rest van de dag op een uiterst boeiende wijze wordt gevuld door iemand die eindelijk eens verstand heeft van het onderwerp dat wordt behandeld.
De dag vliegt dan ook in een redelijk tempo onder mij vandaan en voor ik het goed en wel besef is de lunchpauze aangebroken.
Nadat ik netjes in de rij op mijn beurt heb staan wachten, mijn bordje heb gevuld met allerlei lekkernijen, ga ik aan een tafeltje zitten om in rust te kunnen genieten van mijn saucijzenbroodje en de broodjes gezond.
De rust die me gegund wordt is slechts van korte duur.
Nog voor ik goed en wel de eerste hap naar binnen heb kunnen werken schuiven Wannabe, Meut en Truus aan.
Verbijsterd kijk ik naar het goed gevulde bord van Wannabe waar helemaal bovenop een vet saucijzenhapje prijkt.
"Helemaal verantwoord!!", wijs ik in de richting van het overladen bord.
"Daar zal je lekker van afvallen!"
Wannabe wil wel reageren maar wordt tegen gehouden door de prikkende vinger van Meut.
"Ja, dat zie je daar zo aankomen", zegt Meut terwijl haar vinger verdwijnt in het iets meer dan gemiddelde zwembandje dat het middel van Wannabe siert.
Gegeneerd kijkt Wannabe even in het rond, mompelt verontschuldigend dat ze er wel last van heeft als ze zondigt en stopt vervolgens haar mond vol zodat al het andere geluid gedempt wordt door haar malende kiezen.
Als ik haar zo bezig zie vermoed ik dat ze weinig psychische last zal hebben van haar "zonde".
Na de lunchpauze gaat het middagprogramma nagenoeg net zo snel als de ochtend en voor ik het me goed en wel realiseer worstel ik me door een drukke koffiekamer in de richting van de garderobe.
Daar wring ik me tussen De Azijnpisser, Wannabe en De Freak, door die kennelijk hebben besloten om de garderobe als roddelplek te gebruiken.
Onwillekeurig vang ik een gedeelte van de klaagzang van De Azijnpisser op.
Het is kennelijk haar dag niet getuige het feit dat ze al vroeg klagend door de gangen heeft lopen verkondigen dat er op de toiletten gerookt wordt, dat zij, met haar astmatische aandoening, daar absoluut niet tegen kan en daar zeker de gevolgen van zou ondervinden.
Uit de summiere opmerkingen die ik in de garderobe opvang begrijp ik dat haar vandaag nog meer onrecht is aangedaan.
Nog steeds redelijk geagiteerd spuwt ze haar gal tegen vier gewillige oren. Van de korte tijd dat ik ervan getuige ben begrijp is dat andere collega's tijdens een oefening haar genegeerd hebben en dat ze dat absoluut onbeschoft heeft gevonden.
In de tijd dat ik mijn motorpak aantrek probeer ik me de oefeningen van het middagprogramma nog voor de geest te halen.
Dan valt bij mij het kwartje en begrijp ik dat de collega's alleen maar dat hebben gedaan wat er van hen werd verwacht. Het is De Azijnpisser die de opdracht weer eens niet heeft begrepen en nu als de verongelijkte koningin door het schoolgebouw paradeert.
Het moet gezegd, het is soms ook gewoon moeilijk om te begrijpen wat er van je verwacht wordt, althans voor sommigen!
Misschien was daarom wel deze studiedag!

vrijdag 7 december 2007

Wapperende ballen en Yab Yum.

Er vallen me direct twee dingen op als ik de koffiekamer binnen loop.
OSM is er weer.
Na een, althans in haar ogen, dramatische val van een keukentrapje in haar lokaal is ze weer aanwezig.
Oké, toegegeven, het was een fikse val op haar knie maar om daar vervolgens meer dan anderhalve week ziek voor thuis te blijven is toch wel een klein beetje overdreven.
Maar goed, dat is dan weer mijn beleving.
Het tweede wat me opvalt is een tekst die op het whiteboard staat. Er wordt door de directie aandacht gevraagd voor "wapperende ballen".
Bedoeld worden loshangende kerstballen die mogelijk door een luchtstroom in beweging komen en daardoor eventueel het alarm kunnen laten afgaan. Iets wat, zeker 's nachts, tot ongewenste situaties kan leiden.
De woordkeuze is echter zo belabberd slecht gekozen dat alle aandacht alleen maar uitgaat naar slechts twee woorden "wapperende ballen". De rest van de tekst en vooral de inhoud ervan gaat daardoor jammerlijk verloren.
Natuurlijk zijn de opmerkingen niet van de lucht en wordt aan iedereen die de koffiekamer binnenstapt gevraagd of ze ook last hebben van "wapperende ballen".
Zelfs OSM, over het algemeen toch niet echt het toonbeeld van dubbelzinnigheid, laat zich niet onbetuigd en grapt over de aanstootgevende tekst.
De enige die vandaag werkelijk aanspraak kan maken op de tekst die op het bord staat is Wannabe. Zij is dusdanig gekleed dat "haar ballen vrijwel zeker nog een keertje gaan wapperen". Als ik naar haar kijk weet ik niet wat meer aanstootgevend is, het uitzicht op haar "ravijn" of de tekst van de directie.
Overigens, bij nader inzien weet ik dat wel!
Als De Roostermaker de lerarenkamer binnen komt zijn de opmerkingen aan zijn adres niet van de lucht.
Onhandig staat hij in het midden van de koffiekamer, kijkt wat beteuterd naar de tekst die toch aan zijn brein is ontsproten en mompelt iets wat op een uitleg moet lijken om vervolgens te vluchten naar de betrekkelijke veiligheid van het rookhok.
Niet veel later gaat de bel, verzamelt iedereen zijn hebben en houwen, worden er verwensingen gemompeld omdat het al tijd is en begint iedereen aan de laatste werkdag van de week, de laatste loodjes.
Voor mij worstelt OSM zich door de meute die gevormd wordt door de leerlingen die door de smalle gangen wurmen naar hun lokalen.
"Ik dacht dat Yab Yum pas gesloten was!", hoor ik iemand voor mij zeggen.
Verbaasd kijk ik OSM aan die net voor mij loopt.
Heel even denk ik dat zij het is geweest die ik hoorde maar mijn verstand zegt dat zoiets onmogelijk is. Hoe kan tenslotte een "dame" als OSM enige weet hebben van een etablissement als Yab Yum.
"Het is echt Yab Yum, vind je ook niet?"
En terwijl ze dat vraagt draait OSM zich om en kijkt mij aan.
"Moet je kijken naar al die lichtjes en lampjes. Het ziet er uit als Yab Yum, toch niet als kerstversiering voor een school!"
Ik kan slechts knikkend beamen wat ze zegt en meteen dringt zich bij mij de vraag op hoe zij in godshemelsnaam kan weten hoe Yab Yum er van binnen uitziet.
Gelegenheid om te vragen krijg ik niet omdat OSM in haar lokaal verdwijnt.
Maar voor mij is het maar weer eens duidelijk geworden dat stille wateren soms diepe gronden hebben.
Al met al eindigt deze week net zoals hij begonnen is, in een prima sfeer.

donderdag 6 december 2007

Chagrijnig.

Ik zie het direct als ik de koffiekamer in stap, daarvoor heb ik haar in de afgelopen zes jaar goed genoeg leren kennen.
De ogen staan net iets te fel, de grimas om haar mond net iets te vertrokken, de kleur in haar gezicht net iets te vlekkerig rood.
Vandaag is niet de dag om ruzie te zoeken met Nee Liefje.
Op mijn montere goedemorgen komt nog wel iets wat moet lijken op een vriendelijke groet maar zelfs die dappere poging om vriendelijk te klinken kan niet verhullen dat Nee Liefje met het verkeerde been uit bed is gestapt.
Dapper als ik ben besluit ik toch bij haar aan het tafeltje te gaan zitten. Of eigenlijk is dat meer ingegeven omdat wij de enige twee in de lerarenkamer zijn en dat het waarschijnlijk wat vreemd over komt als ik ergens anders ga zitten.
Gelukkig stapt Juf Bassie ook net binnen zodat niet alle opgekropte woede en frustratie op mij geprojecteerd wordt.
"Gaat het niet helemaal goed?", vraagt Juf Bassie redelijk opgewekt aan Nee Liefje.
Heel even lichten de ogen nog feller op.
"Nee, helemaal niet. En dat komt omdat ik erg slecht geslapen heb. Bovendien heb ik bonje met mijn vent. Die lag vannacht plotseling te gillen in zijn slaap. Ik schrok me een hoedje en riep: "Houdt je bek, lul."
Juist op dat moment stapt De Blater de koffiekamer binnen.
Als door een wesp gestoken blijft hij daar staan en kijkt schaapachtig naar Nee Liefje.
"Maar ik heb nog niks gezegd", stamelt hij.
"En dat willen we graag zo houden", sneert Nee Liefje.
Niet begrijpend wat hij fout heeft gedaan sluipt De Blater met de staart tussen de benen naar het rookhok.
"Zo, daar hebben we ook geen last meer van!", zegt Nee Liefje triomfantelijk.
"Maar om een lang verhaal kort te houden", gaat ze vervolgens zonder te verblikken of te verblozen verder, "is mijn vent dus pissig omdat ik dat vannacht tegen hem riep. Zelfs vanochtend zei hij geen woord. Ik ben maar snel het huis uitgegaan en hier naartoe gekomen. Maar al met al heb ik dus slecht geslapen en daar word ik inderdaad erg chagrijnig van."
Intussen vult de koffiekamer zich met meer collega's die ieder een eigen plekje zoeken.
Aan de lange tafel zit Wannabe weer het hoogste woord te voeren en het geluidsniveau hoort duidelijk niet bij het tijdstip van de dag.
Woest kijkt Nee Liefje in haar richting en sist: "Kan jij je bek ook niet houden!"
Waarschijnlijk ben ik de enige die het hoort, Wannabe zeker niet want die gaat onverdroten verder zonder de volumeknop naar links te draaien.
Nee Liefje laat het er bij maar aan haar gezicht staat nu helemaal op zeven dagen onweer.
En die uitdrukking verandert absoluut niet op het moment dat Challe zich aan het tafeltje meldt met een banketstaaf van één meter. Stoer staat hij met het ding te hannesen, maakt nog enkele dubbelzinnige opmerkingen en obscene gebaren die niet in de smaak vallen bij de aanwezige dames en eindigt met de opmerking dat ik maar snel naar beneden moet gaan omdat Mijn Juf een ongeluk met de fiets heeft gehad.
Enigszins verbaasd kijk ik hem aan maar nog voor ik om verduidelijking kan vragen schiet Nee Liefje opnieuw uit haar slof: "Had je dat niet eerder kunnen zeggen tegen hem in plaats van je hier belachelijk te staan maken met die banketstaaf."
Nog voor Nee Liefje adem heeft kunnen halen voor een vervolg aanval op Challe maak ik me uit de voeten en ga op zoek naar mijn onfortuinlijk Juf.
Als ik de trap afloop hoor ik in de verte nog steeds de venijnige stem van Nee Liefje.
Ik heb medelijden met de leerlingen die vandaag bij de chagrijnige Nee Liefje in de klas moeten zitten.
Ik hoop dat ze zich, voor hun eigen bestwil, een beetje gedeisd houden want er zijn dagen dat je niet moet dollen met Nee Liefje.
Vandaag is zo'n dag!

woensdag 5 december 2007

Mooie belofte.

Soms put ik niet uit mijn eigen dagelijkse bevindingen maar maak ik gebruik van de opmerkingen, observaties, anekdotes, momenten van Mijn Juf.
Niet omdat er zich in mijn gezichtsveld niets heeft afgespeeld maar meer omdat haar dag betere momenten heeft opgeleverd dan die van mij.
Aan de andere kant zijn wij twee handen op één buik dus eigenlijk komt alles dan toch nog uit de eerste hand, als u me nog kunt volgen. Ik zelf snap deze gedachtegang redelijk goed en daarmee kan ik dan ook direct mijn geweten een beetje sussen.
De dag van Mijn Juf begint al ruim voor ze op school aankomt.
Elke dag rijdt ze, als een echte bikkel, door weer en wind ruim tien kilometer door de open vlakte die in Nederland althans, polder wordt genoemd.
Zo ook vandaag.
Maar met dat verschil dat de laatste kilometers deze keer extra zwaar zijn gemaakt door een lekke achterband die om de vijfhonderd meter opnieuw moet worden opgepompt.
Toch bereikt ze nog ruimschoots op tijd de school, waarlijk een knappe prestatie.
Vrijwel direct gaat ze, geheel tegen haar eigen gevoel indruisend, op zoek naar De Zalver om te vragen of de leerlingen tijdens zijn les haar band misschien zouden kunnen plakken. Zijn lokaal is daar tenslotte geheel voor geoutilleerd.
Afspraken worden gemaakt en Mijn Juf gaat moe van de barre tocht maar toch voldaan naar haar les.
Koken, staat er op het rooster.
Koken, een les die Mijn Juf samen geeft met Depot, één van de vakleerkrachten.
Op het menu staat deze week onder andere gebakken aardappeltjes met een hamburger.
En dat is in het hele gebouw te ruiken.
Omdat de afzuiginstallatie niet is opgewassen tegen de kookkunsten van de leerlingen heeft Depot behalve de ramen ook de deur naar de gang open gezet met als gevolg dat een vette blauwe (natuurlijk weer die kleur) walm zich razendsnel verspreidt.
Even verderop in de gang heeft Nee Liefje eveneens één raam en haar deur open staan. Ook om enkele onfrisse geurtjes, maar dan van een heel andere orde, uit het lokaal te verdrijven.
De twee zich mengende geuren is voor Nee Liefje te veel van het goede.
Enigszins verhit komt ze bij de keuken aan met het dringende verzoek om de deur te sluiten omdat het voor haar anders niet mogelijk is om haar deur langer open te houden. En dat laatste is, volgens de uiteenzetting van Nee Liefje, van levensbelang omdat de penetrante lijfgeur van één van haar leerlingen anders mogelijk tot dode slachtoffers in haar klas zou kunnen leiden.
Helaas voor Nee Liefje haalt ze bakzeil en blijft de deur van het kooklokaal wagenwijd open staan. In uiterste nood opent Nee Liefje uiteindelijk nog twee andere ramen, iets wat ik haar zelfs in hartje zomer nog nooit heb zien doen.
Intussen zijn de leerlingen in de kookles zover dat er eindelijk gegeten kan worden.
De Blater, die in de grote keuken een kookles aan oudere leerlingen heeft gegeven, vraagt spontaan aan Depot en Mijn Juf of zij belangstelling hebben voor de door hem gemaakte moussaka.
Mijn Juf slaat netjes af maar Depot accepteert het vriendelijke aanbod, neemt twee grote happen en kiepert daarna het geheel in de vuilnisbak.
"Ik begrijp niet waarom hij altijd een dubbele hoeveelheid kruiden in het eten mikt", zegt Depot terwijl ze een vies gezicht trekt.
"Zou hij dat vroeger in de keuken van het restaurant waar hij werkte ook gedaan hebben?", vraagt Depot aan niemand in het bijzonder.
Mijn Juf gniffelt en denkt aan de bedrijven waar De Blater heeft gewerkt en die failliet zijn gegaan.
Wijselijk houdt ze haar mond, laat Depot met haar prangende vraag achter en gaat op zoek naar De Zalver die nog niets van zich heeft laten horen ondanks het feit dat ze afgesproken hebben dat hij de fiets van Mijn Juf zou laten repareren.
Mijn Juf doorkruist het hele schoolgebouw, doet her en der navraag om er uiteindelijk achter te komen dat De Zalver, ondanks zijn mooie belofte, met de noorderzon is verdwenen.
Maar goed dat hij nooit een eigen zaak is begonnen. Waarschijnlijk zou die net zo snel failliet zijn geweest als de restaurants waar De Blater heeft gewerkt.
Er rest Mijn Juf niets anders dan zelf haar band te plakken, iets wat leidt tot bewondering van passerende leerlingen en dat maakt voor haar weer een hoop goed.
Wat haar daarna nog rest is een barre fietstocht in weer en wind door de open vlakte die, in Nederland althans, polder wordt genoemd.

dinsdag 4 december 2007

Eigenaardigheden.

Ieder mens heeft zo zijn eigenaardigheden en natuurlijk is dat op een willekeurige middelbare school niet anders.
Ze zijn, bijna dagelijks, te zien in en rond de koffiekamer.
Een klein beetje observeren vandaag ondersteunt mijn stelling.
Als ik nog maar net binnen ben hoor ik hoe De Roostermaker aan De Labrador vraagt of hij toch alsjeblieft vanmiddag een uurtje langer kan blijven zodat hij een groep kan opvangen.
Nog voor De Labrador zijn antwoord heeft geformuleerd weet ik het al.
Dat hij over de simpele woordjes "ja hoor, is goed" nog zo lang moet nadenken verbaast mij. Het is namelijk de zinsnede die hij in het verleden heeft gebruikt, nu gebruikt en in de toekomst ook zal blijven gebruiken.
"Nee zeggen" zit niet in zijn repertoire dus voor mij was het antwoord al duidelijk voordat De Labrador zelf wist wat hij zou gaan antwoorden.
Maar ook De Roostermaker toont voorspelbaar gedrag.
Nadat hij De Labrador zover heeft gekregen om extra te werken, spoedt hij zich weer naar zijn kamer of zich daar te buigen over, waarschijnlijk, dringende zaken die opgelost dienen te worden.
Het probleem voor hem is alleen dat zijn hele bureau vol ligt met dringende zaken en dat hij daardoor het totale overzicht kwijt raakt en daardoor niet in staat is om tot oplossingen te komen hetgeen hem mateloos frustreert.
Dat hij enigszins het overzicht aan het verliezen is blijkt als ik hem een ogenblik later op de trap naar beneden tegen kom.
Plots blijft hij staan, een peinzende blik op zich gezicht. Vragend kijkt hij mij aan.
"Wat ging ik ook alweer doen?", vraagt hij vervolgens aan mij.
Ik kan alleen maar mijn schouders ophalen en zie dat De Roostermaker zich omdraait en met een bedenkelijk gezicht maar weer terug gaat naar zijn overvolle bureau.
Een bureau waar niet veel later De Kale, als misplaatste grap, overheen gaat hangen met de bedoeling om grappig te zijn, iets wat hij vaker probeert te zijn maar wat het zelden tot nooit lukt. Ook nu kan De Roostermaker het zogenaamde grapje, waarvan De Kale vindt dat het moet kunnen, niet appreciëren.
De Stola denkt daar echter anders over en ligt schatterend over haar bureau. Maar ja, zij heeft ten eerste geen gevoel voor echte humor en ten tweede vindt ze werkelijk alles leuk maar erger ook goed wat De Kale doet.
Dezelfde Kale zie ik overigens nog geen twee minuten later compleet uit zijn stekker gaan tegen een leerling die het lef in zijn donder heeft om met een blikje Cola van de aula, via de grote hal, naar buiten te lopen.
Als ik het zie kan ik alleen maar denken: "Is dit dezelfde man die ik net boven zag?"
Het heeft iets weg van "Jekell and Hyde" en dat vind ik dan weer een verontrustende gedachte.
Op de gang, nog voor ik de koffiekamer binnenstap hoor ik al wie daar onder andere aanwezig is.
Wannabe doet weer allerlei pogingen om haar eigen onvermogen en vooral onzekerheid te overschreeuwen.
Verder valt mij direct De Azijnpisser op die in haar Coco Chanel pakje loopt te paraderen alsof ze op de catwalk loopt. Kennelijk heeft ze daar te weinig succes mee, wat voor haar inhoudt, geen aandacht genoeg. Het directe gevolg daarvan is dat ze rochelend en reutelend op een stoel neerzijgt en zielig haar verhaal probeert te slijten aan een willekeurig slachtoffer die de pech heeft in haar buurt te zitten.
Nog voor ik goed en wel zit draaft Truus met een verhit gezicht de kamer binnen met in haar hand een onderdeel wat, mijns inziens, toebehoort aan het koffiezetapparaat.
"Heb het zelf maar gerepareerd want als je dat aan Popie Jopie overlaat komt er helemaal niets van terecht!", hoor ik haar brommen.
Aan een belendend tafeltje zitten een paar mensen waaronder De Zalver. Een gedeelte van het gesprek krijg ik mee waarbij het ogenblikkelijk opvalt dat al wat er gezegd wordt door De Zalver ook al wel eens is meegemaakt, maar dan erger, beter, meer. Het zou zo maar een Amerikaan kunnen zijn; much more,much bigger, much beter!
Zo heeft iedereen wel zijn eigenaardigheden en als je mensen wat langer kent vallen ze vanzelf op.
En ik?
Ach, bij mij zit mijn rechtvaardigheidsgevoel me nog al eens in de weg wat meer dan regelmatig botst met datgene wat de directie verzint en dat leidt dan weer tot enkele heftige explosies!
Ja, iedereen heeft zijn eigenaardigheden!

maandag 3 december 2007

Doe Maar.



Verwijtende blikken vallen mij ten deel als ik de koffiekamer binnen loop. De Labrador kijkt me aan of het allemaal mijn schuld is.
Met moeite probeer ik een grijns op mijn gezicht te onderdrukken, iets waar ik niet in slaag zodat de blikken van De Labrador nog vernietigender worden.
"Prettig weekeinde gehad?", waag ik aan hem te vragen terwijl mijn gelaatsuitdrukking steeds meer uit de plooi valt.
"Mmm", is het enige antwoord dat ik te horen krijg.
"Het voetbal nog gezien gister?", probeer ik met een volgende vraag daarbij een dusdanige positie kiezend dat ik direct weg kan duiken.
Het gegrom dat uit de keel van De Labrador ontspringt klinkt bijna angstaanjagend maar nog ben ik niet geheel afgeschrikt dus, om nog wat meer zout in de wonden te strooien, schiet mijn laatste vraag als een vlammende pijl naar voren.
"Wat heeft Ajax gedaan?"
Nu is de maat vol voor De Labrador en dreigend maakt hij een paar stappen in mijn richting daarbij mij bezwerend dat als hij mij te pakken krijgt mijn hoofd stopt op een plaats waar het erg donker is.
Dan verschijnt ook op zijn gezicht een brede grijns en, zij het met tegenzin, feliciteert hij me met de spectaculaire overwinning van mijn clubje, NAC, en dat nog wel in het hol van de leeuw, de Arena, 1-3!
Niet veel later krijg ik het zelfde te horen van Zonnetje, evenals De Labrador, een fanatiek Ajax-fan.
Mijn maandag kan niet meer stuk en ontspannen geniet ik, zelfs op deze maandagochtend, van mijn espresso, mijn levensvocht.
Nadat zowel De Labrador en Zonnetje hun wonden aan het likken zijn en het voetballenonderwerp daarmee is afgesloten val ik min of meer pardoes in het verhaal van Meut en Mevrouw Zonnetje waarbij Mijn Juf een geduldig toehoorder is.
"Ik vind het maar niks om tijdens zo'n concert midden op het veld te staan. Het is hartstikke eng met al die vreemden om je heen", hoor ik Meut op de haar bekende meutige wijze vertellen.
Mevrouw Zonnetje haalt slechts haar schouders op en denkt er duidelijk het hare van.
"Maar misschien is het in De Kuip wel anders dan in het Gelderdome", probeert ze haar standpunt enigszins af te zwakken.
"Ik heb daar niet zo'n last van", antwoordt Mevrouw Zonnetje.
"Dus ik ga lekker tijdens het concert van Doe Maar op het veld staan. Dat wordt vast genieten!"
"Ik ken Doe Maar nog uit de tijd dat ze in kleine zaaltjes optraden", vervolgde Meut het gesprek.
"Daar waar je van alles kon drinken en zeker roken. God wat heb ik toen veel spul gerookt!"
"Ik weet nog dat ik de gitarist ontzettend leuk vond, je weet wel Harry Belafonte!"
"Je moet dan wel ontzettend veel zooi gerookt hebben in die tijd", voegt Mijn Juf zich nu in het gesprek.
Vooral Meut kijkt haar niet begrijpend aan.
"Je bedoelt vast en zeker Joost Belinfante", verduidelijkt Mijn Juf.
"Harry Bellafonte is echt heel iemand anders, waarschijnlijk dertig jaar ouder, donkere huidskleur, Amerikaan en zanger van onder andere "Oh island in the sun".
De huidskleur van Meut verandert nu ook langzaam van kleur dat zelfs door de laag plamuur die vanochtend vroeg al is aangebracht niet verhuld kan worden.
"Geen wonder dat hij nooit reageerde als ik "Harry" riep", zegt Meut gegeneerd.
Waarna de hele tafel in de lach schiet.
Een hoopvol begin van de nieuwe week!

vrijdag 30 november 2007

Tandenknarsend.

Vrijdag.
Het is weer gewoon vrijdag geworden en daar heeft niemand iets aan hoeven te doen. Gewoon weer helemaal vanzelf.
Vijf dagen geleden leek het nog ongrijpbaar ver weg maar eigenlijk is de week in "no time" voorbij gevlogen.
Niet dat ik bezwaar heb tegen werken of erger nog dat ik een hekel heb aan mijn werk maar, om een cliché te gebruiken, het neemt wel ontzettend veel vrije tijd in beslag. Iets waar ik toch wat meer op gesteld ben dan op mijn werk.
Als ik heel eerlijk ben stelt de vrijdag voor mij niet zoveel meer voor. Vijf lesuurtjes maar daarna begint het weekeinde al.
Goed, de vijf lesuren moeten wel gedraaid worden en soms zitten ze tegen maar over het algemeen ga ik deze dag niet met tegenzin te lijf.
Zo ook vandaag niet.
Redelijk monter stap ik de koffiekamer binnen waar, zoals gewoonlijk, op het nog vroege uur maar weinig collega's aanwezig zijn. Vaak tref ik dezelfde mensen aan en ook nu is dat weer zo.
Meut, Wannabe, Juf Bassie, Nee Liefje, en Truus, behalve op vrijdag want dan zijn de laatste twee vrij, de boffers.
Vandaag is ook De Kookjuf al vroeg aanwezig voor wie deze week niet al te prettig is verlopen. Al een aantal malen heb ik haar gemopper in de koffiekamer gehoord en ook vandaag gaat het niet helemaal naar wens.
"Verdorie weer negen euro gestolen!" zegt ze gepikeerd terwijl ze met een smak een geldkistje op tafel deponeert.
"En dat is niet de eerste keer. Vorige week is er al bijna dertig euro uit een portemonnee gejat."
Verbaasd vraag ik aan haar hoe dat dan mogelijk is omdat de kookleerkrachten altijd weten welke leerlingen er boodschappen gaan doen en hoeveel geld ze meekrijgen.
"Tss," sist ze tussen haar tanden door.
"Als je een portemonnee met geld onbeheerd in een verlaten keuken laat liggen dan kan je op je vingers natellen dat het een keertje gestolen wordt."
"Maar niemand is toch zo dom om zomaar geld ergens te laten liggen?" vraag ik naïef.
Heel even kijkt ze in het rond, leunt wat dichter naar me toe en fluistert zachtjes: "Tenzij je De Blater bent. Die is dom genoeg om het te doen en dan vindt hij het nog vreemd ook dat het geld weg is!"
Nog hoor ik de woede in haar stem, zelfs in haar fluisterstem is het te horen.
"En nu?" vraag ik nieuwsgierig.
"Niets!"
"Niets?"
"Ja, niets. Ik heb het met hem besproken maar hij haalt alleen maar zijn schouders op en aan de directie melden heeft weinig zin want je weet net zo goed als ik welke kleur de arm van De Blater is."
"Tot aan zijn schouder en misschien nog wel verder,'' beaam ik de opmerking van De Kookjuf die tandenknarsend een slokje van haar, inmiddels koude, koffie neemt.
Misschien komt het door de koffie dat ik het geluid van het knarsen niet hoor maar dat De Kookjuf niet alleen figuurlijk aan het tandenknarsen is merk ik niet veel later.
Met een klein gilletje grijpt ze naar haar mond.
Alle aanwezigen in de inmiddels gevulde personeelskamer draaien hun hoofden om teneinde te kunnen zien waar het geluid vandaan komt en vooral waarom.
Ook ik kijk verwonderd naar De Kookjuf van wie het hoofd vuurrood is en vertrokken van een vlaag van paniek.
Haar rechterhand brengt ze naar haar mond om daar een tiende van een seconde later een gedeelte van een kies uit te vissen.
Afgebroken!
Misschien is het in de toekomst beter voor haar gebit als ze zich beperkt tot het figuurlijke tandenknarsen, al hoop ik wel dat ze daar de komende periode door haar directe collega's van kan worden gevrijwaard.

donderdag 29 november 2007

Een beetje opfleuren.


Ik zit nog maar net aan mijn koffie als ik zie dat Juf Lorre met een verhit gezicht de koffiekamer binnenstapt. Ik heb haar vanochtend, voor aanvang van de lessen, al gesproken en vriendelijk gevraagd of ze de cijfers voor het vak brood aan de vakdocent wil vragen.
Uiteraard is ze daartoe bereid want Juf Lorre zal nooit, althans bijna nooit, iemand iets weigeren. Dat zit niet in haar aard en dat is direct ook hetgeen wat zo vaak tegen haar gebruikt wordt of beter waar anderen misbruik van maken.
"Als jij de cijfers boven water krijgt dan zorg ik ervoor dat je vandaag nog de blanco rapporten krijgt", roep ik haar nog na als ze de lerarenkamer verlaat. Een vriendelijke zwaai ten teken dat het goed is, valt mij ten deel."
Maar nu ik haar, enkele uren later, de koffiekamer weer binnen zie komen weet ik al, voordat ze wat gezegd heeft, dat ze de cijfers nog niet heeft.
Met een enigszins rood hoofd, voor zover je dat bij getinte mensen kunt zien, mikt ze haar tas op de tafel en mompelt wat voor zich uit.
"Ik word er gek van", hoor ik haar prevelen.
Heel even weet ik niet of ik op haar uitspraken moet reageren maar seconden later wordt me het dilemma al uit de hand genomen."
"Sorry hoor dat ik zo mopper maar ik word er af en toe echt helemaal gek van!"
Vragen hoef ik niet te stellen. Nu de trein eenmaal vertrokken is gaat ze op volle snelheid verder en in haar stem klinkt nog steeds de ingehouden woede door.
"Challe staat alleen maar aan te pappen met die meiden. Zij mogen alles. Hun haar hoeft niet in een staart, sieraden hoeven niet af, ze mogen gezellig met hem staan te kletsen en als ik er iets van zeg valt hij me af waar de leerlingen bij zijn. Ik had me vanochtend voorgenomen om me niet boos te maken maar op deze manier valt er niet te werken met hem. Bovendien doet hij maar waar hij zin in heeft. Ik word er soms echt gek van."
Ik hoef niets te doen, alleen maar een luisterend oor te zijn en soms kan ik, uit eigen ervaringen, een bevestiging laten horen.
Na enkele minuten heeft Juf Lorre genoeg stoom afgeblazen, kijkt mij aan waarbij haar duidelijk iets te binnen schiet.
"Oh, door dat alles ben ik de cijfers ook nog vergeten!"
Ik antwoord haar dat de cijfers minder belangrijk zijn dan zij en dat ze vandaag of morgen nog wel zullen komen. Mismoedig laat ze zich in haar stoel vallen.
In de tussen tijd is Juf Sloof bij ons komen zitten en maakt De Heks aanstalten om zich ook bij ons aan te sluiten. Maar nog voor zij een stoel naar achteren heeft kunnen schuiven zeg ik haar dat ze daar niet kan gaan zitten.
Hoogst verbaasd kijkt ze me aan.
"Nee, het kan echt niet", beantwoord ik haar vragende blik.
"Ik kan toch niet aan een tafeltje gaan zitten met alleen maar mensen van de overzeese rijksgebieden. Wat zal de rest wel niet van mij denken!"
Schaterend valt De Heks op de stoel en geeft mij een vette knipoog.
"Ik laat me door jou niet wegjagen, lelijke kaaskop!"
Daarna ontspint er zich een kleine maar heftige en vooral luide woordenwisseling waarbij enkele collega's aan andere tafeltjes verontrust omkijken, bang dat het menens is.
Maar gelukkig weet Juf Lorre wel beter en vanuit mijn ooghoeken zie ik dat er langzaam weer een glimlach doorbreekt.
Als we even later, geroepen door de bel, weer naar onze smachtende leerlingen vertrekken trekt ze me nog even aan mijn mouw en zegt: "Nog bedankt voor de rapporten. Ik heb het nu op mijn hand geschreven zodat ik de cijfers niet vergeet."
Daarna zie ik haar fier en een beetje opgefleurd weglopen, weer helemaal gereed om de strijd aan te gaan.
"Ik mag ze wel, Juf Lorre!"

woensdag 28 november 2007

Bazen.

Ik ben pas laat op school. Het geplande doktersbezoek is natuurlijk weer uitgelopen en bij het bloedprikken is het, in tegenstelling tot de laatste keer, vrij druk.
Dit alles resulteert erin dat ik tegen de kleine pauze de school binnen stap.
In de koffiekamer is het dan betrekkelijk rustig. Alleen Meut en Die Blauwe staan de toegang tot de garderobe te versperren. Weinig subtiel wring ik me tussen die twee door daarbij iets als verontschuldiging mompelend.
Enkele minuten later, als ik decent gekleed de garderobe weer verlaat, is alleen Die Blauwe nog aanwezig.
Vakkundig negeren we elkaar.
Ik neem mijn gebruikelijke espresso en duik hierna in mijn postbak. Een memo over een verontruste ouder trekt mijn aandacht op het moment dat de telefoon gaat. Nu zit Die Blauwe zo ongeveer op de telefoon dus ik voel me niet geroepen om hem op te nemen.
Uiteindelijk hoor ik dat hij de oproep aanneemt. Uit de summiere woorden die ik opvang begrijp ik dat de verontruste ouder uit het memootje aan de lijn is.
Met duidelijke tegenzin hoor ik dat Die Blauwe mij roept en met nog meer tegenzin zie ik dat hij mij de hoorn overhandigt.
Ik bedankt hem uiterst, maar ook overdreven, vriendelijk, draai me om en heb alleen nog maar aandacht voor de moeder aan de andere kant van de lijn.
Vijf minuten later heb ik een ouder gelukkig gemaakt en geniet ik van mijn tweede espresso.
De koffiekamer stroomt nu langzaam vol.
Juf Sloof is de eerste die, met een brede glimlach, naast mij plaatneemt, gevolgd door Mijn Juf en De Kookjuf. Hoewel er aan het tafeltje nog plaats genoeg is schuift SportySpice verder naar het volgende tafeltje. Het ontgaat mij niet dat de blik van Juf Sloof bevriest en dat ze even oogcontact maakt met De Kookjuf.
Die laatste buigt zich naar voren en fluistert minzaam: "Die denkt dat ze hier al de baas is. Ze controleert iedereen en waag het niet om bij haar in de panty te komen want dan schopt ze je eruit. Wie denkt ze wel niet dat ze is? Ze werkt hier verdorie nog maar drie maanden en ze denkt dat ze over iedereen kan bazen. En als ze nu nog goed was maar dat is ze ook nog niet eens!"
Juf Sloof luistert en soms zie ik haar goedkeurend knikken terwijl haar woedende blikken zo nu en dan afdwalen naar SportySpice aan het belendende tafeltje.
Bij het woord bazen dwalen mijn gedachten af naar degene die echt denken dat ze de baas zijn waarbij ze regelmatig vergeten dat ze niet meer zijn dan "eersten onder gelijken".
Dit maal heeft De Stola weer een onnavolgbare actie op touw gezet.
Kennelijk stoort het haar al een tijdje dat sommige kopjes niet schoon uit de vaatwasser komen. Resten van soep, chocomel of cappuccino blijven achter en het is inderdaad niet altijd een onverdeeld genoegen om zo'n smerige beker te treffen.
Maar om nu breed uitgemeten op het bord te schrijven dat zij verwacht dat de kopjes en bekers eerst grondig moeten worden omgespoeld voordat ze in de vaatwasser verdwijnen, gaat mij toch wat te ver.
Haar niet!
Welk resultaat ze denkt te behalen met haar oproep ontgaat mij. Zou ze werkelijk denken dat, omdat zij het als adjunct heeft geschreven, er daadwerkelijk veranderingen gaan optreden?
Het antwoord krijg ik niet veel later.
Weer verschijnt er een lading vieze kopjes en mokken uit de vaatwasser ten teken dat ze niet van te voren zijn omgespoeld.
Stampvoetend en rood aangelopen roept ze , als een verwend kind dat haar zijn niet krijgt, uit dat ze heeft opgeschreven dat iedereen de kopjes moet omspoelen en dat ze verwacht dat het dan ook gebeurt.
Hoe naïef kan je zijn?
Misschien had ze beter wat onderzoek kunnen doen voordat ze haar dramatische oproep op het bord had geschreven.
Dan zou ze er misschien achter zijn gekomen dat de vaatwasser de laatste tijd niet gevuld is met vaatwastabletten maar met anti-kalktabs voor de wasmachine. Geen wonder dat de kopjes niet helemaal schoon uit de vaatwasser zijn gekomen.
Ja, van bazen moet je het hebben!

dinsdag 27 november 2007

Moe worden.

Sommige dagen verlopen rommelig, druk, onverwacht chaotisch. Kortom anders dan dat je jezelf zo'n dag hebt voorgesteld. Dat heeft natuurlijk ook zijn charme maar het maakt wel dat je aan het einde van de dag redelijk afgeserveerd bent.
Vandaag ben ik aan het einde behoorlijk afgeserveerd waaruit dus de conclusie getrokken kan worden dat het een rommelige, drukke, onverwacht chaotische dag is geweest.
Oké, een beetje overtrokken is het wel maar de dag is toch wat anders verlopen dan dat ik me vanochtend heb voorgesteld.
De eerste twee lesuren gaan nog wel. Met twee leerkrachten een groepje van zeven leerlingen in het gareel houden is niet direct een echte uitdaging.
Het eerste onverwachte moment beleef ik in de kleine pauze. Geheel onverhoeds spreekt De Azijnpisser mij aan en het moet gezegd, elke keer als ze dat doet is het toch weer schrikken. Nu heb ik het geluk dat ze me zelden tot nooit echt aanspreekt maar dat maakt gelijktijdig dat de klap, als ze het doet, groter is.
Helemaal verbaasd ben ik als ze niet direct begint met een negatieve opmerking maar belangstellend vraagt of ik een lesmap, die zij twee weken geleden geleend heeft, weer terug heb gevonden. Uiteraard begrijp ik haar geveinsde belangstelling. Zij moet na de pauze een les geven en ik ben normaliter degene die, geheel belangeloos, haar de map met de beoogde lessen geef. Alles is er haar dan ook aan gelegen om te weten of de betreffende map al boven water is want zonder de door mij verschafte informatie is ze gedwongen te gaan improviseren. Iets wat ze absoluut niet kan. Alles moet ruim van te voren strak zijn georganiseerd en daar mag niet van worden afgeweken.
Ik ben dan ook tweeslachtig in mijn gevoelens als ik haar antwoord geef en mededeel dat ik de spullen nog steeds niet heb terug gevonden.
Aan de ene kant geniet ik van de wanhoop die zich direct op haar gezicht aftekent.
Aan de andere kant baal ik ervan dat collega's kennelijk spullen "lenen" en die nooit meer terugbrengen en dat gaat dus van lesmateriaal, via afstandsbedieningen van video en t.v. tot meubilair aan toe.
Duidelijk teleurgesteld verlaat De Azijnpisser de koffiekamer. Ik vermoed om nog snel een lesje te verzinnen voor de pauze is afgelopen.
Als ik, enkele minuten later als de pauze voorbij is, mijn lokaal instap vind ik mij tegenover een vijftiental leerlingen gesteld die van plan zijn te gaan staken.
De hele week rommelt het al in onderwijsland en zijn leerlingenstakingen aan de orde van de dag.
Hoewel ik de kritiek van de leerlingen deel probeer ik hen ervan te overtuigen dat het op deze dag zinloos is om te staken en mochten ze toch willen staken ze beter kunnen wachten tot vrijdag. Gelukkig luisteren ze uiteindelijk naar mijn argumenten maar dan ben ik al wel weer een half uur verder. Een half uur dat weer een hoop energie heeft gekost.
De volgende twee lesuren breng ik, gelukkig, in relatieve rust door. De leerlingen doen niet moeilijk en ik heb die intentie ook niet.
Zelfs de lunchpauze breng ik rustig keuvelend met De Mosselman door en niets wijst erop dat de dag nog een verrassende wending voor mij in petto heeft.
Redelijk ontspannen wandel ik na de pauze door de gang daarbij behendig trekkende, gillende, duwende, lachende, rennende leerlingen ontwijkend.
Tot ik bij het lokaal van groenvoorziening kom.
Met een bleek gezicht komt een leerling naar buiten stormen, grijpt mij vast en rukt me naar binnen. Als ik in het lokaal sta zie ik direct dat een lijkbleke, zich niet bewegende leerling, slap in de armen van een medeleerling hangt.
Met een sierlijke zwaai schiet ik over een tafel, grijp de onwelle leerling vast en leg hem behoedzaam op de grond. Netjes in de stabiele zijligging zoals ik jaren geleden heb geleerd.
De jongen is totaal niet aanspreekbaar, hyperventileert, draait met zijn ogen en stopt herhaaldelijk, tot mijn grote schrik, met ademhalen.
Gelukkig komt Popie Jopie mij te hulp. Althans dat denk ik. Maar tot mijn grote verbazing is het enige wat hij doet 112 bellen en verder wat contacten onderhouden met mensen die hun nieuwsgierig komen bevredigen.
Minutenlang doe ik, samen met een te hulp geschoten leerling, allerlei moeite om de onfortuinlijke jongen weer bij zijn positieve te brengen. Maar alle pogingen daartoe lijken gedoemd te mislukken. Tot mijn grote opluchting laat de komst van de ambulance niet lang op zich wachten en word ik afgelost door deskundige hulp.
Vermoeid, met stramme benen van het knielen en hurken, loop ik afwezig naar mijn leerlingen die al ruim twintig minuten met hun les bezig zijn. Een les waarbij van mij wordt verwacht dat ik toezicht hou als ze met allerlei klusjes in en rond de school bezig zijn.
Eindeloos lopen dus, eindeloos leerlingen aanspreken, eindeloos moe worden.
Overigens niet alleen van de leerlingen maar ook van Maat 38 die meent dat ze zich moet gedragen als hoeder van alle regels.
In haar ijver stuurt ze iedereen die uit is weg uit de grote hal en zelfs weg als ze buiten staan maar nog binnen het hek.
Ik probeer haar uit te leggen dat er een verschil is tussen regels handhaven en hanteren. Maar ze is ongevoelig voor mijn argumenten en blijft als een havik loeren op mogelijke slachtoffers waarbij ze zich volstrekt belachelijk maakt.
En dat laatste weten de leerlingen want het is ook een dol komisch gezicht als Maat 38 haar hok uitschiet, de leerlingen uitfoetert en alleen maar apathische blikken terug krijgt.
Als ik haar zo bezig zie vraag ik me af of ze zich niet beter kan bezig houden met haar administratieve werk waar ze voor aangenomen is in plaats van zich druk te maken over futiliteiten.
Zou ze daar nooit moe van worden?
Ik wel!
Erg moe zelfs!

maandag 26 november 2007

Aasgieren.


Het mooie van een cyclus is, dat op gezette, soms met elkaar afgesproken, tijden alles zich weer herhaalt.
Zo krijgen bomen in de lente bladeren om ze in de herfst weer te verliezen en ze dan weer te krijgen.
De klok loopt zijn rondje van vierentwintig uur.
De zomer laat zich aflossen door de herfst, die door de winter en vervolgens gaat de daarop volgende lente weer over in de zomer.
De meeste cycli hebben hun charme.
Zo ook de tijdkring van de week. Elke week is er een vrijdag die steevast twee vrije dagen inluidt, een prettig vooruitzicht.
Maar de weekreeks heeft ook een immens nadeel: "De maandagochtend".
En deze maandagochtend vormt daarop geen uitzondering. Sterker nog, over deze maandag valt op het vroege uur al een schaduw.
Als ik de koffiekamer binnenstap schreeuwt een veelkleurig A-4tje mij tegemoet dat Challe vandaag 60 jaar wordt.
Die schreeuw wordt enkele minuten later nog overstemd door Challe zelf die een T-shirt aan heeft met daarop de aankondiging dat hij inderdaad de leeftijd van zestig heeft bereikt en dit nadrukkelijk verbaal ondersteunt.
Wat aan het behalen van de leeftijd van zestig zo bijzonder aan is ontgaat mij.
Er zijn de afgelopen eeuwen meer mensen zestig geworden en als er al iemand is die in dit kader een bijzonder daad heeft geleverd dan is het Julius Caesar, die met de invoering van zijn Juliaanse kalender, er voor heeft gezorgd dat iedereen eens in de 365 dagen jarig is. Trieste uitzondering hierop vormen de mensen die de pech hebben om op 29 februari jarig te zijn en dit heuglijke feit dus maar eens in de vier jaar mogen smaken.
Maar Challe vindt het kennelijk een mijlpaal en wil daar uitgebreid van genieten, vooral van de aandacht van de dames die hij meent te mogen ontvangen.
En tot mijn grote verbazing krijgt hij die ook.
Spontaan springen Juf Bassie en Meut op, feliciteren hem en, tot groot genoegen van Challe zelf, zoenen hem luidruchtig op beide wangen.
Naast mij staat Truus met een zucht op en herhaalt met enige tegenzin, datgene wat zich net voor mijn ogen heeft afgespeeld.
Van verbijstering val ik bijna van mijn stoel als ik zie dat zelfs Nee Liefje, weliswaar nadat ze een aantal malen heeft geslikt, Challe feliciteert en zoent.
Het is dat ik daar zelf getuige van ben anders zou ik het nooit hebben geloofd maar Nee Liefje geeft Challe echt twee zoenen op de wangen.
Omdat ik niet achter kan blijven steek ik mijn hand uit en vraag voor alle zekerheid of hij van mij ook verwacht dat ik hem zoen. Gelukkig voor mij antwoordt Challe ontkennend.
Vol hoofdbrekens loop ik niet veel later weg.
De meest prangende vraag die door mijn hoofd blijft spoken is waarom al die vrouwen een toch wat morsige man als Challe spontaan zoenen, iets wat ze anders, zelfs onder dwang, niet zouden doen. Zeker Nee Liefje niet.
Het antwoord krijg ik tijdens de kleine pauze.
Op de verschillende tafels staan dozen met het opschrijft "Oliebollen", de jaarlijkse traktatie van Challe.
Als aasgieren vallen, vooral de dames, aan op de dozen met oliebollen. Ik zie hoe de kartonnen dozen bijna worden verscheurd om bij de inhoud te komen. Poedersuiker dwarrelt door de lucht, valt overal neer en zorgt ervoor dat de koffiekamer in een vervroegde kerstsfeer komt.
Graaiende handen pogen oliebollen vast te pakken waarbij dat zo hardhandig gebeurt dat de olie uit de bollen druipt.
Gulzige monden sluiten zich om de door Challe ingebrachte bollen, vermalen ze tot een brei en transporteren het uiteindelijk naar het diepe binnenste om vervolgens het ritueel nog eens te herhalen, en nog eens, en...!
Nu begrijp ik waarom de aanvankelijke aversie voor Challe vandaag even op de achtergrond is gedrongen.
Want stel je eens voor dat je als aasgier geen oliebollen had gemogen omdat je hem niet had gefeliciteerd en gezoend!

vrijdag 23 november 2007

Is it safe?

Met een nog beurse kaak val ik neer op een stoel, nadat ik me eerst heb voorzien van de onontbeerlijke koffie.
Op dit vroege uur, het is nog voor acht uur, is het betrekkelijk rustig. Meut en Wannabe zijn de enige twee die al aanwezig zijn. Maar gelukkig zitten zij achter de computers dus heb ik nog even geen last van ze.
In stilte geniet ik, zover dat mogelijk is op het althans voor mij onchristelijke uur, van de donkere, hete espresso. Zo nu een dan wrijf ik over mijn kaak in de hoop dat de aanraking het vervelende gevoel weg zal halen. Tevergeefs.
Schuin achter mij zie ik dat Meut zich losmaakt van de computer en zich naast mij neervlijt.
Gelukkig heeft Wannabe het zo druk met haar computerbewerkigen dat ze zich niet bij ons aansluit en voor de verandering eens een keertje niet het hoogste woord voert.
De Kookjuf is de volgende die zich aansluit, gevolgd door Zonnetje en dan verschijnt De Kale in de deuropening.
Hij bromt iets, ik denk goedemorgen en uit beleefdheid brom ik iets terug. Ik hoop dat hij ook denkt dat het een goedemorgen is!
Dan haast hij zich naar het koffieapparaat, tapt een koffie en, tot mijn uiterste verbazing, neemt plaats op de laatste vrije stoel die er aan ons tafeltje staat.
Omdat ik onbewust weer over mijn kaak wrijf vraagt De Kookjuf of ik kiespijn heb.
Ik geeft een levendige beschrijving van de marteling die ik gisteren heb moeten ondergaan, van de verdovingsspuit via het hardhandig afslijpen van mijn kies tot het storten van het cement over mijn tanden en het hardhandig implanteren van de noodkroon.
Als ik eenmaal klaar ben met mijn uiteenzetting voeg ik er nog aan toe dat ik me kranig heb geweerd en dat ik nu de pijn draag als een man!
Hoon valt mij ten deel, vooral van de vrouwelijke tafelgenoten.
Dan zegt De Kale dat hij binnenkort ook twee kronen moet laten zetten en dat hij dat al zeker drie jaar af heeft kunnen houden .
"Ik ben niet bang voor de tandars maar het is nu toch onvermijdelijk geworden dus ga ik maar", zegt De Kale op stoere toon.
Naast me hoor ik hoe Zonnetje begint te grinniken.
Ik kijk even verbaasd opzij en zie tot mijn grote verbazing dat het hele gezicht van Zonnetje stralend lacht.
"The marathon man" fluistert hij tegen mij.
"Je weet wel, die film met Dustin Hoffman en Laurence Olivier."
Direct valt bij mij het muntje en ook ik begin van oor tot oor te stralen.
"Is it safe?", vraag ik aan Zonnetje doelend op de scène waar Dustin Hoffmans tand zonder verdoving wordt open geboord.
"Kunnen ze bij De Kale ook wel doen!"
Zonnetje knikt. "Alleen vragen wij dan om een vrije dag of zo! Kijken of hij dan ook nog zo stoer doet als nu!"
Heel even droom ik weg en zie De Kale in de beruchte tandartsstoel zitten in plaats van Dustin Hoffman.
En heel even ben ik het die de boor vasthoud.
Heel even maar!
De rest van de dag teer ik op dat ene beeld dat ik die paar seconden van dagdromen voor me heb gezien.
Soms moet je genoegen nemen met de kleine dingen die onverwachts op je pad komen en daar intens van genieten.

donderdag 22 november 2007

Bedperikelen.

Vandaag geen actueel ooggetuigen verslag van datgene wat er zich in de koffiekamer heeft afgespeeld om de simpele reden dat zowel ik als Mijn Juf er vandaag niet geweest zijn.
Mijn afwezigheid is al langere tijd bekend.
Op het moment dat de zoemer gaat ten teken dat de eerste lessen gaan beginnen maak ik me op om naar de tandarts te gaan. Niet voor een kleine controle of voor het vullen van een gaatje maar voor het aanmeten van een kroon, een werkje waar de tandarts geruime tijd voor uit heeft getrokken.
Nu, twee uur nadat ik de behandelstoel heb verlaten, hangt mijn mond nog steeds scheef, praat ik onduidelijk omdat ik niet naar behoren kan articuleren en loopt, ondanks mijn voorzichtigheid, er toch nog een beetje koffie langs mijn rechter mondhoek naar beneden. En dat alles dankzij de noodzakelijke maar vervelende verdoving die nog steeds zijn sporen achter laat.
Mijn Juf hoeft niet naar de tandarts maar is geveld door een allergie aanval die maakt dat haar bovenlip er uit ziet als een gezwollen rijpe tomaat. Bovendien hebben andere lichaamsdelen ook last van de allergie die onder andere gepaard gaat met gezwollen, pijnlijke en jeukende plekken. Dat geheel maakt dat ze aan haar bed gekluisterd is en, evenals ik, vandaag niet in staat is om les te geven.
Door de toestand waarin Mijn Juf verkeert dringen zich bij mij gedachten aan de huisarts op, of beter gezegd eigenlijk aan de doktersassistente en in het verlengde daarvan beleef ik opnieuw het gesprek dat ik gisterochtend tijdens de pauze met Juf Bassie voerde
"Ik heb slecht geslapen", zegt Juf Bassie tegen Meut.
"Waarom?", vraag ik belangstellend.
"Geen idee. Normaal lig ik helemaal onder mijn dekbed en is er alleen nog maar een stukje van mijn neus zichtbaar en dan slaap ik als een roosje."
Zonder er verder bij na te denken antwoord ik heel onschuldig: "Dan kan ik wel bij jou in bed liggen."
Hilariteit valt mij ten deel en ik haast me om er aan toe te voegen dat ik ook altijd diep onder het dekbed lig en dat we dus kennelijk iets gemeen hebben.
Mijn opmerking stimuleert Juf Bassie om nog een stapje verder te gaan.
"Je kan vannacht wel langs komen. Mijn man is er toch niet en dan zeggen we tegen Mijn Juf dat je een nachtje ter observatie moet worden opgenomen", hierbij refererend aan het gesprek dat ik niet veel eerder met de doktersassistente heb gehad.
"Bovendien heb ik ook ooit wel eens een cursus dokterassistente gedaan, schriftelijk wel te verstaan. Maar je bent echt wel in goede handen."
Mijn Juf, die inmiddels ook aan hetzelfde tafeltje heeft plaatsgevonden vind dit toch kennelijk niet zo'n goed idee en antwoordt quasi vinnig: "Dat dacht ik niet!" Wat vervolgens ook weer leidt tot enige vorm van vrolijkheid.
Juf Bassie en ik besluiten ons maar neer te leggen bij de uitspraak van Mijn Juf. Er komt geen nachtje observatie.
Zoals het vaak met gesprekken gaat wordt er ook nu weer van de hak op de tak gesprongen en binnen enkele minuten zijn er weer verschillende onderwerpen aan bod geweest.
Soms meng ik me even in het gesprek en geef wat commentaar maar veelal luister ik naar wat de dames om mijn heen allemaal te zeggen hebben en geloof me, dat is heel wat!
"Mijn zoon heeft rijles", zegt Juf Bassie.
"Toen hij na de les thuis kwam was hij kwaad en riep dat de instructeur een zeikerd was en dat hij niet zo moest zeuren. Gelukkig is hij niet zo erg eigenwijs!"
Het beeld wat Juf Bassie schetst komt mij erg bekend voor omdat mijn eigenwijze zoon op dezelfde manier reageert op zijn instructuer en spontaan vraag ik aan haar: "Weet je heel zeker dat wij nog nooit eerder in bed hebben gelegen?"
Dan gaat de bel.

woensdag 21 november 2007

Lerend vermogen.

De schooldag vandaag begint al als ik nog thuis in de keuken sta. Ik ben net terug met de honden als ik mijn mobiel hoor af gaan. Verbaasd kijk ik op de klok en vraag me af wie me nu al een sms stuurt.
Ik grijp mijn mobieltje van het aanrecht en zie tot mijn verbazing dat Mijn Juf, die waarschijnlijk net op school is aangekomen, mij al een berichtje heeft gestuurd.
Misschien wel over de broodmachine die ik vergeten ben aan te zetten zodat vanochtend het huis eens een keertje niet ruikt naar vers gebakken brood.
Niets blijkt minder waar te zijn.
In korte bewoordingen legt Mijn Juf uit dat De Kale weer op oorlogspad is en dat zij het eerste slachtoffer dreigde te worden van zijn onaflatende drang om ons klein te krijgen en dat ik waarschijnlijk de volgende zou zijn op wie hij het gemunt zou hebben. En dat alles omdat er, zonder zijn uitdrukkelijke toestemming, een tabelletje in een formulier terecht is gekomen dat voor veel verduidelijking zorgt maar in zijn ogen geen genade kan krijgen.
Een klein kwartiertje later rijd ik enigszins opgefokt richting school, klaar om direct de strijd met De Kale aan te binden.
Ik ben nog maar amper binnen of één mij en Mijn Juf gunstig gezinde leerling spreekt mij aan en vraagt of ik ook al bonje heb gehad met De Kale. Uit haar bezorgde uitleg maak ik op dat de confrontatie tussen Mijn Juf en De Kale redelijk heftig is geweest en dat deze voor een gedeelte heeft plaatsgevonden in het bijzijn van een aantal leerlingen.
Nadat ik mij heb ontdaan van de leerling en daarna van mijn motorkleding zoek ik Mijn Juf op om nu eens precies te horen wat er zich allemaal heeft afgespeeld.
Uit de summiere uitleg die ik van haar krijg, veel meer is in het bijzijn van een voltallige klas niet mogelijk, begrijp ik dat De Kale haar woedend, met veel bombarie en minstens zoveel stemverhef in het bijzijn van inderdaad een aantal leerlingen geschoffeerd heeft.
Mijn adrenalinepijl stijgt nog een beetje en ik maak me op voor de confrontatie met De Kale wetende dat de statistieken in mijn voordeel zijn.
Alle voorgaande gelegenheden waarbij die De Kale, uit rancune, mij enige schade dacht te kunnen berokkenen en die hij daarom heeft aangegrepen zijn tot nu toe allemaal jammerlijk mislukt, waarbij een aantal zich zelfs als een boemerang tegen hem hebben gekeerd. Nu heb ik het idee dat zijn lerend vermogen ongeveer net zo groot is als dat van de gemiddelde leerling op onze school en dat hij waarschijnlijk ook nu weer redelijk onbesuisd in de val stapt die hij zelf heeft opgesteld.
Dus wel een klein beetje gespannen maar zeker van de uitkomst van de voorliggende strijd loop ik naar de koffiekamer waar ik, in afwachting van het onvermijdelijke, mij bezig houd met het bestuderen en verschuiven van stapeltjes papier van A naar B en weer terug.
Na een betrekkelijk korte periode zie ik, vanuit mijn ooghoeken, De Kale in de deuropening verschijnen. Ik negeer zijn aanwezigheid en ga stug door met mijn nutteloze actie waarbij ik de indruk wek diep in de stapeltjes papier te zijn verdiept.
Eigenlijk verwacht ik dat De Kale op dezelfde botte manier tegen mij zal reageren als tegen Mijn Juf. Maar tot mijn grote verbazing blijft het angstvallig stil.
Heel even richt ik mij op, kijk even rond en zie hoe De Kale besluitloos door de koffiekamer drentelt.
Op het moment dat hij oogcontact met mij dreigt te maken duik ik weer in mijn papieren en bestudeer die met meer dan normale belangstelling.
Na nog een keertje de hele koffiekamer doorkruist te hebben wordt het zelfs De Kale kennelijk te veel en op een opvallend milde toon vraagt hij of ik even met hem mee wil komen. Zou hij toch nog in staat zijn om iets te leren vraag ik me af.
Natuurlijk toon ik mijn bereidwilligheid en volg hem naar zijn kamer.
Daar word ik geconfronteerd met iets waarvan ik al meer dan een uur weet dat het er aan zit te komen en waarvan hij denkt dat ik het voor het eerst hoor.
Binnen vijf minuten sta ik dan ook weer buiten en heb hem, met argumenten, van de benodigde repliek gediend en verder nog genoeg stof tot nadenken gegeven.
Ook deze poging om mij in een opgestelde val te laten lopen is jammerlijk mislukt. Maar ik geef toe, er is enige hoop voor hem want deze keer heeft hij niet blind de aanval geopend, althans niet op mij maar is hij, voor zijn doen, omzichtig te werk gegaan. Alleen jammer dat het zo doorzichtig is gebeurd.
Zo blijft er nog genoeg voor De Kale over om te leren en dus is er altijd nog hoop.
Voor hem wel te verstaan!

dinsdag 20 november 2007

Geluk.

"Ik ben helemaal naakt!", hoor ik plotseling een vrouwenstem achter me zeggen.
Bij het woord "naakt" ontwaak ik spontaan uit mijn toestand van nagenoeg volledige apathie die, sinds ik een kwartiertje eerder de koffiekamer binnenstapte, zich als een warme deken over mij heeft uitgespreid.
In de nevel waarin ik nog gedeeltelijk verkeer probeer ik te ontwaren wie de woorden heeft gesproken maar het woord "naakt" heeft een dusdanige aantrekkingskracht op mij dat ik me over de boodschapper niet al te druk maak.
Dom!
Op het moment dat ik me omdraai besef ik dat ik een gruwelijke fout maak en schiet het door mijn brein dat het Wannabe is van wie de opmerking afkomstig is en een moment vrees ik dat ze werkelijk naakt is.
De draaiende beweging heeft zich echter al ingezet en ik ben niet meer in staat om daar verandering in te brengen. Zelfs voor het stijf dicht knijpen van mijn ogen ben ik te laat.
Maar tot mijn grote opluchting word ik geconfronteerd met een totaal aangeklede Wannabe.
"Ik voel me helemaal naakt!", declameert ze en ik weet niet zeker of ze dezelfde woorden als de eerste keer gebruikt.
Misschien heeft mijn verstand een spelletje met me gespeeld en zijn de woorden in mijn hoofd verbasterd zodat ik dacht dat ze daadwerkelijk naakt zou zijn. Een gedachtegang die me kippenvel bezorgt.
"Ik ben vanochtend vergeten mascara op te doen. Moet je kijken. Het ziet er toch niet uit."
Met dat laatste ben ik het hartgrondig eens en ik knik uitbundig bij deze waarheidsgetrouwe uitspraak van 'Wannabe. Jammer dat haar zelfkennis alleen maar betrekking heeft op de toestand waarin ze nu verkeert en dat ze waarschijnlijk van mening is dat ze er andere momenten wel goed uitziet.
Kennelijk ziet Wannabe mijn spontane reactie hetgeen ertoe leidt dat ik word getroffen door een dodelijke blik. Gelukkig is deze blik alleen maar in de figuurlijke zin dodelijk net zoals de uitspraak over het naakt-zijn van Wannebe op die manier geïnterpreteerd moet worden en ik realiseer me dat ik in binnen enkele minuten twee keer van geluk heb mogen spreken.
Nog voor Wannebe verder kan reageren op mijn instemming over haar uitspraken wordt alle aandacht opgeslokt door De Azijnpisser die met veel ophef de koffiekamer in komt stuiven. Ik heb nooit geweten dat een zo'n schriele verschijning zoveel luchtverplaatsing te weeg kan brengen.
Heel even denk ik dat ze mij aan gaat spreken maar dan kijkt ze langs me heen en ik realiseer me dat haar venijnige pijlen op een ander worden afgeschoten en ik prijs me wederom gelukkig.
"Je heb een leerling als afwezig op de absentenlijst gezet", vaart ze uit tegen ADHD, die al trommelend in een hoekje zit te genieten van zijn lunch.
"Een leerling die naar de dokter is geweest en dat stond in de klassenmap."
"Leerlingen die niet aanwezig zijn krijgen een streepje voor afwezigheid ongeacht de reden waarom ze afwezig zijn", zegt ADHD tussen een roffel en een hap brood door.
Om aan te geven dat daarmee voor hem het gesprek is afgelopen probeert hij nonchalant, met nog wat kruimels in zijn mond, te fluiten.
Het resultaat is verbluffend en resulteert erin dat ik voor de tweede keer een ongekende luchtverplaatsing gewaar word.
Als het stof weer enigszins is neergedaald hoor ik hoe er in een hoekje van de koffietafel iemand opnieuw achteloos bezig is met het produceren van diverse geluiden die zo thuis zouden kunnen horen in een hoorspel van Orson Wells.
Soms mag ik ADHD wel.

maandag 19 november 2007

Beter van niet.





Soms heb ik wel eens het idee dat sommige mensen er echt alles aan willen doen om te laten zien dat ze echt sufferds zijn.
Neem nu vandaag Die Blauwe die het weer voor elkaar heeft gekregen om aan mijn verwachtingspatroon te voldoen. Iets wat ik eigenlijk bewonderenswaardig vind.
Vorige week duurde het een tijdje voor hij eindelijk door had dat er geen vijftig maar een veertig minuten rooster werd gehanteerd. Het was zelfs zo gênant dat een leerling hem daarop moest attenderen en dat hij daar later zelfs nog prat op ging.
Vandaag is het de omgekeerde wereld.
Omdat Popie Jopie ziek is staat de zoemer nog ingesteld op het veertig minuten rooster. Om vijf over negen klinkt dan ook vrolijk de hinderlijke zoemer door het hele schoolgebouw.
Die Blauwe kijkt op de klok, verbaast zich over het vreemde tijdstip waarop de bel gaat, denkt vervolgens geen seconde daarover na en springt plichtsgetrouw op om zijn leerlingen uit de grote hal te gaan plukken.
Helaas wordt hij daarbij tegen gehouden door Grofstoffelijk die hem er fijntjes op wijst dat deze week het vijftig minuten rooster weer van toepassing is.
Geamuseerd kijk ik toe hij allerlei moeite doet om zich uit deze situatie te praten, hetgeen hem uiteindelijk, na tien minuten proberen, niet lukt, waarna hij maar afdruipt naar zijn klas omdat het inmiddels wel tijd is.
Nu is Die Blauwe vandaag niet de enige waarbij het allemaal niet mee zit.
Ver in de middagpauze komt De Kookjuf met een verhit gezicht de personeelskamer binnenlopen met een grijs geldkistje onder haar armen.
"Weet je wat mij nu weer is overkomen?" begint ze.
Zonder een verder verhaal af te wachten zeg ik: "Je geldkistje is open geschoten."
Heel even kijk ze me beduusd aan en knikt dan volmondig ja. "En nog wel op de trap ook. Al het geld lag overal."
Nog voor ik me een voorstelling heb kunnen maken van al het fladderende geld in het trappenhuis komt Truus binnengestormd met zowaar een nog roder gezicht dan De Kookjuf zo even.
"Zit ik een uur te werken achter die computer, wil ik het opslaan, zegt dat ding dat de schijf vol is", briest ze. "Een heel uur voor niks gewerkt. Alsof ik niets beters te doen heb!"
Gelukkig toont Mijn Juf enig medeleven en vraagt belangstellend: "Had je het niet op je memorystick op kunnen slaan?"
Het duurt heel even voor deze informatie tot Truus doordringt.
Dan maakt ze zich wat kleiner alsof ze er niet wil zijn en mompelt: "Oh, dat ben ik vergeten!"
Gegeneerd kijkt ze even in het rond, murmelt nog iets onverstaanbaars en werpt zich vervolgens, uit pure nood, maar op haar tupperware doos waarin de één of andere ondefinieerbare smurrie zit.
Om maar niet naar het onsmakelijke goedje te moeten kijken dat Truus nu dapper naar binnen werkt laat ik mijn blik afdwalen naar Juf Bassie die aan het tafeltje is aangeschoven.
In haar hand houdt ze een glas met daarin iets wat moet lijken op "cup a soup" maar wat bijna net zo ondefinieerbaar is als het voedsel dat Truus verwerkt.
Toch schiet bij mij nagenoeg direct de reclameslogan te binnen: "Vier uur cup a soup, dat zouden meer mensen moeten doen". En hoewel het nog lang geen vier uur is zou de slogan goed van pas zijn gekomen bij een aantal acties die ik vandaag van diverse collega's heb mogen aanschouwen.
Dan pas zie ik het gezicht van Juf Bassie dat geheel vertrokken is.
"Ruikt dit naar kots?", vraagt ze aan Truus terwijl ze het glas onder haar neus duwt.
Maar Truus weert het glas af en Juf Bassie ruikt zelf nog maar eens aan de warme substantie die in haar glas drijft.
"Weet iemand van jullie toevallig ook wie er hier boulimie heeft want het ruikt er echt naar!", bevestigt ze haar eigen vermoeden en neemt vervolgens, zonder ook maar één spier te vertrekken, nog maar eens een ferme slok.
Onwillekeurig schiet de reclamekreet weer door mijn hoofd en ik denk: "Beter van niet!"


vrijdag 16 november 2007

Gewassen oortjes.

Een lange en vermoeiende dag is het geweest.
Nog voor acht uur ben ik al aanwezig en om kwart over zes stap ik pas naar buiten. En dat nog wel op een vrijdag.
De dag voor het weekend.
De dag dat ik normaliter om half twee de deuren achter me dicht trek.
Maar vandaag is het mijn beurt om de plannen die ik in de komende periode heb met mijn leerlingen te verdedigen.
Maar eerst moet ik me nog door een dag met collega's en leerlingen doorworstelen.
Het eerste gezicht dat ik zie als ik de koffiekamer binnenstap is dat van Meut en Challe. De laatste is kennelijk verdwaald want het is niet echt zijn gewoonte om al zo vroeg aanwezig te zijn.
Gelukkig verdwijnt hij in de garderobe voor ik goed en wel binnen ben.
Direct word ik aangesproken door Meut die belangstellend vraagt hoe mijn doktersbezoek is geweest. Ik vertel haar kort en bondig wat me gister is overkomen en dat nog alle opties open staan, dus ook kanker-light.
Wannabe die ook net binnen stapt en alleen het laatste gedeelte van het gesprek heeft meegekregen kijkt met grote ogen in onze richting.
Gezamenlijk proberen Meut en ik het haar uit te leggen waarbij de nadruk vooral komt te liggen op de handige manier van afvallen die kanker-light eigenlijk is.
Beter dan Sonja Bakker benadruk ik nog eens en daarna voeg ik er gewaagd aan toe: "Misschien ook iets voor jou om te proberen, kanker-light. Mogelijk dat dat wel helpt!"
Daarna verdwijn ik spoorslags in de garderobe zodat ik niet het slachtoffer word van de mogelijke aanvallen van Wannabe.
Te laat realiseer ik me dat Challe zich daar nog steeds ophoudt. Wat hij daar al die minuten heeft gedaan is mij een raadsel maar ik heb het onuitsprekelijke genoegen om me in die kleine ruimte samen met hem te bevinden.
Tot overmaat van ramp spreekt hij me ook nog aan en toont een soort van geveinsde belangstelling voor mijn wel en wee. In de meest bondige bewoordingen vertel ik ook hem mijn doktersverhaal waarna hij, kennelijk tevreden gesteld, de garderobe verlaat en zich spoedt naar het rookhol. Een vettige lucht blijft echter nog achter zodat Challe wel lichamelijk is verdwenen maar nog niet qua geur.
Snel ontdoe ik me van mijn teveel aan kleding en plof daarna neer op de vrije stoel naast Meut.
Gelukkig is Wannabe weer afgekoeld en vooral druk met andere zaken die belangrijk zijn, hoewel ik ze niet zou kunnen benoemen.
Langzaam loopt de ruimte vol.
Ik zie hoe De Kookjuf zich nestelt aan een ander tafeltje. Niet veel later gevolgd door Juf Sloof en Mijn Juf.
Ik hoor hoe zich aan het belendende tafeltje een gesprek ontspint.
"Ben je jarig, want je bent zo netjes en strak gekleed en opgemaakt?", vraagt Mijn Juf aan De Kookjuf.
Die kijkt heel even langs haar heen in mijn richting en antwoordt dan: "Nee, dat is voor jou man."
Ik zie hoe Mijn Juf verstrakt.
"Hoe bedoel je dat?", vraagt ze, nu iets minder vriendelijk.
"Nou, ik heb straks een bespreking met hem en daarvoor moet ik er goed uitzien!"
Gespannen kijken enkelen toe, zich afvragend hoe dit gesprek zich gaat ontwikkelen, terwijl een aantal insiders geamuseerd het toneelstukje volgen.
"Ik bijt je strot af, kutwijf!", bijt Mijn Juf haar vermeende concurrente toe.
Om me heen hoor ik enkele geschrokken reacties en de zojuist in de deuropening verschenen Stola verstijft helemaal.
Dan barsten de dames aan het tafeltje allemaal in lachen uit en druipt een enkeling, die waarschijnlijk bloed heeft willen zien, teleurgesteld af. Zelfs over de lippen van De Stola komt deze keer geen afkeurend geluid.
Dat is vele uren later wel anders.
Tegen zes uur, aan het einde van de voor mij prettig verlopen bespreking met onder andere de zo netjes en strak geklede en opgemaakte Kookjuf, deelt De Stola nog even fijntjes mee dat ze wel verwacht dat in het vervolg alle aanwezigen voor een dergelijke vergadering de stukken hebben gelezen.
Geamuseerd zie ik hoe Challe, De Blater en De Zalver met hun gewassen oortjes de aftocht blazen.
Voor één keer sta ik achter De Stola en wens ik haar vriendelijk een prettig weekend.

donderdag 15 november 2007

Overdonderd.


Ik ben vandaag iets meer dan twee uur op school geweest.
Tegen twaalf uur stap ik de grote hal pas binnen. Dat is veel later dan dat ik me in eerste instantie heb voorgenomen.
Iets na twee uur stap ik weer naar buiten en dat is ruim later dan dat ik, toen ik binnen stapte, voor mogelijk heb gehouden.
Dat ik zo laat aankom heeft alles te maken met mijn bezoek aan de dokter. Vaak hebben deze bezoeken, zeker in mijn geval, iets onvoorspelbaars en vandaag vormde de visite aan mijn huisarts daar geen uitzondering op.
Om half negen zit ik al geduldig in de spreekkamer te wachten. Tien minuten te vroeg maar beter te vroeg dan te laat.
Ik zou het prettig vinden als de dokter dat moto ook wat hoger in zijn vaandel zet want, hoewel ik hem een aardige vent vind, is hij kennelijk slecht in plannen of vergeet hij gewoonweg de tijd en dat leidt er weer toe dat ik pas tegen negen uur naar binnen word geroepen. Twintig minuten te laat dus.
Ik beschrijf hem mijn vage klachten waarvan Mijn Juf gister nog zei dat het mogelijk kanker-light is.
Hij denkt daar kennelijk anders over en binnen vijf minuten lig ik in een andere behandelkamer met allemaal plakkertjes op mijn borst, polsen en enkels.
In no-time is er een ECG gemaakt en ik zie al aan de assistente dat er iets niet helemaal jofel is aan de uitdraai maar omdat ze niet direct in paniek naar mijn arts rent maak ik me daar niet druk over temeer daar het mijn eerste prioriteit is om met zo min mogelijk pijn de plakkertjes van mijn borst te trekken wat niet helemaal lukt, hetgeen mij de uitspraak ontlokt dat het beter een martelkamer dan een behandelkamer genoemd kan worden.
Enkele minuten later legt de huisarts uit dat er een minieme kans is geweest dat ik een ontzettend licht hartinfarct heb gehad. Om dat zeker te weten moet ik bloed laten prikken en moet er in het ziekenhuis ook nog een foto gemaakt worden.
Aan het einde van de ochtend heb ik al de door de arts opgedragen taken volbracht en besluit plichtsgetrouw nog even naar school door te rijden.
Daar stap ik dus iets voor twaalf uur binnen.
Ik word direct aangevallen door Maat 38. "Ik dacht dat je ziek was maar dat ben je dus niet!"
Ik probeer zo vriendelijk mogelijk antwoord te geven maar waarschijnlijk geeft mijn gezicht een ander signaal af. Ik vraag me dan ook af waarom ze mij ziek heeft gemeld maar ik besluit wijselijk om haar dat maar niet te vragen.
Daarna wordt ik belaagd door een aantal collega's die echt willen weten hoe het is afgelopen. Tegen Juf Bassie, die gister nog zo smakelijk heeft gelachen om de grappen van Mijn Juf, dat de mogelijkheid van kanker-light nog niet helemaal is uitgesloten wat weer tot een grote grijns op haar gezicht leidt.
Daarna ga ik opzoek naar De Roostermaker. Ik tref hem met de helft van mijn groep in een lokaal. Als ik binnenstap lijkt het wel of ik tegen een muur aanloop, het moet in het lokaal minstens vijfentwintig graden zijn. In één oogopslag zie ik dat alle ramen potdicht zitten en dat de verwarming op vijf staat. Hoe hij het uithoudt in die hitte is mij een raadsel, ik besluit om het hem maar niet te vragen.
Wel siert het hem om zijn bezorgdheid te tonen. Belangstellend vraagt hij wat er precies aan de hand is en bereidwillig verstrek ik hem de noodzakelijke antwoorden.
Voordat hij weg gaat geeft hij me nog het dringende advies om me niet al te druk te maken en het rustig aan te doen.
Daarna vertrekt hij en laat hij me alleen met mijn leerlingen. Gelukkig is het maar voor tien minuten. Tenminste dat denk ik.
Snel doe ik de ramen open waardoor er weer een beetje frisse lucht het lokaal in kan stromen.
Nog voor ik goed en wel de ramen open heb staat De Roostermaker weer achter me.
"Kan jij vanmiddag de twee uren die je vanochtend niet gewerkt heb inhalen zodat jou leerlingen niet naar huis gestuurd hoeven te worden?"
Totaal overdonderd, iets wat me niet zo heel vaak overkomt, zeg ik toe te blijven ondanks het feit dat het mijn vrije middag is en ik een toch niet al te prettige ochtend achter de rug heb.
Als hij daarna weer spoorslags verdwijnt komen bij mij zijn eerdere woorden weer naar boven drijven: "Maak je niet te druk en doe het een beetje rustig aan!"
Ik vraag me af wat hij daar nu precies mee heeft bedoeld.